Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Harmen Fraanje - 'Ronja' (Challenge, 2006)

Pianist Harmen Fraanje blijft onderzoeker en vindt steeds interessante formaties waarmee hij zijn muzikale ideeën vorm kan geven. Zo ook op deze cd met een kwintet bestaande uit 'Magic' Malik Mezzadri (fluit en zang), Nelson Veras (gitaar), Hein van de Geyn (bas) en Matthieu Chazarenc (drums). Fraanje tekende voor nagenoeg alle stukken. Maar ook het bekende 'My Funny Valentine' klinkt in het arrangement van Fraanje fris en hernieuwd. Andere niet-Fraanje composities zijn 'Oceania' van Björk en 'Karna-Tic' van Goudsmit. Met het spel en de zang van Magic Malik krijgt deze cd een aangename exotische touch.

De composities zijn stuk voor stuk de moeite waard en hebben alle de onmiskenbare Fraanje-signatuur. Melodisch en ritmisch onvoorspelbaar, met veel doorzicht en zonder obligate klankkleuren. Op 'Ronja' vind je ook weer zo'n stuk dat in het hoofd blijft zitten: 'Haitoe'. Deze compositie, met summiere akkoorden en kleine modulaties, heeft een grote impact. Het geheim van dit geslaagde album moet gezocht worden in de creativiteit en compositorische kwaliteiten van Harmen Fraanje enerzijds en zijn voortreffelijke mede-instrumentalisten anderzijds.

De inbreng van Maliks spel en zang en Nelson Veras' gitaarwerk is van grote waarde, maar nergens hoorbaar prominent. Hetzelfde geldt voor het ritmekoppel, Hein van der Geyn en Matthieu Chazarenc; ook zij zijn onopvallend en enigszins op de achtergrond sterk resultaat-bepalend. Dit is een sfeervolle cd, ongeschikt voor hen die houden van meetikbare en doorlopende ritmes, maar een aanrader voor hen die nog niet weten dat er bij een nieuwe cd van Fraanje veel te genieten valt. Bij deze pianist is er nooit sprake van muzikale egotripperij.

Labels:

(Cees van de Ven, 12.5.07) - [print] - [naar boven]





Arve Henriksen - 'Strjon' (Rune Grammofon, 2007)

Arve Henriksen is één van de beste Noorse trompetisten van het moment, zo niet van Europa. Door zijn bands Supersilent en Deathpord is hij waarschijnlijk beter gekend bij een elektronica-, ambient jazz- of rockpubliek. Daarin speelt hij samen met elektronica/sampling-kunstenaars Helge Sten (gitaar) en Ståle Storløkken (keyboards, net zoals op deze cd). Eén van zijn andere bands Veslefrekk is meer jazz-gericht en sterk aan te bevelen, maar hij speelt ook samen met de Tunesische oud-speler Dhafer Youssef.

Ik vond zijn vorige cd 'Chiaroscuro' lichtjes ontgoochelend, maar dit is ook niet echt mijn type muziek, dus kan ik moeilijk oordelen. Maar toch... Ik hou van de ongelooflijke droefenis van deze muziek, ik hou van de klanken die hij uit zijn instrument tovert. Ok, hier en daar wat elektronisch bijgewerkt, maar goed... Henriksen brengt geluidslandschappen met minimale ritmische of melodische ondersteuning, die nogal repetitief van aard zijn, als ze al aanwezig zijn. Dit zijn dromerige, melancholische, prachtige klanken, zeer goed gebracht door Henriksen en uitstekend geproduceerd.

Labels:

(Stef Gijssels, 9.5.07) - [print] - [naar boven]





The Diamond Five - 'Brilliant!' (Universal/Fontana, 2007)
Opname: 1964

Een paar jaar geleden, bij het verschijnen van de cd 'Finally After Forty Years' (Blue Jack Jazz Records), schreef ik dat er eindelijk een eind was gekomen aan een ernstig manco in de geschiedschrijving van de Nederlandse jazz op geluidsdragers. Er was, volgens mij, nooit een representatieve weergave geweest van de muziek van de Diamond Five. Dat had ik niet helemaal goed: in mei 1964 is in Hilversum een officiële elpee opgenomen met als titel 'Brilliant!' (verwijzend naar de bandnaam).

Die plaat was echter aardig uit het zicht geraakt (volgens mij ook van Blue Jack Jazz Records), en wij waren vast niet de enigen die van het bestaan daarvan niet wisten. Maar de recente rerelease van dit materiaal op cd maakt veel goed: er is dus nóg meer bewijs voor de kwaliteit van dit roemruchte kwintet. Het was in de jaren vijftig na de combo's van Wessel Ilcken de eerste Nederlandse formatie die moderne jazz van een zodanig niveau speelde dat de spelers zich met recht konden meten met wat zich in het buitenland afspeelde. Het format van de band was dat van de hardbopgroepen zoals we die toen al kenden uit Amerika (Art Blakey, Horace Silver, Clifford Brown, Miles Davis): de standaard kwintetbezetting met trompet, saxofoon, piano, bas en drums.

De kwaliteit van de samenstellende muzikanten en hun enthousiasme voor deze speelstijl zorgden voor een zeldzame vorm van chemie; de Diamond Five waren niet alleen snel een legende in eigen huis (de Amsterdamse jazzclub Sheherazade) maar ook een schoolvoorbeeld voor wat ook (zelfs?) in Nederland aan jazz gespeeld kon worden. De band maakte grote indruk op passerende Amerikaanse muzikanten, die werden uitgenodigd om in de 'Zade' mee te spelen en niet uitgepraat raakten over wat hun daar overkwam. Trompettist/ventieltrombonist Cees Smal, tenorsaxofonist Harry Verbeke, bassist Dick van der Capellen (na een ongeluk vervangen door Jacques Schols), drummer John Engels en leider/pianist Cees Slinger werden samen al snel beschouwd als het boegbeeld van de Nederlandse jazz.

Mooi dat er nu een tweede cd is met bewijsmateriaal. Het gaat om zes stukken, drie van de hand van Smal, twee van Ruud Bos en een van Theo Loevendie. Ook in deze stukken maakt de band grote indruk, met een bewonderenswaardig stijlgevoel, strakke collectieven, gedreven solowerk, en de hechte basis van Schols en Engels, die voor maar weinig ritmetandems van die tijd hoeven onder te doen (misschien met uitzondering van die gevallen dat Art Blakey, Max Roach of Louis Hayes zelf aan de drums zaten). De cd bevat verder de originele hoestekst van Michiel de Ruyter.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 5.5.07) - [print] - [naar boven]





François Carrier - 'Happening' (Leo Records, 2007)

François Carrier is een fantastisch goede Canadese sopraansaxofonist. Zijn toon is warm, boterig, maar krachtig. Ik was al geraakt door zijn vorige cd's. 'Travelling Lights' met Paul Motian en Gary Peacock is het muzikaal equivalent van een aquarel: gevoelig, precies, zacht, maar emotioneel sterk. 'Play' is eerder een echt freejazz album met drum en bas, maar ook aanbevolen. Op 'Happening' brengt Carrier zijn muziek nog een stap verder, met Mat Maneris' viola en Uwe Neumanns sitar, een ongewone combinatie, en met zijn twee vaste partners Pierre Côté op bas en Michel Lambert op drums.

Deze dubbelaar is één lange collectieve improvisatie, met in het begin een zoekende en soms aarzelende benadering van de muzikanten, maar als het lange eerste nummer evolueert, raken ze ook vaste bodem en een duidelijke klankcoherentie. Dit is inderdaad ongewone muziek. Ze geeft het tegenstrijdige gevoel van een een groep die in je huiskamer speelt, terwijl de muziek de horizons wijd opent en pure eindeloze ruimte tevoorschijn tovert. De muziek heeft de bevrijdende onbegrensdheid van Jan Garbarek, maar zonder een zweem van Noorse kilte. Integendeel, ze roept een zeer warme, bijna tropische charme tot leven. Een groot avontuur van vrije muziek.

Ondanks Carriers uitzonderlijk respect voor zijn bandmaten en de grote soloruimte die hij hen biedt, vooral dan Maneri, is hij toch de ster van dit album. Hij beschikt over de uitzonderlijke kwaliteit om tegelijk gevoelig en krachtig te spelen. Een muzikant om te volgen. Als er dan toch één negatief dingetje moet worden gezegd, dan is het wel de minder goede geluidsmix; de sitar, die het al moeilijk heeft door zijn beperkt stemgeluid, klinkt bij momenten zeer ver weg, maar dat mag de pret niet bederven.

Labels:

(Stef Gijssels, 2.5.07) - [print] - [naar boven]





Ineke van Doorn & Jeroen van Vliet - 'Low Tide' (Timeless, 2007)
Opname: 2000

Kamerjazz van bijzondere allure, dit album van zangeres Ineke van Doorn (die naar buiten treedt als Vandoorn) en pianist Jeroen van Vliet. Ook op haar vorige release was Van Doorn als duolid te horen (met gitarist en echtgenoot Marc van Vugt), maar toen fungeerde het Metropole Orkest als backing. Hier kiest ze echt voor de kleinste bezetting.

Het programma is overwegend melancholiek, op basis van materiaal van verschillende herkomst. Een song van Janis Ian, een standard uit het repertoire van Ella Fitzgerald, een tekst van Van Doorn op muziek gezet door Kenny Wheeler, lyrics van Van Doorn op bestaande instrumentale stukken van onder anderen Miles Davis en Chick Corea.

De zangeres maakt opnieuw indruk met haar ingetogen expressiviteit, Van Vliet zet daar prachtig pianospel onder. De opnamen uit 2000 waren in eerste instantie niet voor release bestemd. Gelukkig is het daar toch van gekomen. Bij live-optredens in deze piepkleine bezetting komen er overigens ook meer up-tempo stukken langs, wat me winst lijkt; de ballads gaan na verloop van tijd wel een beetje op elkaar lijken en bij een cd kun je dat nog doseren.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 30.4.07) - [print] - [naar boven]





Ned Rothenberg - 'Inner Diaspora' (Tzadik, 2007)

Ned Rothenberg (sax, klarinet) realiseert hier iets wonderlijks: muziek die buiten elk genre staat. Zijn gekende Sync Trio, met Jerome Harris op bas en gitaar, en Samir Chatterjee op tabla, wordt aangevuld met de meesterstrijkers Mark Feldman op viool en Erik Friedlander op cello. Voor de kenners van de Radical Jewish Culture Series van het Tzadik label: dit is niet de zoveelste modernisering van klezmer in een ander kleedje. Dit is muziek die op zichzelf staat en eclectisch alle muziekgenres mengt, of er eerder de essentiële uitdrukkingskracht uit puurt om er iets nieuws van te maken.

Rothenbergs Sync kwam op de vorige cd's al heel sterk voor de dag door mooie melodieën, knappe ritmes en sterke improvisatie, en dat vol levenslust en passie. Maar de toevoeging van Feldman en Friedlander is een meesterlijke zet; ze geeft de muziek een bijkomende dimensie: iets meer romantiek, iets meer klassiek, iets meer tijdloos. Rothenbergs techniek is absoluut fenomenaal, ook op de shakuhachi, de Japanse fluit, die hij in 'Minutia' als een volwaardige zenmeester boven een veellagige schuivende muzikale achtergrond verheft. 'Fuga Ladino' vermengt dan weer klassiek met klezmer en flamenco, maar op een suggestieve manier, de compositie ondersteunend (ik bedoel hiermee: dit is geen circus van kijk-eens-hoeveel-stijlen-ik-beheers, maar de invloeden zijn er in functie van de muziek).

'Krechtser Shpatsirn' brengt de totale mix, van jazzy klarinet-uithalen, walking bass, tabla met karnatisch gezang van Chatterjee, de strijkers die unisono en solo de pannen van het dak spelen in een wervelend geheel. In 'Fantazyor' laat Rothenberg zijn meesterlijke beheersing van het circulair ademhalen nog horen, iets soberder, maar emotioneel sterker en dit op een cirkelend ritme.

Deze cd scoort op alle niveaus: sterke composities, intens samenspel, emotioneel sterke improvisaties, avontuurlijk en tegelijk toegankelijk. In het laatste stuk val je van de ene mood in de andere; de strijkers brengen dramatische dreiging in volle kracht en pathos, de sax huilt op een achtergrond van tabla, een subtiel samenspel tussen pizzicato cello en bas evolueert naar een gezamenlijke improvisatie en modern klassiek. Ren naar de winkel!

Deze recensie verscheen eerder in HTM Magazine

Labels:

(Stef Gijssels, 26.4.07) - [print] - [naar boven]





Lionel Hampton - 'Just Jazz' (Codaex/Telarc, 2007)
Opname: 1991

Daar stond voor een kapitaal aan jazzgeschiedenis op het podium van de legendarische Blue Note, die drie avonden in juni 1991. Rond vibrafonist Lionel Hampton had zich zo'n beetje de overlevende fine fleur van zijn generatie verzameld: de trompettisten Clark Terry en Harry 'Sweets' Edison, de tenorsaxofonisten James Moody en Buddy Tate, trombonist Al Grey, pianist Hank Jones, bassist Milt Hinton en drummer Grady Tate.

Het resultaat was voorspelbaar: een gezellig, jamsession-achtig, soms zelfs rommelig programma van stevige muziek tussen swing en bop. De negen heren spelen elkaar vriendschappelijk de bal toe, en maken er een vrolijk feestje van, zonder al te veel hoogstandjes. Ze hebben allemaal hun beste werk al in eerdere jaren afgeleverd (Hampton zelf al in de jaren dertig), en teren hier vooral (zonder dat ik iets wil afdoen aan het belang van hun diverse rolletjes in de jazzhistorie) op routine. Alleen was het een misverstand om het zangnummertje door Grady Tate (een heftig vibrerende versie van het aloude 'Body And Soul') ook op de cd te zetten.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 25.4.07) - [print] - [naar boven]





John Lindberg - 'Ruminations Upon Ives And Gottschalk' (Between The Lines, 2003)

In mijn zoektocht naar schoonheid die door de mazen van het recensenten-netwerk valt, ben ik ook op deze parel gestoten. John Lindberg is een fenomenaal bassist, met een zeer brede bagage, gaande van klassiek over jazz tot avant-garde. Deze cd is een hommage aan twee modern klassieke Amerikaanse componisten: Charles Ives en Louis Moreau Gottschalk. Maar deze muziek is verre van klassiek, wel moderne jazz: ritmisch, melodisch en avontuurlijk. Lindberg gebruikt alle invloeden, en bij momenten is dit wereldmuziek, met Arabische invloeden, Aziatische invloeden.

De bezetting is beperkt: Susie Ibarra op percussie, Steve Gorn op clarinet, sax en bansuri, Baikida Carroll op trompet, en Lindberg zelf op bas. Vaak zijn slechts enkele van deze vier muzikanten samen aan het werk, wat het geheel een zeer ruimtelijk effect geeft, maar toch ook één van nabijheid. Deze muziek is bij momenten spiritueel, bij momenten geestig, met strakke composities, contrapunt, ritmeveranderingen, en met ruimte voor improvisatie. Een album om veel te beluisteren en om telkens nieuwe dingen in te ontdekken. Mooi. Prachtig.

Labels:

(Stef Gijssels, 22.4.07) - [print] - [naar boven]





Frode Gjerstad - 'Mothers & Fathers' (Circulasione Totale, 2006)

Frode Gjerstad is zonder enige twijfel de belangrijkste Noorse freejazz-muzikant. Hij is geen geweldenaar als Brötzmann, met wie hij regelmatig speelt, maar eerder iemand die het moet hebben van klanknuances, het zoeken van toonveranderingen, op een meer intieme manier, wat vaak leidt tot een pointillistisch vullen van de ruimte. Hij komt dan ook het best tot zijn recht in kleinere bezetting, in trio- of duo-formaat. En ondanks die kleine bezetting en de beperkte herkenbaarheid van melodie of ritme, zijn de meeste van zijn albums een uitermate boeiende luisterervaring.

Deze 'Mothers & Fathers' is niet anders. Ondanks zijn vele cd's met Amerikaanse begeleiding (William Parker, Hamid Drake, Bobby Bradford, Wilber Morris, Sabir Mateen, Pheeroan akLaff, Rachid Bakr) en Britse (John Stevens) heeft hij toch een aantal cd's met Noorse compagnons gemaakt, maar die zijn iets moeilijker te vinden. Dit is zijn vierde met Øyvind Storesund op bas en Paal Nilssen-Love op drums. Ondanks het vrije spel slaagt het trio erin om een sterke eenheid, focus en logica in het geheel te houden, met veel variatie, tempowisselingen en gedrevenheid. Knap. Kortom, een aanrader.

Labels:

(Stef Gijssels, 17.4.07) - [print] - [naar boven]





Louis van Dijk & Cees Hamelink - 'September' (Dusky Records, 2007)
Opname: 2006

Ergens tussen bandoneon, accordeon en mondharmonica in: dat is het geluid van de vibrandoneon. Een curieus klavierinstrument, op dit album bespeeld door Cees Hamelink, ooit (in jaren vijftig) bekend geworden als jazzbassist. Hij speelde toen met onder anderen Louis van Dijk, en nu, vijftig jaar na dato, hebben de twee elkaar opnieuw gevonden. Van Dijk speelt nog steeds piano, Hamelink brengt de vibrandoneon mee, Reyer Zwart vult het duo aan op contrabas, en daaromheen wordt een gevoelige laag gelegd met violen, altviool en cello (in arrangementen van Zwart).

Op het programma al even gevoelige standards als When I Fall In Love', 'Body And Soul', 'But Beautiful', 'Autumn In New York', dat werk, met als opmerkelijke uitschieter 'Ruby My Dear' van Thelonious Monk – maar dat klinkt al net zo ingezeept als de rest. Openhaardmuziek, het kabbelt onschadelijk uit de speakers. Hamelink, Van Dijk met strings: het riekt vooral naar Toots Thielemans meets Mantovani, het mist elke urgentie. Prachtige opname, daar niet van.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 15.4.07) - [print] - [naar boven]





Vijay Iyer & Rudresh Mahanthappa - 'Raw Materials' (Savoy Jazz, 2006)

Deze twee muzikanten, Vijay Iyer op piano en Rudresh Mahanthappa op sax, lijken voor elkaar geboren, en/of ze hebben elkaar na al die jaren samenspel dusdanig wederzijds beïnvloed dat ze hun eigen jazz-subgenre hebben ontwikkeld. Op 'Raw Materials' brengen ze dit samenspel terug tot zijn essentie, zonder bas of drums. En die lijken niet te ontbreken. De piano-aanslag van Iyer is percussief genoeg, maar ook de sax van Mahanthappa kan het ritme ondersteunen als Iyer soloot.

Dit is zeer intense muziek, met een ongelooflijke drive, altijd maar vooruitjagend, klaterend, donderend, met weinig rustpunten. Het ritme kan veranderen in één nummer en beide spelers leggen de accenten binnen hun spel anders, waardoor het vaak hoekig overkomt, tot ze weer unisono de basismelodie brengen. Beiden zijn van Indiase oorsprong en ze integreren de toonladders van de traditionele muziek uit Karnataka in het zuiden van hun vaderland. Ondanks de kracht van hun spel, kunnen ze bij momenten zeer lyrisch en melodisch zijn, maar dan met een keuze van noten die niet altijd voor de hand ligt, nieuwe combinaties aanborend, verrassend, creatief. Soms geven ze de indruk tegen elkaar te spelen ("ik hoor wel wat je doet, maar ik ga toch mijn richting uit"), om dan weer plots verrassend alles te doen samenvallen.

Mooi. Anders. Aanrader.

Labels:

(Stef Gijssels, 14.4.07) - [print] - [naar boven]





Jimmy McGriff-Hank Crawford Quartet - 'Right Turn On Blue' (Codaex/Telarc, 2007)
Opname: 1994

Het is een klassiek soort line-up: hammondorgel, (alt)saxofoon, gitaar, drums. Het format werkt nog altijd zonder mankeren, indien (zoals hier) bespeeld door meesters in het genre: organist Jimmy McGriff en altsaxofonist Hank Crawford, in deze sessie met effectieve ondersteuning door gitarist Rodney Jones en drummer Jesse Hameen. Crawford heeft een smakelijk agressief geluid, dat me een beetje doet denken aan dat van de roemruchte Earl Bostic in de jaren vijftig. Het kleurt perfect bij de vettige hammondsound van McGriff.

Op het programma staat lekkere bluesy jazz in overwegend medium tempo. Negen stukken, waaronder 'Maggie', de titelsong van McGriff zelf, en een compositie van Crawford ('The Masher'). Het meest bluesy nummer is 'But On The Other Hand' van Percy Mayfield, een slow blues waarin gitarist Jones de ruimte krijgt. Als uitsmijter fungeert een strak swingend eerbetoon aan de absolute grootmeester van de orgeljazz, Jimmy Smith (diens klassieker 'Back At The Chicken Shack').

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 12.4.07) - [print] - [naar boven]





Kenny Drew – 'Undercurrent' (Blue Note, 2006)
Opname: 11 december 1960

Pianist Kenny Drew was één van de belangrijkste en succesvolste hardbop-pianisten. In 1950 maakte hij in trompettist Howard McGhee's formatie zijn plaatdebuut. Sindsdien speelde hij met onder meer Coleman Hawkins, Lester Young, Charlie Parker, Art Blakey & The Jazz Messengers en Buddy Rich. Hij was tevens te horen op het befaamde Coltrane-album 'Blue Train'.

Niet zo lang na de opname van 'Undercurrent' vertrok Drew naar Europa, waar hij zich vestigde in Denemarken. Daar manifesteerde hij zich in de Kopenhaagse jazzscene. Gedurende die jaren was hij begeleider van andere expatriates als Dexter Gordon, Johnny Griffin en Ben Webster. Hij overleed in 1993. Zijn zoon Kenny Drew Jr. is eveneens een uitstekend jazzpianist, maar dit terzijde.

De cd 'Undercurrent' is een – toentertijd zeer gebruikelijke – studiosessie van een ad-hoc groep. Maar wat voor één! Freddie Hubbard op trompet, Hank Mobley op tenorsax, Sam Jones op bas en Louis Hayes op drums.

Het openingsnummer 'Undercurrent' is meteen al raak. In een razend tempo en opgejaagd door de ritmetandem soleren Mobley, de relatief jonge Hubbard en Drew zeer vitaal en met een ongekende drive. De enigermate - overigens ten onrechte - onderschatte Hank Mobley is op dit album in topvorm. Zijn toon is helder en zijn improvisaties zijn logisch en worden relaxed gespeeld.

Alle composities, op de ballad 'Ballade' (what's in a name) na, zijn in up- en medium-tempo en van de hand van Kenny Drew. De door Rudy Van Gelder geremasterde muziek, klinkt - ook mede door de originele composities - zeer up-to-date. De solistische prestaties van elk van de musici zijn van absolute topklasse. Hoor hoe de ritmesectie stuwt en swingt tijdens de puntige pianosolo in 'The Pot’s On'. De cd wordt afgesloten met het melancholieke 'Ballade', waarin Drew lyrisch, preluderend en smaakvol soleert.

De enige bassolo op deze schijf, van Sam Jones in 'Groovin’ The Blues', is alleen al de aanschaf van deze formidabele hardbop-cd waard.

Labels:

(Jacques Los, 10.4.07) - [print] - [naar boven]





Tin Hat - 'The Sad Machinery Of Spring' (Hannibal/Rykodisc, 2007)

Tin Hat (Trio) is een groep die ik wel kan smaken. Noem het kamerjazz, noem het folkjazz, leuk is het wel. Hun kern bestaat uit Mark Orton (gitaar, dobro, banjo, piano, basdrum, basharmonica) en Carla Kihlstedt (viool, viola, celeste,
trompetviool, piano, bas, vocals). Accordeonist/pianist Rob Burger heeft nu blijkbaar het trio verlaten en is vervangen door Ben Goldberg (klarinet), Ara Anderson (trompet, speelgoedpiano, celeste) en Zeena Parkins (harp). (Weg 'trio' dus!)

Ik vind hen fantastisch omdat ze zo buiten elk genre staan, toch creatief zijn, een duidelijke muzikale visie hebben en omdat de muzikanten hun instrumenten zo juist beheersen voor het soort muziek dat ze maken. En die muziek is zacht, niet opdringering, vriendelijk met karakter, bij momenten zoet, maar met stekels. Om naar te luisteren op een zondagmorgen als het buiten regent. Is het jazz? Natuurlijk wel. Natuurlijk niet. Maar omdat jazz de spons is van alle genres, mogen we dit ook wel jazz noemen.

Labels:

(Stef Gijssels, 6.4.07) - [print] - [naar boven]





Maarten van der Grinten/Benjamin Herman Quartet - 'A Curse And A Sigh' (Blue Jack Jazz, 2007)
Opname: 2005

Een nummer met de titel 'Maximum Bereikt (Betaal Anders)' moet voor niet-Nederlandstaligen een mysterie zijn. Wij zien het met een glimlach van herkenning; velen van ons hebben wel eens (vast met enige wanhoop) die tekst op de display van een pinapparaat zien verschijnen. Het is een compositie van gitarist Maarten van der Grinten, een van negen stukken van zijn hand die op het programma stonden van het liveoptreden van het Maarten van der Grinten/Benjamin Herman Quartet in het Haagse theater Pepijn in november 2005. De andere acht titels ogen wat internationaler, al moet je wel een liefhebber zijn van de Lucky Luke-strip om de titel 'Rataplan' te kunnen plaatsen. Bovendien lijkt de titelsong 'A Curse And A Sigh' wel Engels, maar bij de letterlijke vertaling - 'Een vloek en een zucht' - hebben Engelstaligen vast niet dezelfde associatie als wij.

Altist Benjamin Herman leverde trouwens ook twee stukken voor deze sessie, zodat we vijf kwartier kunnen genieten van elf originals gespeeld door vier originals. Nou ja, het idioom waarin wordt gespeeld is niet bepaald nieuw: het hoofdingrediënt is pittige mainstreamjazz met een fikse bebopsaus. Dat is deze heren wel toevertrouwd; Herman is een erkende alleskunner met een sterke hang naar bop, Van der Grinten soleert virtuoos maar vooral effectief, Machtel en Zomer leggen een betrouwbare basis.

Een van de sterkste stukken, althans naar mijn smaak, is de ballad 'Briefing Of Two Souls', waarin vooral Herman hoog reikt in emotionele expressie. Subtiel is ook zijn spel in 'El Pueblo' in beguine-ritme. Grappig is het springerige thema van 'Maximum Bereikt', met een tricky maatsoortwisseling. Geraffineerde ritmiek zit ook in het ietwat funky 'The Johnnies'. Van der Grinten preludeert elegant in het mooie slotnummer, de ballad 'O Dia Colhido'.

Na de drie eerdere albums van de Van der Grinten/Herman-combinatie ('Between A Dog And A Lappost' uit 1992, 'Psychodixie For C Melody Saxophone' uit 1994 en 'Lost Languages' uit 1998) werd het wel weer tijd voor een nieuw album.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 4.4.07) - [print] - [naar boven]





Carlama Orkestar – 'Barabe!' (LopLop, 2006)

Het Carlama Orkestar is een blaasorkest dat jazzsolo's combineert met percussieve Balkanklanken. Het orkest bestaat uit Akos Laki (sopraan- en tenorsax), Steven Kamperman (altsax), Stanislav Mitrovic (alt- en tenorsax, zang), Henk Spies (bassax), Sebastian Demydczuk (drums, percussie) en Behsat Üvez (percussie). Gelet op de instrumentatie zou je kunnen zeggen dat het ensemble een combinatie is van Fanfare Ciocarlia en het World Saxophone Quartet. En daarmee is niets teveel gezegd.

De Balkanmelodieën worden collectief strak en enthousiast geblazen, terwijl de beide percussionisten plus de swingende bassaxpartijen zorgen voor opzwepende ritmes. De solo's van al de saxofonisten zijn uitstekend en passend in de context van de vrolijke Balkanmuziek. Behalve de swingende dansbare nummers worden in 'Rumenska Pesna' de lyrische en vooral weemoedige elementen van deze muziek subliem vertolkt.
In het vurige 'Skopsko Oro' gaan de altsaxofonisten Steven Kamperman en Stanislav Mitrovic tekeer als in een vroegere 'Jazz At The Philharmonic'-saxofoonbattle.

Al de gespeelde composities zijn traditionals, met uitzondering van het door Steven Kamperman gecomponeerde 'Ruchenitsa', dat dan ook het meest jazzy nummer is. In 'Cupino Kolo' wordt op een verfrissende, humoristische wijze de band gepresenteerd en het slotnummer 'Nejatov Cocek' is een remix met een groovy discobeat.

Om kort te gaan: Carlama Orkestar staat borg voor opzwepende, dansbare muziek en energieke moderne saxsolo's. Op hun
website kun je onder het kopje 'The Music' een impressie krijgen van dit orkest.

Labels:

(Jacques Los, 3.4.07) - [print] - [naar boven]





Irv Rochlin - 'The Musical World Of Irv Rochlin' (Blue Jack Jazz, 2007)
Opname: 2006

Het is een wat wonderlijke productie geworden, het feestalbum ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Irv Rochlin. De Amerikaanse pianist (geboren in Salem, Ohio in 1926), die in het begin van de jaren zeventig zijn heil zocht in Nederland en zich behalve met musiceren ook verdienstelijk maakte als docent aan de conservatoria van Den Haag en Maastricht, omringde zich met een groep Nederlandse musici en legde ze een stapel eigen composities voor (waarvan een paar gemaakt in samenwerking met Frank Giebels, die ook de pianopartijen speelt; Rochlin was luisteraar bij de opnamen).

In de huisstudio van saxofonist Enno Spaanderman werden de opnamen gemaakt, en het werd een soort kaleidocoop van stilistische uitstapjes. Goede bedoelingen volop, maar ik vind het een curieuze mix van pittige hardbop, semi-kitscherige salonjazz met synthesizerstrings, gladde vocals (Roderick Povel klinkt als een soort Eddy Dorenbos). In de hardbop swingt het hier en daar behoorlijk ('Joy Sprung'!), maar er zijn ook nummers waarin de muziek nauwelijks vooruit te branden is.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 1.4.07) - [print] - [naar boven]





Tom Arthurs - 'Squash Recipe' (Babel, 2006)

Dit is opnieuw een prachtig album van de Britse trompetspeler Tom Arthurs, of eerder van het trio met Bruce McKinnon op piano en Joe Sorbara op percussie. De muziek op 'Squash Recipe' is een verrukkelijk avontuur in de moderne jazz of in muziek op zich.

Soms dansend, zoals in 'Overwrought', met prachtig samenspel. Soms donker, zoals in 'Touched', met contemplatieve piano en gedempte trompet. Soms speels, zoals in 'The Floorboard Variations'. Soms breekbaar, zoals in 'Banffalo', een zeer abstracte improvisatie. Soms melodieus, zoals in 'Refractal', een prachtig minimalistisch repetitief stuk. Soms intens, zoals in 'P2C2E', met vreemde ritmeveranderingen. Maar op alle stukken is de muzikale kracht van het trio uitstekend, nieuwe klanken ter plekke creërend, nieuwe klankcombinaties uitproberend, maar gestructureerd, met een duidelijk gemeenschappelijk eindpunt.

En dat is waarschijnlijk één van de grote verdiensten van dit album: ondanks het zeer brede muzikale palet brengt het trio een album met een zeer coherente visie en een sterke interne eenheid. Dit is muziek om vaak te beluisteren. Telkens vind je nieuwe nuances, kleine subtiliteiten... kortom: prachtig.

Labels:

(Stef Gijssels, 30.3.07) - [print] - [naar boven]





Duke Pearson – 'The Right Touch' (Blue Note, 2007)
Opname: 13 september 1967

Duke Pearson is vooral bekend als arrangeur/componist, niet zozeer als pianist. Zijn platenoeuvre is ook niet zo groot. Wel was hij een tijd lang actief als producent voor het Blue Note-label. Hij begeleidde de zangeressen Nancy Wilson en Carmen McRae en leidde van 1967 tot 1972 een bigband. Voor velen zal het uitkomen van een reissue van Pearson een eerste kennismaking zijn met een onbekende, maar wel degelijk interessante pianist.

Voor het album 'The Right Touch' heeft Pearson een uitgelezen stel muzikanten uitgezocht: Freddie Hubbard (trompet), Garnett Brown (trombone), James Spaulding (altsax), Jerry Dodgion (altsax en fluit), Stanley Turrentine (tenorsax), Gene Taylor (bas) en Grady Tate (drums). De instrumentatie met dubbele altsax is verrassend en veroorzaakt in de collectieven een lichte en prettig pregnante sound.

Het openingsnummer is vrolijk en latin-groovy. 'Chili Peppers' is de toepasselijke titel. Stanley Turrentine is de soulful solist. Turrentine beschikt over een altijd herkenbaar warm en juichend geluid, kenmerkend voor de ware meester. Naast Pearson is hij de belangrijkste solist, zowel in 'The Right Touch' als in de overige tracks op deze cd.

Pearsons intro in 'Make It good' is Basie-like. Zo kan dat spaarzame tintelende pianospel met hier en daar typische Monkflarden geduid worden. 'Los Malos Hombres' is van eenzelfde kaliber als 'Chili Peppers'. Solisten: een heerlijk swingende Turrentine, een pittige Hubbard, een vlammende Spaulding, een puntige rechterhand van Pearson en een alert stuwende en spannend solerende Tate. Gelukkig bevat de cd nog een alternatieve take van deze super swinger. 'Scrap Iron' is een funky, slow down-home blues met wederom een glansrol voor Turrentine, die hier een gloedvolle, bluesy solo aflevert.

Het is goed dat Blue Note in de formidabele Rudy Van Gelder reissue-serie (RVG Edition) de onderschatte en vergeten arrangeur/componist/pianist Duke Pearson heeft uitgebracht.

Labels:

(Jacques Los, 27.3.07) - [print] - [naar boven]





Karin Krog - 'Jazz Moments' (Codaex/Meantime, 2007)
Opname: 1966

We zijn in Nederland door de jaren heen nogal verwend met goeie jazzzangeressen, vanaf Rita Reys, Greetje Kauffeld en Ann Burton via Soesja Citroen tot en met de huidige generatie (Van Tuinen, Claassen, Van Dam, Bijlsma, Calister, Westera, Gomes, ik noem er maar een paar), en hadden altijd het idee op dat gebied uniek te zijn in Europa. Maar niets is minder waar. De allerbeste Europese jazzvocaliste is misschien wel de Noorse Karin Krog (geboren 1937 en still going strong).

Goed argument voor die stelling is de re-release van het album dat ze in 1966 opnam met Kenny Drew op piano, Niels Henning Ørsted Pedersen op bas en Jon Christensen op drums, met in twee nummers de piepjonge Jan Garbarek op tenorsaxofoon. Sublieme vocale jazz, met Krog perfect timend, optimaal expressief, zonder ook maar een enkel bestudeerd maniertje. Subliem begeleid ook. Vooral de ballads zijn absolute hoogtepunten: 'I’ve Got Your Number', 'I Can’t Get Started'. Maar het duetje bas-stem waarmee 'Just In Time' opent, is ook een juweeltje.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 26.3.07) - [print] - [naar boven]





Eric Vloeimans - 'Gatecrashin’' (Challenge, 2007)
Opname: 2006

Wat een tijd samenspelen en een periode in retraite gaan in een oude boerderij in Frankrijk om nummers te schrijven kan opleveren: juweeltjes van nummers op de cd 'Gatecrashin’'. Wat betreft jazz met elektrische en elektronische invloeden heeft Eric Vloeimans al eerder ervaring opgedaan met Michiel Borstlap en zijn eigen cd 'Voiz Noiz 3' met Michel Panahila. Met dit album verdiept de trompettist zich verder in het genre, denk aan de Brecker Brothers en de latere periode van Miles Davis. Vloeimans doet het geheel op zijn eigen authentieke manier, omringd door topmuzikanten; hij heeft er een talent voor om die bij elkaar te brengen. De term gatecrashin', zo vertelde Vloeimans tijdens een liveoptreden, komt voort uit de tijd dat hij in Brussel actief was en waar iemand hem eens zei: "Ik kom nog wel eens bij je gatecrashen", oftewel "bij je binnen lopen". Nou, en dat doet deze cd: zo je huiskamer in!

Zeer gevarieerde nummers, van jazzfunk tot jazzrock en alles wat daartussenin zit, zoals het popnummer 'Images Of Washington', waar zangeres Fay Lovsky een prachtige bijdrage levert en waarvan ook een radioversie is opgenomen. Dit nummer is mooi gerangschikt op de cd, even een moment van op adem komen en achterover leunen, want wat swingt en groovet deze plaat! Je zit op je puntje van je stoel. Het openingsnummer 'V-Flow' begint mooi helder en met subtiel drumwerk van Jasper van Hulten, die op de hele cd ontzettend strak en inventief drumt. Het stuk gaat op een gegeven moment over in een funky motief, waarbij Vloeimans uitstekend soleert, evenals bassist Gulli Gudmundsson en pianist Jeroen van Vliet. Deze groove zet zich gedurende de plaat op een plezierige manier voort afgewisseld met wat transcendente momenten. Gudmunssen heeft een onopvallende, maar zeer steady aanwezigheid, de juiste man op de juiste plek.

Van Vliet heeft zijn Fender Rhodes-piano gekoppeld aan allerlei apparatuur waarmee hij weet te grommen, grooven, stuwen en enthousiasmeren, zodanig dat hij daarmee ook Vloeimans op zijn top van zijn kunnen laat spelen, zoals in het nummer 'Cats And Dogs'. De trompettist trekt hier al zijn registers open. Wat een timing en instrumentbeheersing! Er is bewust gekozen voor enkel Fender Rhodes; waar vroeger Van Vliet ook de akoestische vleugel bespeelde in deze groep, is die nu niet meer aanwezig. Het heeft de eenheid in de groep versterkt. Ook de volgorde van de tracks is uitstekend gekozen; er is mooie afwisseling in ritmiek en melodische lijnen, zodat de cd geen moment verveelt.

Gedurfd om deze muziek live op te nemen, maar het is wel de plek om deze muziek te spelen en te beluisteren; hier wil je bij aanwezig zijn! Daarom een compliment voor Vloeimans en kompanen. De cd beluisterend komt de muziek prachtig je huiskamer binnen: alsof je erbij bent geweest, zo intens. Kortom, een absolute aanrader!

Labels:

(Koen Scherer, 24.3.07) - [print] - [naar boven]





Oles/Pieronczyk/Oles - 'Gray Days' (Not Two Records, 2001)

Deze cd is net uit op zowel emusic.com als op iTunes (surprise!). Een echte ontdekking. Drie Poolse muzikanten van topniveau. Adam Pieronczyk is een creatieve saxofonist met een zeer warme toon. De tweelingbroertjes Marcin (bas) en Bartlomiej (drums) zijn jonge en schitterende muzikanten. Ik kende Pieronczyk al van zijn 'Amusos' en 'Plastinated Black Sheep', maar deze cd heeft iets intiemers, en is droevig, droevig... zoals de titel al aangeeft. Tomasz Stanko is qua mood nooit ver weg. Wat is er met die Polen dat ze zo melancholisch zijn? Wat weegt er op hun hert dat hen tot zuchten praamt? Maar mooi... melodisch, open en free... Wat wil je nog meer?

Labels:

(Stef Gijssels, 22.3.07) - [print] - [naar boven]





Szakcsi Generation - '8 Trios For 4 Pianists' (Codaex/BMC, 2007)
Opname: 2003

Bijzonder op dit album: een uptempo gespeelde (en ook verder vrijwel onherkenbare) versie van de Monk-classic 'Round About Midnight'. En het feit dat vier Hongaarse pianisten (drie met de achternaam Szakcsi Lakatos) zich laten begeleiden door de Amerikaanse toppers John Patitucci op bas en Jack DeJohnette op drums. Een ander opmerkelijk gegeven: de waanzinnige hoeveelheid nootjes. De vier Hongaren zijn allemaal extreem vingervlug, en dat willen ze graag, veel en steeds laten horen.

Wie van dit soort gallery play houdt, komt hier onverkort aan zijn trekken. Ook in het ruim tien minuten durende 'Lyric Song', waar je een soort rustpunt hoopte te verwachten, gaat het maar door met die loopjes. Wat mij betreft: het kan live wel leuk zijn, zo'n demonstratie door vier klavierleeuwen, maar op cd doet het me niks, ook al omdat ze onderling volslagen uitwisselbaar zijn: ik kijk op het hoesje om te zien wie wat speelt, maar muzikaal maakt het geen verschil.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 20.3.07) - [print] - [naar boven]





Louis Sclavis - 'L’Imparfait Des Langues' (ECM, 2007)

Louis Sclavis is een Franse klarinet-virtuoos, die in de voorbije decennia met ongeveer iedereen van de Europese avant-jazz scene heeft gespeeld (Evan Parker, Peter Brotzmann, Tony Oxley, Lol Coxhill, Henri Texier, Marc Ducret, Bruno Chevillon, ...). Hij heeft al enkele jaren zijn vaste stek gevonden bij ECM. Veel van zijn eigen muziek is uitermate complex, afstandelijk, cerebraal, soms cross-over met modern klassiek, en niet echt mijn cup of tea. Zijn samenspel met Aldo Romano en Henri Texier op de Carnets De Routes-trilogie (kopen!) heeft hem blijkbaar terug onder de mensen gebracht, want deze cd is warm, toegankelijk (relatief gezien) en heeft soul, wat de vorige albums misten volgens mij.

Voor de gelegenheid omringt hij zich nu met jonge muzikanten op sax, klavier, gitaar, bas en drums. De melodieën zijn absoluut prachtig, met invloeden van over de hele wereld, en net zoals bij vele cd's van Henri Texier vind je ook hier Franse folkingrediënten. Maar Sclavis brengt die tradities van folk en jazz nog een stap verder, voorbij de deconstructie van de free jazz en herbouwt ze met elektronica en rockelementen. Het vierde nummer 'Le Verbe' doorworstelt die hele transformatie op zich.

De titel van de cd verklaart de filosofie: 'L’Imparfait' wijst zowel naar de grammatikale term voor de verleden tijd, als naar de onvolmaaktheid der dingen. De talen zijn dan de talen van de muziek, die uit het verleden, de onvolmaaktheid om echt te communiceren, en om het ondanks die onvolmaaktheid toch te kunnen doen, elk met zijn eigen dialect en andere interpretatie, maar op zoek naar een nieuwe dialoog, een nieuwe taal, één die wel alles omvat, één die wel perfect is. Maar dat is mijn interpretatie achteraf. Wat het ook moge zijn, de muziek is mooi, ontroerend, verrassend, creatief, intens, rockend, swingend. Sclavis heeft zichzelf heruitgevonden, ...en in dezelfde moeite de muziekgeschiedenis. Een juweeltje!

Labels:

(Stef Gijssels, 19.3.07) - [print] - [naar boven]





The Mahavishnu Project - 'Return To The Emerald Beyond' (Cuneiform, 2007)

In mijn jonge jaren (lang geleden), was ik een absolute fan van John McLaughlin en zijn Mahavishnu Orchestra, en ik ging totaal door het lint voor het technisch kunnen van de muzikanten, de snelheid waarmee ze speelden, enzovoort. 'Visions Of The Emerald Beyond' was waarschijnlijk de laatste lp van de groep waar ik mijn centen aan uitgaf, want ik vond dat ze nu compleet waren overgestapt naar het koninkrijk der Kitsch met grote K. De muziek bracht funk in zijn lelijkste vorm, vocalen om van weg te lopen ('Earth Ship'), het gezang van vogels, Motown en de meligheid van Disney.

Desalniettemin, en nu terugkijkend, wanneer ik dit album van Greg Bendians tributegroep The Mahavishnu Project opleg, dan herinner ik me het ganse album uit het hoofd, dus moest ik het meer hebben gespeeld dan ik hier bereid ben toe te geven (vooral dan 'Be Happy', met dat onwaarschijnlijk snel unisono thema van gitaar en viool van McLaughlin en Jean-Luc Ponty; het maakt me nog steeds happy).

Deze band bestaat uit een spiegelbezetting van de originele bezetting, met als enkel verschil de afwezigheid van de tromet (destijds Bob Knapp). De muziek klinkt ongelooflijk na drie decennia: nog altijd kitsch, maar nog altijd zijn er topmuzikanten nodig om het uit te voeren. En hun interpretatie is steengoed. Ze spelen de muziek niet noot-per-noot na, maar ze gebruiken het materiaal en spelen het op hun eigen, moderne manier (maar soms amper - het was lang geleden dat ik nog een echte synthesizersolo hoorde die zo diep terug ging in de oerklanken van de machine!).

Dit album heeft niet de pretentie om iets nieuws te brengen - het is zeker minder pretentieus dan het origineel. Maar het heeft de waarde om iets wat totaal vergeten was terug tot leven te brengen (mijn jeugd om te beginnen). En hoe!

Labels:

(Stef Gijssels, 17.3.07) - [print] - [naar boven]





Sanna van Vliet - 'A Time For Love' (Maxanter, 2007)
Opname: 2005/2006

Sanna van Vliet treedt met haar nieuwe album in de voetsporen van de door haar bewonderde Shirley Horn (overleden in oktober 2005). Met haar eigen kwaliteiten als pianiste en zangeres komt ze daar aardig mee weg; ze heeft in elk geval goed geluisterd naar de specifieke karaktertrekken van Horns muziek: haar swingende en tegelijk sobere pianospel, de krachtige dictie in haar zang.

Het programma van dit album bevat vooral standards ('On The Street Where You Live', 'That Old Black Magic', 'You Stepped Out Of A Dream'... dat werk), zoals Shirley Horn die ook graag vertolkte, maar Van Vliet waakt er gelukkig voor een kloon te worden van haar idool. Ze gebruikt haar vaardige pianostijl en haar lenige zangtechniek om toch ook zichzelf te tonen. Ronduit indruk maakt ze in de ballad 'Being Green'.

Van Vliet heeft hier zeer ervaren begeleiders in slagwerker Eric Ineke en bassist Marius Beets, en in enkele nummers is veteraan-saxofonist Ferdinand Povel te gast (heel sterk in 'Loving You'). De distributie van deze cd wordt verzorgd door Challenge Records.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 14.3.07) - [print] - [naar boven]





Myra Melford's Be Bread - 'The Image Of Your Body' (Cryptogramophone, 2006)

Pianiste Myra Melford is een zoekende geest. Ze heeft al vele watertjes doorzwommen en heeft nooit de gemakkelijkste weg gezocht; zonder enige aandacht voor wat al dan niet door een publiek wordt gewenst, maar zoekend naar nieuwe expressievormen, nieuwe klankcombinaties, melodische en ritmische zeggingskracht. Die zoektocht heeft haar naar India gebracht, waar ze het harmonium leerde kennen, die haar bij Arabische muziek en het soefisme heeft gebracht. Op haar vorige cd 'Where The Two Worlds Touch' waren deze invloeden al merkbaar, maar in 'The Image Of Your Body' brengt ze die een stap verder. Dit is geen wereldmuziek, dit is moderne jazz die de inbreng van Indische, Arabische muziek en rock volledig integreert, er een essentieel onderdeel van maakt, in plaats van die er als een sausje over te gieten, en er iets moois mee tevoorschijn tovert.

Op dit album wordt ze vergezeld door Cuong Vu op trompet, Brandon Ross op elektrische gitaar en banjo, Stomu Takeishi op basgitaar en Elliot Humberto Kavee op drums. Vu en Ross komen elkaar wel niet tegen op deze cd. Vu is een meester van de elektronische vervorming van zijn trompet, zoals we hem kennen van zijn eigen albums, en ook Ross klinkt bij momenten zelfs als Terje Rypdal, zoals op het lange 'To The Roof'. De titelnummers 'The Image Of Your Body' en 'Be Bread' hebben nog de meest markante Arabische invloeden, met lange unisono melodieën van harmonium en banjo (als vervanging van de Arabische oud).

Melford zelf is ondanks haar technisch kunnen zeer economisch op deze cd; ze legt de harmonische basis en de accenten. Zo zegt ze in haar persmap over dit album: "I first played this music on the melodica and as a result, much of it is based on melody. It's conceived as quartet music, but what's important here is not the instrumentation but rather individual musical personality."

Maar laat dit geen verkeerde verwachtingen creëren, want deze muziek bevat spanning, dreiging, wanhoop, gejubel en chaos die je onmogelijk uit een melodica kunt halen. Dit is zeer knap gearrangeerde, verfrissende muziek met diepgang en variatie. Deze cd ligt zowat in dezelfde categorie als het laatste album van Louis Sclavis. Beiden zoeken naar nieuwe uitdrukkingsvormen en ze komen verrassend dicht bij elkaar in de buurt op het vlak van algemeen resultaat.

Labels:

(Stef Gijssels, 13.3.07) - [print] - [naar boven]





Anders Aarum Trio - 'First Communion' (Codaex/Jazzaway, 2007)
Opname: 2005

In ons land is pianist Anders Aarum relatief onbekend. Een recente cd met de band Jazzmob kreeg hier en daar wat (lovende) kritiek. Zijn nieuwe trio-album (met Ole Morten Vågan op bas en Andreas Bye op drums) verdient bepaald meer aandacht.

Aarum is een grandioze pianist, die zijn imponerende technische vaardigheden geheel in dienst stelt van de muziek, van de sfeer, van de expressie. Het driemanschap speelt een programma met negen eigen stukken van de leider, in een jazzidioom dat ergens ligt tussen Keith Jarrett, Paul Bley en Oscar Peterson. Het bewandelt daarbij wel wat stilistische zijpaden, maar het blijft steeds interessant, om niet te zeggen spannend, en - voor mij erg belangrijk - met uitzondering van de ingetogen preludiërende passages blijft het steeds pulseren.

Enige minpuntje: Aarum wil in de meer swingende passages nog wel eens behoorlijk meekreunen (zie: Keith Jarrett). Vågan en Bye maken indruk met de bescheiden maar effectieve manier waarop ze de pianist ondersteunen.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 12.3.07) - [print] - [naar boven]





Brad Shepik - 'Places You Go' (Songlines, 2006)

Pas uitgekomen en al beschikbaar op Emusic.com, zo moet het eigenlijk. Brad Shepik is een technisch zeer sterk gitarist met een ruime muzikale bagage, van straight-ahead jazz, tot meer avant werk of jazz geïnspireerd op balkanfolk, zoals met onder andere het Paradox Trio, en met het Dave Douglas' Tiny Bell Trio. Deze cd past meer in het verlengde van zijn vorige mainstream jazz-cd's 'Drip' en 'Short Trip', eerder dan dat hij te vergelijken is met 'The Loan' of 'The Well', die meer aanleunden bij wereldmuziek.

Hoe het ook zij, Shepik is een zeer lyrisch gitarist, die zijn solo's eerder bouwt rond melodielijnen dan op harmonische voortgang, en daarbij vreemde ritmes niet schuwt. Op 'Places You Go' is het niet anders. Het verschil met zijn vorige albums is dat hij de bas vervangt door het Hammond B-3 orgel van Gary Versace; Tom Rainey blijft de drummer van dienst. Deze cd is iets rustiger dan de vorige, soms met wat meer Amerikaanse country-invloeden (en dan is de vergelijking met Bill Frisell nooit ver weg), maar Shepik blijft zijn eigen herkenbare geluid houden. Mooi, voor wie niet op zoek is naar avontuur.

Labels:

(Stef Gijssels, 10.3.07) - [print] - [naar boven]





Christof Lauer - 'Blues In Mind' (ACT, 2007)
Opname: 2006

Op z'n minst een ongebruikelijk concept: een eigentijds jazzbandje waarin de basfunctie wordt vertolkt door de tuba. De Duitse rietblazer Christof Lauer (sopraan- en tenorsaxofoon) koos ervoor, omdat de tuba niet alleen basnoten kan spelen, maar die ook heel lang legato kan aanhouden, en zodoende een heel aparte donkere kleur kan leggen onder het lichtere spel van saxofoon(s).

De Franse tubaspeler Michel Godard doet trouwens niet alleen die dingen: hij kan op zijn instrument ook grommen en loeien – de muziek van dit trio is meeromvattend dan op het eerste gezicht zou lijken. Lauer zelf is een virtuoze, expressieve solist, maar gaat zich niet te buiten aan redeloze notenbreierij – het blijft steeds met elkaar in context. Ritmische ondersteuning is er van de Engelse slagwerker Gary Husband (die trouwens ook even pianospel bijdraagt).

Het elf stukken omvattende programma is geheel van de drie musici zelf: vijf stukken van Lauer, waaronder het intrigerende titelstuk, drie van Godard, drie van Husband. Interessant trio.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Labels:

(René de Cocq, 9.3.07) - [print] - [naar boven]





Rembrandt Frerichs - 'Self Portrait' (eigen beheer, 2007)

Dit debuutalbum van pianist Rembrandt Frerichs is een bull's eye in alle opzichten. Het heeft even geduurd voordat er een cd van hem verscheen, maar het wachten heeft geloond. Kwaliteit, repertoire en productie van deze eersteling is klasse. Zoals verwacht staat deze cd bol van puike composities en dito uitvoeringen. Met Jan Menu (sopraan- en tenorsax), Uli Glaszmann/Gulli Gudmundssson (bas) en Vinsent Planjer (drums) werden alle stukken in één take opgenomen. Een prestatie van formaat.

Frerichs zelf laat onomwonden horen waar hij de mosterd haalde. In zijn composities hoor je zijn affectie met klassieke muziek van Oost en West. In de liner notes geeft de pianist in heldere taal inzicht omtrent ontstaan en achtergronden van zijn composities.

Alle lof ook voor de overige bandleden die ons deelgenoot maken van hun spelvreugde en toewijding. Zoals Jan Menu in het instant-composed miniatuurtje 'Impraha' of het sterke 'Evangelie'. Enfin, het voert te ver de vele hoogtepunten van deze cd te beschrijven. Dit zelfportet van 'Rembrandt' gaat ongetwijfeld veel publiek trekken.

Meer weten?
  • Ons verslag van het concert van het Rembrandt Frerichs Quartet op 12 januari jl. in Kraaij & Balder,
        Eindhoven.
  • Lees Rembrandt Frerichs' Take Ten.
  • Klik hier voor de website van Rembrandt Frerichs.

    Labels:

    (Cees van de Ven, 8.3.07) - [print] - [naar boven]





    Veenendaal/Kneer/Sun - 'Predictable Point Of Impact' (Evil Rabbit, 2006)

    Pianist Albert van Veenendaal is een bijzonder productieve componist, die zich hier van zijn meest dramatische kant laat zien. Sommige stukken zouden niet misstaan als nieuwe soundtracks bij stomme films.

    Dit is mijn eerste kennismaking met de smaakvol ontworpen verpakking van het nieuwe label Evil Rabbit. Iets meer achtergrondinformatie over de muziek had niet misstaan, want op internet zijn we aangewezen op slechts een enkele recensie. Het al enkele jaren opererende trio met bassist Meinrad Kneer en Yonga Sun is nu een van Nederlands interessantste moderne jazzformaties, vooral omdat het klassieke pianotrio-formaat nieuw leven wordt ingeblazen.

    In wezen is het post-bop dat hier wordt gespeeld, maar de arrangementen en het samenspel zijn zo uitgekiend, dat er ook na meerdere keren afspelen zich nieuwe details presenteren. De musici voelen elkaar feilloos aan, maar het is vooral Yonga Sun die indruk maakt met zijn kleurrijke en smaakvolle speelwijze. Ik ken in Nederland geen slagwerker die beter met klankkleur weet om te gaan.

    De muziek van Veenendaal is opgebouwd uit strakke, snelle harmonische wendingen, die steeds nadrukkelijk aan ritmische fraseringen zijn gekoppeld, zodat het ensemblegeluid heel compact blijft. Hoewel de improvisaties op zich interessant zijn, wordt de aandacht steeds getrokken door de subtiele verschuivingen in de rolverdeling tussen de instrumenten. De kracht van de cd zit hem vooral in de wijze waarop en hoe natuurlijk de arrangementen zijn opgebouwd.

    Meer horen?
  • Beluister tracks van deze cd op de website van Evil Rabbit Records of op de blog van
        Veenendaal/Kneer/Sun.

    Labels:

    (Ken Vos, 6.3.07) - [print] - [naar boven]





    Hamid Drake, Albert Beger & William Parker - 'Evolving Silence Vol. 2' (Earsay, 2006)

    Ondertussen moet het duidelijk zijn dat ik nogal wild ben van Hamid Drake en William Parker als het beste drum 'n' bass-duo ter wereld. En ook deze 'Evolving Silence' bevestigt dit. Dit is de tweede cd van een reeks opnamen die het duo in Israël had met Albert Beger, een Israëlische saxofonist/fluitspeler, die niet gekend is, en duidelijk volledig onterecht. Zijn spel is creatief, warm, precies, melodieus, gevoelig, en dit op beide instrumenten.

    Dit album is in twee delen uitgegeven. Dat is een beetje bizar, want ze vormen duidelijk één geheel, zelfs tot in de titels van de nummers toe. Beide zijn ook relatief kort (42 minuten en 40 minuten) en ze hadden dus bijna op één cd gekund. Ze zijn enkel te bestellen in Israël, maar ik moet zeggen dat ik ze al na één week had, zonder enig probleem of bijkomende taksen.

    De muziek dan: net wat ik graag heb. Pulserende en complexe ritmes met een zee van vrijheid voor het trio om zijn ding te doen. Je hoort ze genieten van hun eigen samenspel, reagerend, van richting veranderend, terugvallend op het basisthema, om dan weer vrij te improviseren. Het eerste nummer is krachtig, furieus soms, maar ook melodieus. Het tweede nummer is een spontane improvisatie van dwarsfluit en bas, met Beger die zingt, roept, hijgt en knort door zijn instrument, maar altijd ritmisch, om te eindigen in een trage en mooie solo. Op 'Funky Lacy' neemt Drake het initiatief, en krijgen we zijn typisch sterke slag met tussentikken, roffels, weggelaten slagen. Verder een repetitieve Parker en Beger, die er hard tegen aan gaat, funkend als de pest. Halverwege laat Beger de ruimte aan de ritmesectie om hun kunnen uit te stallen, om dan weer in te vallen voor de finale.

    'Skies Of Israel' is een dreigend en traag nummer, geleid en beheerst door Parker, die een prachtige melodie uit zijn strijkstok tovert. Unisono dan met Beger op sax, om dan als slangen rond elkaar te kronkelen, de melodielijn volgend in zijn mogelijke en onmogelijke variaties. Je hoort de pijn, het verlies, de angst, de wanhoop... Het eindigt met de bas die schril gestreken wordt in de hoogste tonen, dwars door je hart gaand, dan weer gevoelig met sax en drums samen. Prachtig! Dit stuk alleen maakt deze cd de aanschaf waard.

    Parkers dochter studeert in Israel, wat verklaart waarom hij erheen ging en er vorig jaar ook zijn Europese tournee startte. Het album is
    zo te verkrijgen.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 4.3.07) - [print] - [naar boven]





    Rik Mol - 'What’s On Tonight' (eigen beheer, 2007)

    Hij is de meest veelbelovende trompettist van de jonge generatie. Creatief en trefzeker is zijn spel. Hij beschikt over veel technische bagage en heeft een brede muzikale belangstelling. Met dit cd-debuut toont hij een nieuw aspect van zijn veelzijdig talent en laat hij onomwonden horen what's on tonight. Frisse eigentijdse, hippe composities die velen zullen aanspreken. Een geslaagd amalgaam van hardbop, funk en hiphop. Vertolkt door niet de minsten: Ben van den Dungen (sopraan- & tenorsax), Rob van Bavel (Fender Rhodes, piano), Jeroen Vierdag (bas & basgitaar), Joost Patocka (drums), Wiboud Burkens (keyboards), Ed Verhoeff (gitaar), Claus Tofft (percussie) en een strijkkwartet.

    Rik Mol heeft met deze cd een origineel en persoonlijk werkstuk afgeleverd. Hij maakt knap gebruik van elektronische geluidsmanipulaties en nam zelf ook de productie voor zijn rekening. Ondanks zijn jeugd klinkt Mol volwassen en gerijpt. Je hoort levenswijsheid in het trage 'Without Goodbye', een compositie die hij opdroeg aan zijn overleden moeder. Maar er zijn ook vrolijke en aanstekende catchy nummers, zoals 'Shoulders Down' of 'Stay On It'.

    De wijze waarop hij zichzelf in het totale geluidsbeeld heeft geplaatst is kenmerkend voor zijn bescheidenheid, maar maakt je als luisteraar wel extra attent op zijn verbluffende spel. Regelmatig maakt hij gebruik van de harmonmute, een weerbarstige demper die hij moeiteloos temt, en zijn toon op flugelhorn klinkt als zalf. Het doet goed om ook weer eens te kunnen luisteren naar het sublieme spel van Ben van den Dungen. 'What’s On Tonight' is een eigentijdse, oorspronkelijke debuut cd en is vooralsnog alleen via de
    website van Rik Mol verkrijgbaar.

    Labels:

    (Cees van de Ven, 3.3.07) - [print] - [naar boven]





    Jean-Louis Rassinfosse & Jean-Philippe Collard-Neven - 'Regency’s Nights' (Fuga Libera, 2006)
    Opname: 2005

    Dit is aan de ene kant een ideaal geluidsdecor voor een sfeervolle avond bij de open haard, met een goed glas wijn. Maar aan de andere kant is het ook fantastische muziek, zonde om te verstoren met geknetter van houtblokken, getinkel van glaswerk en romantische conversatie. Daar zijn deze duetten van de Belgische musici Jean-Louis Rassinfosse (bas) en Jean-Philippe Collard-Neven (piano) gewoon te goed voor.

    Collard schreef zelf vier van de tien stukken, andere komen van zeer verschillende bronnen (Gismonti, Morricone, Rodgers-Hart). Ze worden (bijna allemaal) gespeeld in een ingetogen ballad-tempo, waarbij bas en piano elkaar in groot wederzijds respect afwisselen in het vertolken van de hoofdrol. Sfeermuziek, jawel, maar van superieur niveau en sublieme elegantie.

    Ronduit indrukwekkend is het weemoedige 'Song For My Father' van Collard, waarin alle genoemde elementen samenvallen; het bevat tevens een prachtige dubbeltempo bassolo van Rassinfosse, ondersteund door schitterend akkoordenwerk.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 2.3.07) - [print] - [naar boven]





    Wadada Leo Smith & Adam Rudolph - 'Compassion' (Meta Records, 2006)

    Een unieke cd - trompet en percussie. Wadada Leo Smith en Adam Rudolph zijn beiden freejazz avant-gardisten, met een technisch zeer ruime bagage, niet bevreesd om totaal nieuwe uitdrukkingsvormen te vinden, maar altijd met een spirituele inslag. Vaak mislukken dit soort initiatieven omdat het muzikale minder aandacht krijgt dan het zoeken naar een nieuwe vorm. Zo hebben zowel Smith én Rudolph elk afzonderlijk al albums gebracht waar je echt héél open oren voor moet hebben om ze aan één stuk tot het eind te kunnen beluisteren. Anderzijds hebben beiden ook al zeer (relatief) toegankelijke en zeer mooie cd's uitgebracht (Smith: 'Kulture Jazz', Rudolph & Pharoah Sanders: 'Spirits').

    'Compassion' is opnieuw een spirituele reis, die begint met eenzaam en stemloos trompetgesputter, dan aangevuld met wat losse roffels, als de beperkte klanken van de nacht. In het tweede nummer breekt de zon dan door en brengt Wadada langgerekte klanken, ondersteund door Tibetaanse bel en gong van Rudolph. Dit is vrije en intimistische improvisatie zonder enige vooropgestelde structuur, een zeer authentieke gezamenlijke zoektocht naar ingetogen schoonheid en emotionele uitdrukking. Op 'Fragrance Of Light' brengt Rudolph een wisselend ritme op kleine handtrommels, met een knappe improvisatie van Wadada.

    Het pièce de resistance is het lange 'Love Rhythms, Heart Songs', waar Rudolph ook op zingt, soms met overtonen. In het allerlaatste stuk, 'The Caller And The Called', haalt Rudolph zijn dousn' gouni boven en krijgen we klanken die herinneren aan 'Codona' met Don Cherry. Deze muziek zal iets moeilijker liggen bij wie duidelijke melodieën, structuur en harmonie verwacht. Dit is in elk geval geen flauw new-age gedoe, want ondanks de beperkte bezetting is deze muziek boeiend van begin tot eind, en blijft de focus van de twee muzikanten volledig gericht op het afleveren van een coherent muzikaal avontuur. Sterk!

    Meer weten?
  • Onze recensie van het concert van Wadada Leo Smith's Golden Quartet op zondag 16 juli 2006 tijdens
        het North Sea Jazz Festival.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 28.2.07) - [print] - [naar boven]





    POW Ensemble - 'Birdsong From Inside The Egg' (X-OR, 2006)

    Het POW Ensemble van Luc Houtkamp kan naast de leider bestaan uit Han Buhrs (zang), Guy Harries (zang, piano en computer), DNA (draaitafels en synthesizer), Joseph Bowie (trombone, elektronica en zang), Tom Tlalim (computer en theremin), Marije Nie (tapdans) en Jan Trützchler (computer). Op deze compilatie van opnamen tussen 2004 en 2006 zijn bovendien ook nog de nodige gasten (onder meer Wiek Hijmans, John Dowie, Wilbert de Joode en Behsat Üvez) te horen, zodat de dertien stukken zeer verschillen in aard en vorm zijn.

    Houtkamp zelf is al een eclecticus met een voorliefde voor allerlei expressieve muziekvormen, van country en blues via Ayler en Sun Ra tot piepjes van de laptop. Het is daarom tegelijk onmogelijk om enige lijn te ontdekken in deze intrigerende verzameling. Dat is dan ook het enige nadeel van deze cd, want al het materiaal is van bijzonder hoge kwaliteit, waarbij nuances in geluid en verschillende keuzes van dynamiek centraal staan. Iemand als John Zorn had van vergelijkbaar materiaal meteen twintig cd's geproduceerd. Opvallend is ook dat Houtkamps muziek in al haar (post)moderniteit steeds stevige wortels in de muziekgeschiedenis blijft behouden.

    Het is onbegonnen werk om hoogtepunten uit te kiezen, maar een album waarop funktrombone, rockzang, folksentimentaliteit, tapdans, jazztenorsax, klassieke ud en live elektronica in zowel grotendeels spontaan geïmproviseerde context en als vastgelegde partijen een logische plaats krijgen, is iets bijzonders. Als humoristisch en muzikaal verantwoord intermezzo is ook een versie van Dowies bekende 'British Tourist' opgenomen, een ode aan geborneerdheid.

    Het album lijkt een soort biografische snapshot van waartoe het zich nog altijd ontwikkelende talent van Houtkamp in staat is, maar zelfs in deze tijd van muziekoverload had ik liever wat meer gehoord van de verschillende muzikale interacties. In die zin is de cd een topje van Houtkamps ijsberg. Een indrukwekkend document dat nieuwe perspectieven in de geïmproviseerde muziek opent.

    Te bestellen en deels te horen op de website van Luc Houtkamp.

    Labels:

    (Ken Vos, 27.2.07) - [print] - [naar boven]





    Cruise Control – 'Easy Cooking' (Cruise Control, 2006)

    Een recensie die alleen maar over de muziek gaat, is op zijn best een half verhaal. Dat ik vóór alles naar de opname luister, is een persoonlijke eigenaardigheid die me in dit geval lelijk opbreekt...

    Het is mij bekend dat er hordes mensen bestaan voor wie dit soort opnamen de referentie is. Voor dezulken dus geen kwaad woord over deze cd. Voor mij echter hebben we hier een zeer desoriënterende en stukgemixte opname. De ruimte waarin gespeeld werd hoor ik niet, en de kleine nuances in het geluidsbeeld van de instrumenten en musici die concertbezoek zo speciaal maken, ontbreken totaal. Wanneer ik naar een opname luister, wil ik de musici kunnen zien staan ten opzichte van elkaar. Op deze plaat is dat onmogelijk. Maar nogmaals, dit gaat over mijn persoonlijke manier van naar muziek luisteren en zoals gezegd, doen we dat niet allemaal op dezelfde manier. Het wordt nu dus tijd om het over de muziek zelf te hebben.

    En die muziek DEUGT! De heren en dame zijn geen onbekenden voor mij, dus ik spreek ook uit eerdere ervaring als ik zeg dat hier deugdelijk gemusiceerd wordt. Hier hebben we niet alleen de bewaarders van een prachtige jazztraditie, maar vooral mensen die die traditie levend weten te houden, onder andere met een veelheid aan eigen composities. Geen nieuwlichterij, geen piep-knor (hoe waardevol die ontwikkeling op zichzelf ook moge zijn), maar - juist ook in de architectuur en uitvoering van de eigen composities - een degelijk voortgaan op groten zoals Monk en Mingus.

    Zelf heb ik het meeste met de tracks waarin Ellister van der Molen meespeelt: die trompet geeft deze muziek nét dat beetje meer. Een aantal van de eigen composities van deze groep had ik al vele malen gehoord, maar met Ellisters geluid erbij krijgen die nummers weer een geheel nieuwe dimensie. Waarlijk een trompettiste die we veel te weinig horen.

    Dit laat uiteraard onverlet de prestaties van de overige bandleden, te weten: Ruud Bergamin op saxofoons, Bart Egeter op piano, Dan Simon op bas en Ramón Hermans op slagwerk. De eigen composities zijn van Egeter en Bergamin. Afsluitend kunnen we zeggen dat deze cd een must is voor liefhebbers van studio-opnamen en dat concertbezoekers de agenda's met grote regelmaat moeten doorspitten teneinde een optreden van deze thesauriers van de jazztraditie te kunnen bijwonen.

    Labels:

    (Marius van Kuyk, 25.2.07) - [print] - [naar boven]





    Kendra Shank - 'A Spirit Free' (Challenge Records, 2006)
    Opname: 2005

    Je moet natuurlijk van goeden huize komen (en lef hebben) om je als zangeres te wagen aan het Abbey Lincoln Songbook, een cd te maken met uitsluitend songs van dit monument van de vocale jazz (en de strijd voor burgerrechten). Kendra Shank heeft dat lef, en ze is daarin gestimuleerd door Lincoln zelf, die het wel aardig vindt dat haar materiaal ook door anderen wordt vertolkt.

    Het is een interessante jazzproductie geworden, waarin Shank wordt bijgestaan door een prima band (met onder anderen rietblazer Billy Drewes, pianist Frank Kimbrough, gitarist Ben Monder en hier en daar accordeonist Gary Versace). Shank (die niet alleen blank is maar ook een stuk 'blanker' klinkt dan haar heldin) kopieert niet, maar gebruikt nieuwe arrangementen, uitgaande van het notenmateriaal en niet van Lincolns opnamen. Dat is maar goed ook, want dan zou ze het wel afleggen – nu blijft ze overeind. Ik kan me de uitdaging van het project voorstellen, maar voor mij blijft de vraag naar de noodzaak.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 23.2.07) - [print] - [naar boven]





    Rein de Graaff Trio - 'Blue Lights' (Blue Jack Jazz, 2006)
    Opname: 2005

    De (deels) op het conservatorium van Boston opgeleide altsaxofonist Gigi Gryce gold ooit als een soort musician's musician: zijn kwaliteiten werden meer (h)erkend door collega-musici dan door het grote publiek. Het hoogtepunt van zijn loopbaan lag in de jaren vijftig, toen hij speelde met grootheden als Art Farmer, Benny Bailey, Clifford Brown, Lionel Hampton, Benny Golson, Horace Silver en Donald Byrd. Voor de combo's en orkesten waarvan hij deel uitmaakte schreef hij een indrukwekkend aantal inventieve composities.

    Een selectie uit dat oeuvre is uitgangspunt voor dit album van het trio van pianist Rein de Graaff, in deze sessie versterkt met twee Amerikaanse blazers: trompettist John Marshall en veteraan-altsaxofonist Herb Geller. In zo'n klassieke hardbop-kwintetbezetting komen deze stukken het best tot hun recht, en het spelplezier van deze musici (met bassist Marius Beets en drummer Eric Ineke) is tastbaar.

    Vreemd eigenlijk dat dit repertoire na het vertrek van Gryce uit de muziek (hij stopte met spelen in 1961 om les te gaan geven) bijna nooit meer gespeeld wordt.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 19.2.07) - [print] - [naar boven]





    Trio Nuevo - 'Jazz Meets Tango' (Soundroots, 2007)
    Opname: 2006

    Oude bekenden uit de jazz vormen samen het nieuwe Trio Nuevo. Tenorsaxofonist Dick de Graaf, accordeonist Hans Sparla en violist Michael Gustorf spelen al twintig jaar samen in het Dick de Graaf Septet (al was Sparla daarin vooral op trombone te horen). De nieuwe combinatie maakt zich sterk voor wat De Graaf zelf 'bedreigde muzieksoorten' noemt: jazz dus, en in iets mindere mate - wat die bedreiging betreft - tango.

    De combinatie van jazz en tango is niet nieuw: in de jaren zeventig werkten baritonsaxofonist Gerry Mulligan en bandoneonspeler/componist Astor Piazzolla al spraakmakend samen in het project Tango Nuevo. De naam van het nieuwe bandje van De Graaf (met in vier stukken gastoptreden van zangeres Sandra Coelers) verwijst er ook een beetje naar. De toevoeging van de virtuoze viool van Gustorf geeft wel een extra lading aan de hedendaagse versie.

    Het is aardig te horen hoe deze drie instrumentalisten vrijmoedig met de twee samenstellende componenten omgaan, en interessante, soms tegendraadse kleuren kiezen, beurtelings de hoofdrol en de bijrol spelend. Ze spelen eigen stukken, maar ook bewerkingen van Argentijnse meesters (Piazzolla, Gardel, Ferrer).

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 16.2.07) - [print] - [naar boven]





    Alvin Fielder Trio - 'A Measure Of Vision' (Clean Feed, 2007)

    Alvin Fielder is jazzdrummer en apotheker en een van de stichtende leden van de Association of the Advancement for Creative Musicians in Chicago, voorwaar een ongewone combinatie. 'A Measure Of Vision' wordt verder gedragen door Chris Parker op piano, Dennis Gonzalez op trompet, en de zonen van deze laatste draven op als gastmuzikanten: Stefan op vibrafoon, Aaron op bas.

    De eerste twee nummers zijn redelijk introspectief en door de bezetting - maar ook door de toon van Gonzalez - doen ze ook denken aan Tomasz Stanko. Dat verandert echter met 'Camel', het derde stuk, waar de bas van Aaron de toon verandert en het geheel een stuk expansiever wordt, met prachtige solo's van vader Gonzalez, Chris Parker, Aaron Gonzalez en Alvin Fielder, allen netjes op een rijtje. Het laatste nummer 'The Cecil Taylor-Sunny Murray Dancing Lesson' is een plezier. Fielder is sterk, een economisch drummer die wel zijn accenten heel precies legt. De revelatie van dit album is echter de mij onbekende pianist Chris Parker, die deze cd een stuk boven de middelmaat tilt.

    Muzikaal wil het album het oude met het nieuwe verzoenen, en ook de titels duiden op een dicht-de-generatiekloof: 'Your Sons And Daughters Shall Prophesy', 'Your Young Men Shall See Visions', 'Your Old Men Shall Dream Dreams'. Whatever the bullshit, deze heren weten wat muziek maken is: ze citeren uit het standards songbook, maar brengen het bij momenten naar een hoog niveau van abstractie, de genres vermengend.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 14.2.07) - [print] - [naar boven]





    Jesse van Ruller & Bert van den Brink - 'In Pursuit' (Aja Records, 2006)

    Een mooi duo, dat van gitarist Jesse van Ruller en pianist Bert van den Brink. Het trekt dit seizoen door het land in het kader van de dubbelconcerten die de ambitieuze stichting Jazz Impuls in schouwburgen en concertzalen organiseert, en maakt indruk met zijn gedrevenheid, zijn mooie repertoire (waaronder enkele nieuwe stukken van Van Ruller), en de manier waarop de twee musici elkaar aanvoelen, aanvullen en met elkaar in dialoog gaan.

    Gelukkig is het nieuwe concept vastgelegd op cd; het album is een waardige herinnering aan deze bijzondere samenwerking. Van den Brink, vooral bekend om zijn fantastische gevoelvolle toucher, toont zich hier van een andere kant: hij speelt hier en daar uitgesproken fel, soms bijna explosief. Zonder ritmegroep weten de twee een levendig pulserende dynamiek vast te houden. Opvallend in het programma is een eigenzinnige versie van het aloude 'House For Sale' (Cole Porter), nu in zevenkwartsmaat. Het slot is een spannende uptempo vertolking van 'Stablemates' van Benny Golson.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Meer weten?
  • Bert van den Brink won dit jaar de VPRO Boy Edgar Prijs. Lees het hier.

    Labels:

    (René de Cocq, 12.2.07) - [print] - [naar boven]





    Fred Anderson - 'Timeless - Live At The Velvet Lounge' (Delmark, 2006)

    Fred Anderson speelt op deze cd voor het laatst in zijn eigen Velvet Lounge-café in Chicago, dat vorig jaar werd gesloten om plaats te maken voor een nieuw appartementenblok. Ondanks zijn relatief frequente uitgave van nieuwe cd's, moest Fred Anderson zijn café openhouden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. De tol van vele freejazzmusici (sommigen verdienen zelfs meer geld als straatmuzikant!). Maar Fred zou Fred niet zijn, mocht hij niet terugvechten. Op 77-jarige leeftijd heeft hij de nieuwe Velvet Lounge geopend enkele straten verder. Een belangrijk event, want voor de hele Chicago freejazzscene was zijn café de place-to-be.

    Maar dan de muziek. Anderson is een muzikale perfectionist, die blijft zoeken en oefenen om zijn instrument te kunnen beheersen. Zelfs vandaag nog wordt gezegd dat hij dagelijks uren oefent. Hamid Drake (drums) en Harrisson Bankhead (bas) vervolledigen het trio van topmuzikanten. Vier songs, tussen de 13 en 25 minuten: dat is telkens lang, en mochten deze heren niet zo goed zijn, we zouden geeuwend in slaap vallen. Maar wat ze brengen is verbluffend: zeer intens samenspel. Sterk is de manier waarop ze na lange individuele solo's en tempowisselingen plots samen het ritme herverdelen of gelijkmatig opnieuw het basisthema brengen.

    De drie spelers voelen elkaar perfect aan en luisteren intens. Anderson is geen schreeuwer of hardblazer; hij heeft een zeer warme en doorleefde toon, zijn solo's zijn uitermate ritmisch en zoekend, en dat maakt voor mij al de helft van de lol uit. Drake is zijn meesterlijke zelf; ik ken weinig drummers die hun ritmes zo sterk beheersen en dan nog roffels, tikken en tussenslagen geven dat het een plezier is. Zijn speelgenot druipt eraf. Bankhead is rock-solid, houdt de basis erin, maar kan ook volgen en zelf zeer gevoelige stukken aangeven. Knap hoe hij tijdens zijn solo in 'Ode To Tip' zich door Drake laat leiden en toch zijn ding doet. Los van de melodieën en ritmes zijn het vooral die kleine details van samenspel die dit tot een meesterlijke performance maken. De Amerikanen noemen dit ear candy, 'oorsnoepjes' zo je wilt.

    Op 'By Many Names' begint Drake op framedrums, samen met Bankhead die een repetitief motiefje speelt. Dan valt Anderson in, emotioneel, ingetogen, met een Afrikaans aandoende melodie, en jawel, na een tijdje begint Drake te zingen in zijn - intussen gekende - mengeling van Engels en een (fictief?) Afrikaanse taal. De apotheose komt in het 25 minuten durende 'Timeless', een ritmisch sterk nummer met de mooie en ritmische saxlijnen van Anderson er bovenop. Het is fantastisch om te horen hoe de drie elkaar ideeën geven, opjagen, van richting doen veranderen, tempo's veranderen, ritmes veranderen (bop, funk, afro, etc.), zonder de focus van de song te verliezen. Het nummer valt stil in het midden voor percussie en windbuis (!), om dan weer met
    meditatief-contemplatieve bas en sax op gang te komen. Bankhead brengt de schwung er weer in door een intenser triootje staccato tegen elkaar op, om dan weer in volle intensiteit het basisthema op te nemen. En het publiek reageert terecht enthousiast en ontroerd als Anderson het einde van zijn Velvet Lounge aankondigt.

    Van deze cd bestaat ook een dvd-versie. Die heb ik jammer genoeg nog niet op de kop kunnen tikken.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 10.2.07) - [print] - [naar boven]





    Alessandra Patrucco - 'Circus' (ICP, 2006)

    Dit is voor zover ik weet het eerste album van Alessandra Patrucco, Italiaanse vocaliste die ook in Amsterdam studeerde. Hier is ze uiteraard in de capaciteit van improviserende zangeres te horen, maar ze is kennelijk net zo thuis in andere genres, van klassiek tot pop. In wisselende bezetingen - waarvan Tristan Honsinger, Ab Baars, Misha Mengelberg en Han Bennink deel uitmaken - is ze hier te horen. Met een bezetting als deze kan natuurlijk weinig misgaan, en het is aangenaam een nieuwe stem te verwelkomen die niet alleen heel flexibel is in haar technieken, maar ook de overdrijving en het groteske - kennelijk vaak onvermijdelijk in de impro - omzeilt.

    Zoals gebruikelijk bij het label ICP is geen achtergrondinformatie op het album te vinden. Dat is jammer, want op het internet is weinig te vinden over deze kennelijk nog jonge zangeres. Het lijkt erop dat Patrucco in haar improvisaties vooral geïnspireerd wordt door beelden en herinneringen. Het zijn vooral Baars en Honsinger die hier samen met Patrucco de meeste impact hebben. Ik heb het gevoel dat we hier maar een topje van de ijsberg hebben gehoord. Onder meer te verkrijgen bij de onafhankelijke distributeur
    ToonDist.

    Labels:

    (Ken Vos, 8.2.07) - [print] - [naar boven]





    Joost Lijbaart & Wolfert Brederode - 'One' (Jazz In Motion, 2006)

    Combinatie drums, percussie en piano. Een gewaagde combinatie. Het is vaker succesvol gebracht, ik denk even aan de toen in Tilburg wonende pianist Ron van Rossum en drummer Steve Clover. Ook Joost Lijbaart en Wolfert Brederode zijn erin geslaagd om een fraaie cd te presenteren. De titel, 'One', dekt de lading van de cd uitstekend. De Haagse pianist Brederode (1974), die de meeste composities heeft geschreven en slagwerker Lijbaart (1967) trekken samen op in dit muzikale avontuur. Door het hele album hoor je een soort van serene rust als rode draad. Er is een transparante manier van spelen, waar diepgang niet wordt geschuwd, zonder melodramatisch te gaan klinken.

    De grote kracht van deze muziek is het subtiele samenspel, waarbij het elkaar aanvullen tot in de finesses toe voorop staat. In het spel van Brederode zitten impressionistische momenten, die je soms aan componisten als Ravel en Debussy doen denken. Hij maakt optimaal gebruik van het klankbord van zijn instrument. Lijbaart speelt zeer klankmatig - wat voor een drummer een vak apart is - en weet met geraffineerde roffeltjes, ritmische motieven en accenten de muziek perfect transparant te houden. De ruimte die ontstaat, gunnen de heren elkaar. Brederode versmelt met zijn ingetogen en ook zeer subtiele spel met Lijbaart tot een geheel.

    De twee beheersen de kunst van het weglaten, door met minimale middelen prachtige muziek te maken. Als luisteraar wordt je de ruimte gegund om een wereld achter de muziek te ontdekken. Ook de opbouw van de cd is uitstekend gekozen, met als hoogtepunt het nummer 'Spring Tide', waarin iets meer de dynamiek wordt opgezocht. De ingetogenheid blijft ook hier aanwezig, niets wordt je als luisteraar kant-en-klaar aangeboden, ook in dit nummer blijft er ruimte over voor de luisteraar om zijn of haar eigen weg te kiezen.

    De cd verveelt geen moment. Soms heb je even de indruk dat er nét even iets dynamischer gespeeld mag worden, maar al vrij snel krijg je als luisteraar het gevoel dat het goed is zo. De spanningsboog blijft aanwezig. Melodie en ritmiek laten beide muzikanten vloeiend in elkaar doen overlopen. Dit is samenspel van de hoogste orde!

    Een absolute aanrader met complimenten aan de heren van de Wisseloord Studio's. Het opnemen van deze muziek is een vak apart en heeft het luisterplezier van deze muziek recht gedaan!

    Meer weten?
  • De website van Joost Lijbaart
  • De website van Wolfert Brederode.

    Labels:

    (Koen Scherer, 6.2.07) - [print] - [naar boven]





    Franz von Chossy - 'Awakening' (Jazz 'n Pulz, 2006)

    Hij is een Duitser, maar we mogen als Nederlanders ietwat trots op hem zijn: hij is ook een beetje van ons. Pianist Franz von Chossy uit München vestigde zich in 1999 in Amsterdam, om daar aan het conservatorium verder te studeren (bij Nederlandse coryfeeën als Rob Madna, Karel Boehlee en Rob van Bavel). Een megatalent, dat was al snel duidelijk. Ook in Amerika is dat al onderkend; in 2003 ging Franz studeren aan de Manhattan School of Music, bij docenten als Kenny Barron, Dave Liebmann, John Taylor en Kenny Werner.

    Hij houdt er twee bands op na. In Nederland een trio met bassist Sean Fasciani en drummer Flin van Hemmen (allebei al net zo jong), in Amerika met zangeres Maria Neckam, bassist Thomas Morgan en drummer Dan Weiss. Hij speelde al met grootheden als Roy Hargrove, Dick Oatts, Minu Cinelu, Jasper Blom en Benjamin Herman, en heeft een goed gevulde prijzenkast. Het album 'Fragments Of Before', waarop hij deel uitmaakt van het Yaniv Nachum Quartet, werd door All About Jazz uitgeroepen tot 'Best modern jazz album of 2004', in 2006 won hij de Dutch Jazz Competition op het North Sea Jazz Festival met het Nederlandse trio, en ook de solistenprijs.

    Zijn recente trio-cd bevestigt dat talent. Von Chossy is een formidabele pianist, die op basis van belangwekkende eigen composities een breed scala aan sferen schept. Hij laat spel horen dat varieert van sfeervol impressionistisch tot fel (maar lichtvoetig) swingend, steunend op een indrukwekkende techniek, een grote rijkdom aan ideeën en respect voor de jazztraditie.

    Fasciani en Van Hemmen (de drummer was de 'beste solist' op de Dutch Jazz Competition in 2004) hebben alles in huis om hem daar passend bij te ondersteunen. Opvallend hoe de drie een nummer met een soort onontkoombare natuurlijkheid tot een enorme climax kunnen opvoeren en dan weer subtiel gas terugnemen. Een bijzonder album; van deze Franz von Chossy gaan we ongetwijfeld veel meer horen.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 4.2.07) - [print] - [naar boven]





    Vinny Golia - 'Sfumato' (Clean Feed, 2005)

    'Sfumato' van Vinny Golia is één van die cd's van vorig jaar die ik ontelbare keren na elkaar heb opgelegd (deels tijdens het schilderen van mijn badkamer - en dit is geen achtergrondmuziek: de muren hebben geleden). In dit kwartet wordt hij vergezeld door Bobby Bradford (trompet), Ken Filiano (bas) en Alex Cline (drums). Golia, die zelf sopraansax, basfluit en basclarinet speelt, heeft op 'Sfumato' sterke composities neergezet, die na het initiële thema al snel overgaan op groepsimprovisaties rond het thema.

    De manier waarop Bradford deze groep bijtreedt en de juiste dreigende sfeer weet te vinden, is sterk. Golia zelf haalt uit zijn instrumenten wat er uit te halen is: hoge dubbelklanken, schreeuwen, lange staccato stukken, maar bij momenten ook een fluwelen zachtheid. Cline is nooit minder dan efficiënt, met veel lichte toetsen. De echte pluim gaat voor mij naar Ken Filiano, wiens strijkwerk op de bas verbluffend precies is, en die zelfs de hoogste tonen van de solisten mee blijft ondersteunen. Deze muziek is free, maar dan gestructureerd vrij, geankerd in bop en blues, en het blijft swingen. Een aanrader dus!

    Labels:

    (Stef Gijssels, 2.2.07) - [print] - [naar boven]





    Electric Barbarian - 'Minirock From The Sun' (Exco, 2006)

    Vergeleken met de eersteling van Electric Barbarian, 'él', is dit tweede album weer een tandje verfijnder. Gebleven is dat krachtige, onvoorspelbare stadsgeluid met samples, scratches, stevig bassen, fijne en grove akoestiek, maar de muziek is zo mogelijk nog avontuurlijker geworden. Het Nederlands-Belgische kwartet bestaat uit componist/basgitarist Floris Vermeulen, draaitafelaar Grazzhoppa, trompettist Bart Maris en drummer Harry Arling.

    Het bijzondere aan deze groep blijft de combinatie van jazzy improvisatie van vooral Maris en het losse gebruik van elektronica en beats. Voor dat laatste verdient Arling met zijn afwisselend strak en swingend slagwerk een pluim op de hoed. Zoals op het vorige album geven de nodige gastmusici ook nog eens extra diepte en breedte aan het geheel. Deze keer ligt de nadruk op spacy, soms ouderwets aandoende psychedelische effecten van Grazzhoppa en Maris, die een brug vormen tussen Sun Ra en hedendaagse synthetische beats.

    De stukken, alle van de hand van Vermeulen, zijn niet altijd even subtiel gearrangeerd, en ook de opnamekwaliteit had wat mooier gekund, maar het concept achter de groep is ijzersterk. Mooi dat er überhaupt zulke muziek bestaat. Het makkelijkst te verkrijgen via de homepage van
    Electric Barbarian, waarop ook een aantal geluidsfragmenten te beluisteren zijn.

    Labels:

    (Ken Vos, 1.2.07) - [print] - [naar boven]





    The Amstel Octet & Chet Baker - 'Hazy Hugs' (Challenge, 2006)
    Opname: 1985

    Trompettist Chet Baker was een rusteloos mens, speelde zelden lang met dezelfde musici, reisde veel en graag en lang over de wereld. Nederland speelde wel (los van het gegeven dat hij daar tragisch aan zijn einde kwam) een centrale rol voor hem. Hij speelde graag met Nederlandse musici, verbleef hier ook veel.

    In 1985 reed hij op één dag heen en terug van Luik naar Loenen aan de Vecht om mee te spelen in een opname van het Amstel Octet, een formatie die met vijf blazers (Edu Ninck Blok op trompet, Evert Hekkema op baritonhoorn, Kees van Lier op altsax, Dick de Graaf op tenorsax, Jan Vennik op baritonsax) en een ritmegroep (Ben van den Brink op piano, Hein van de Geyn op bas, John Engels op drums) veelal uitgearrangeerde bebop-composities speelde.

    De link was zijn vriendschap met Hekkema. De sessie leverde zes stukken op. Van de vier met Baker kende hij er maar één van tevoren ('Shifting Down' van Kenny Dorham), maar ook in de andere nummers speelt hij met zekerheid en autoriteit. De cd-heruitgave biedt behalve de zes tracks van de elpee van toen ook alternatieve takes van de stukken met Baker.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 31.1.07) - [print] - [naar boven]





    Mâäk's Spirit - '5' (De Werf, 2006)

    Mâäk's Spirit is een Belgische jazzband die al vele avant-garde avonturen heeft opge-zocht, met wisselend succes. 'Lives' en 'Le Nom Du Vent' waren de beste, hun samen-werking met Marokkaanse muzikanten en zangers op Al Majmaâ was minder gelukkig. Hun vierde cd bracht een combinatie van muziek en gesproken woord, iets waar ik allergisch voor ben, sorry.

    Op dit album gooien ze het op een andere boeg: de verhalende stem blijft, maar de elek-tronica en de postproductie krijgen de bovenhand. Het geheel is uitermate gewelddadige muziek, noisejazz of violent jazz, als deze termen al bestaan. De cd begint met een big-band swing, die klinkt of hij rechtstreeks van de 78-toeren plaat uit een grammofoon komt. Maar dan neemt het geweld over, al dan niet met poëzie erbovenop, en het stopt niet tot het eind. Het laatste deel van de cd is opgenomen tijdens een live performance in Flagey in Brussel, die ik bijwoonde. Jean-Yves Evrard eindigde het laatste stuk met slechts één snaar op zijn gitaar, zo hard werd er geramd.

    Vergis je niet, dit zijn alle zes klassemuzikanten, maar de chaos, de elektronische ver-vorming en het geweld smoren de muzikaliteit die slechts af en toe de kop opsteekt. Misschien dat ik ze nog een tiental keer moet beluisteren om er waardering voor op te brengen. Je moet hen wel nageven dat ze niet bevreesd zijn om nieuwe paden te be-wandelen, maar dit is mij net iets te veel.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 30.1.07) - [print] - [naar boven]





    Gerard Kleijn - 'Le Flirt De Satie' (Boomerang Music Group, 2006)

    Zo om de twee of drie jaar maakt trompettist Gerard Kleijn een cd, met steeds iets wis-selende bezettingen. Vaste kern van de Gerard Kleijn Group van de laatste jaren waren bassist Paul Berner en drummer Joost Kesselaar. Die maken ook deze keer deel uit van Kleijns backing, samen met de Franse pianist Franck Amsallem. De vier zijn te horen in een registratie van een concert in een Zwitserse jazzclub, met een opmerkelijk program-ma, dat draait om de eigenzinnige pianomuziek van Erik Satie (1866-1925).

    Enkele van diens 'Gnossiennes' en een 'Gymnopédie' vormen de aanleiding voor knappe hedendaagse jazz, die overwegend ingetogen, zelfs bezonken van aard is (zoals die Satie-stukjes meestal ook). Maar hier en daar trekken Kleijn en zijn mannen ook wel wat forser van leer en kan het flink spoken. Rode draad is de mooie strakke toon van Kleijn zelf, op trompet en op bugel. Na vier cd's bij Munich (onlangs gestopt met eigen jazz-producties) heeft Kleijn nu onderdak bij de Boomerang Music Group (ook een BMG – niet te verwarren met de Duitse gigant Bertelsmann).

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 30.1.07) - [print] - [naar boven]





    Kahil El'Zabar - 'Big M' (Delmark, 2006)

    Kahil El'Zabar is een klasse apart. Een directe discipel van de Association for the Advan-cement of Creative Music (AACM), de freejazz-beweging in Chicago, waar ook de Art Ensemble Of Chicago en Fred Anderson toe behoorden. Hij is altijd zijn eigen weg gegaan. El'Zabar is een fantastisch drummer en percussionist; de ritmes zijn dan ook uitermate belangrijk en zeer sterk geïnspireerd door Afrikaanse muziek.

    Zijn stukken zijn meestal thematisch zeer repetitief en komen bezwerend, hypnotisch over. De eenvoud van de thema's laat de solisten toe om voluit te gaan. Ik denk trou-wens dat zijn Ritual Trio het record heeft van het langste nummer: 1 uur 19 minuten 57 seconden, zeg maar 80 minuten (op 'Ritual Trio With Pharoah Sanders Live')! Het gaat hem dus niet om de complexe harmonische veranderingen, wel om de energie, de kracht van de improvisatie, het plezier van het samenspel, de spiritualiteit.

    'Big M' is opgedragen aan Malachi Favors Maghostut, de bassist van zijn Ritual Trio, die in 2004 overleden is. Kahil begon met het volgen van drumles op 14-jarige leeftijd na een optreden van het Art Ensemble Of Chicago, sterk onder de indruk van het baswerk van Favors. Ook Ari Brown op sax en piano maakt deel uit van dit trio. Ari Brown is zelf de vervanger van de eveneens overleden Lester Bowie. Malachi Favors wordt opgevolgd door Yosef Ben Israel, en het trio op deze cd wordt aangevuld met Billy Bang op viool.

    Dit is niet zijn sterkste album, maar zeker het beluisteren waard. De twee dagen eerder live opgenomen cd 'Live At The River East Art Center' is in mijn ogen net iets beter, iets intenser, iets energieker (maar moeilijker te vinden). 'Big M' biedt alles bij elkaar toch een uur luisterplezier (en dat voor zeven nummers!): de eindeloze creativiteit van El'Zabar op percussie, de warme, intense en vliegende sax van Brown en de krachtige bas van Ben Israel, die Maghostut waardig vervangt. Enjoy!

    Labels:

    (Stef Gijssels, 27.1.07) - [print] - [naar boven]





    Nancy Wilson - 'Turned To Blue' (Telarc, 2006)
    Opname: 2005-2006

    Qua leeftijd moet zangeres Nancy Wilson al wel zo'n beetje tot de AOW'ers onder ons behoren. Ze maakt al platen sinds de jaren vijftig, een snelle telling levert meer dan zeventig albumtitels op. Ze geldt als een topper, al heeft ze een groot deel van haar loopbaan natuurlijk in de schaduw gestaan van Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan. Haar recente album 'Turned To Blue' bewijst haar tijdloze klasse: sublieme timing, sterke dictie, prachtige stem, nog geen spoortje slijtage.

    De opnamedata bestrijken enkele maanden, verdeeld over verschillende locaties, met verschillende bezettingen. Kleine en grote ensembles, gastsolisten van grote naam als James Moody, Jimmy Heath, Hubert Laws, Tom Scott, Billy Taylor, Bob Mintzer (mooie bassolo van John Clayton in 'Just Once'). Hier en daar glijdt het programma even naar de rand van de kitsch, als er een closeharmony-koortje onder haar zang wordt gezet (in de titelsong bijvoorbeeld); wel goed gedaan maar daar moet je van houden.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 24.1.07) - [print] - [naar boven]





    Michael Bates & Outside Sources - 'A Fine Balance' (Between The Lines, 2006)

    In 2005 had Michael Bates, een Canadese bassist, al 'Outside Sources' uitgebracht, een veelbelovende cd. Zijn tweede 'A Fine Balance' staat in mijn top-10 van 2006. Outside Sources is nu de naam van de groep, die ook nog bestaat uit Quinsin Nachsoff op sax en basklarinet, Mark Timmermans op drums, en op deze cd nu ook Kevin Turcotte op trom-pet. Dit is jazz die put uit een veelheid van bronnen. Bates zelf vermeldt Shostakovich, Prokoviev, Miles Davis, Tony Malaby, Dave Douglas en muziek uit het Midden-Oosten.

    De muziek is wel 100% jazz, strak gecomponeerd met ruimte voor improvisatie. De toe-voeging van Turcotte op trompet geeft op dit album meer interactie en dus ook meer diepte en perspectief aan de muziek. Het is duidelijk dat Bates met zijn composities zoekt naar effect en schoonheid, en met succes. Het resultaat is avontuurlijke jazz, met in elk nummer voldoende bochten die je verrassen over het nieuwe zicht dat je, eenmaal de draai genomen, krijgt.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 24.1.07) - [print] - [naar boven]





    Van Lier/Nieuwerf/Ouwehand - 'Live At The Tor' (Maxanter Records, 2006)

    Het idee voor deze combinatie van trombone, gitaar en bas, gespeeld door Bart van Lier, Peter Nieuwerf en Ruud Ouwehand, dateert van 1991. Peter Huijts, programmeur van de Enschede jazzclub De Tor, bracht de drie samen in deze setting, en het was meteen een succes. In de afgelopen vijftien jaar hebben ze met enige regelmaat samengespeeld, maar tot een cd kwam het nooit. Tot nu.

    Huijts heeft dat net niet meer meegemaakt: hij overleed in de zomer van 2005. Vandaar dat het album aan hem is opgedragen. Een hoogst aangenaam concept, dit samenspel van deze drie ervaren muzikanten. Ze maken een soort kamerjazz, muziek die volstrekt helder en logisch is, op basis van de bebop, maar met een prettig soort intimiteit.

    Overigens zonder dat de dynamiek daaronder lijdt: het swingt hier en daar stevig. Van Lier, een fantastische trombonist, speelt (al dan niet met plunger) de sterren van de hemel, Nieuwerf levert tegenspel en harmonische ondergrond, Ouwehand is een solide basis. Raar eigenlijk dat het vijftien jaar moest duren voordat het tot een cd kwam.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Meer weten?
  • Een interview met Bart van Lier door Eddy Determeyer.

    Labels:

    (René de Cocq, 22.1.07) - [print] - [naar boven]





    Joe McPhee/Matthew Shipp/Dominic Duval - 'In Finland' (CIMP, 2005)

    Deze is er ook één van het eindejaarslijstje van beste cd's. Joe McPhee (sax, trompet) en Dominic Duval (bas) zijn oude getrouwen. Ze hebben samen met Jay Rosen (drums) jaren als Trio X rondgetoerd en opgenomen. Dit drumloos trio brengt drie lange stukken: 'Never Before', 'Never Again' en 'In Finland'.

    'Never Before' begint met een zes minuten durende donderende piano-intro van Shipp, die door McPhee plots tot rust wordt gebracht. Duval haalt meteen zijn strijkstok boven. De saxpartij van McPhee is heel lyrisch met vele langgerekte noten, wat Shipp dwingt om het rustiger aan te doen, maar dat is slechts tijdelijk. Het geheel ontploft in intens samenspel van de drie. Na twintig minuten krachtspel begint McPhee 'My Funny Valen-tine' aan te raken, en Shipp volgt meteen: traag, emotioneel en diep. Prachtig hoe ze dit half uur durende nummer tot een magistrale finale brengen.

    'Never Again' is een ode aan Monk, beginnend met 'Blue Monk'. Merkwaardig dat McPhee begint zoals op de cd van Trio X 'On Tour Toronto/Rochester' (2001) met zijn versie van hetzelfde nummer (en toevallig(?) was ook op dit optreden 'My Funny Valentine' van de partij). McPhee stotterend en stemloos blazend op zijn pocket trumpet, hortend piano-spel van Shipp en pulserend baswerk van Duval. Monk wordt uit elkaar gehaald in een chaotische verhaallijn, om plaats te maken voor nieuw opgebouwde schoonheid en kalmte, met McPhee op sax. Het laatste nummer gaat voort in dezelfde stijl: open, avontuurlijk, sterk afwisselend.

    Matthew Shipp is, ondanks zijn ongelooflijk pianospel, minder op zijn gemak in een volledige free omgeving. Dat bewees hij al op één van de cd's van Other Dimensions In Music. Maar op deze 'Live In Finland' lukt de combinatie meer dan aardig.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 20.1.07) - [print] - [naar boven]





    Shebop - 'I Am Here' (Shebop 2, 2006)

    Wat een leuk bandje is dat, Shebop, ooit winnaar van het Nederlands Jazzconcours (1999). Het is geformeerd rond zangeres Linda Westera, en omvat verder vijf goed in het pak gestoken jongemannen: Harmen Jan Teule (sopraan-, alt- en tenorsaxofoon), Hein Jan van Vilsteren (trombone), Patrick Holleeder (toetsen), Pieter Althuis (bas) en Adriaan Stam (drums en percussie). Ze hebben ooit al eerder een cd uitgebracht onder de naam 'Shebop Moves' (2001), geproduceerd door niemand minder dan Jerry van Rooijen, en doen het nu helemaal zelf: de muziek, de productie en de distributie. Alleen de opname niet, daarvoor waren ze te gast in de legendarische Studio 44 in Monster.

    Het repertoire is merendeels van eigen hand: songs van Westera, arrangementen van Van Vilsteren. Die twee vormen ook de twee meest markante 'stemmen' van Shebop: de pittige vocals van Linda en de warme maar virtuoze trombone van Hein Jan. Stilistisch laat de band een overtuigende mix horen van funk en mainstream jazz.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 17.1.07) - [print] - [naar boven]



       

    Dennis Gonzalez - 'Nile River Suite' (Daagnim, 2004)
    Dennis Gonzalez - 'No Photograph Available' (Clean Feed, 2006)


    Dennis Gonzalez is een ondergewaardeerde trompetist en zijn muziek is ook moeilijk te vinden. De cd 'Nile River Suite' was tot enkele maanden geleden op de website van Gonzalez gewoon gratis te downloaden, omdat hij uit voorraad was en niet meer opnieuw werd uitgegeven. En dat ondanks het feit dat deze cd in 2004 pas was uitgekomen!

    'Nile River Suite' is een prachtig album, met Gonzalez en Roy Campbell op trompet, Sabir Mateen op sax en fluit, Henry Grimes op bas en Michael Thompson op drums. De muziek is traag, kabbelend, met af en toe Midden-Oosterse melodische inslag, maar niet nadruk-kelijk, met heel veel ruimte voor de solisten, voortgedreven door de blazers, en een bij momenten hypnotische ritmesectie (Gonzalez kreeg ooit het verwijt de solisten té veel ruimte te geven, een verwijt dat hij nu gelukkig tot handelsmerk heeft gemaakt).

    De muziek geeft het gevoel ter plekke gecomponeerd te zijn, en dat lukt normaal met drie blazers niet echt altijd, maar dit kwintet luistert en volgt de initiatieven van de anderen om er dan zelf een eigen wending aan te geven. Zeer warme, avontuurlijke maar toegan-kelijke muziek. De cd is onlangs opnieuw uitgebracht. Het nadeel is natuurlijk dat je hem niet langer kan downloaden van de website van Gonzalez.

    'No Photograph Available' is voor mij één van de beste cd's van 2006, met Gonzalez op trompet, Charles Kohlhase op sax, Joe Morris én Nate McBride op bas, en Croix Gallipault op drums. Deze laatste is een 19-jarige leerling van Joe Morris. Ik ga hier niet veel over schrijven: kopen is de boodschap!

    Labels:

    (Stef Gijssels, 15.1.07) - [print] - [naar boven]





    Benjamin Herman - 'The London Session' (Dox/Roach Records, 2006)

    Alleskunner Benjamin Herman is actief in allerlei ambiances, maar zijn gedreven altsaxo-foonspel bevalt mij nog altijd het allerbest in een bebop-ambiance. Vandaar dat ik erg veel plezier beleef aan zijn 'London Session', waarvoor hij samen met trombonist Bart van Lier naar een Londense studio trok om daar met veteraan-pianist Stan Tracey zeven stukken vast te leggen.

    Fantastische muziek op basis van vier thema's van Herman zelf en drie standards. Meest opvallende item in die laatste categorie is 'Mood Indigo' van Duke Ellington, dat hier een respectvolle nieuwe versie krijgt. De twee Nederlandse blazers worden ondersteund door een geweldig ingespeeld trio, met de haast legendarische Britse pianist Stan Tracey als leider, Clark Tracey (zijn zoon) op drums en Andres Cleyndert op bas. De vijf hebben er allemaal enorm veel zin in, en dat is in elke noot voelbaar. Het meest eigentijds is het slotstuk op de cd, nota bene op basis van het aloude 'Love For Sale' van Cole Porter; hier gaat Herman in het exposé van het thema behoorlijk loos.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 13.1.07) - [print] - [naar boven]





    Bridge 61 - 'Journal' (Atavistic, 2006)

    Ken Vandermark behoeft geen introductie meer. In 1999 kreeg hij de MacArthur 'Genius' Grant, een eer die enkel de groten als Ornette Coleman, Cecil Taylor en Anthony Braxton ten deel waren gevallen, maar die hij sindsdien probeert waar te maken. Een ruwe schat-ting brengt me op meer dan 100 cd's waar hij sinds dan op heeft meegespeeld, in een dertigtal ensembles. Bridge 61 is één van de hoogtepunten van 2006, met Vandermark op sax en klarinet, Jason Stein op basklarinet, Nate McBride op bas en Tim Daisy of drums. McBride speelt ook bas in Spaceways Inc. en Tim Daisy is de drummer van dienst bij de Vandermark 5.

    Ondanks al deze veelspelerij blijft Vandermark boeien, en 'Journal' is daar een prima voor-beeld van. De nummers zijn gecomponeerd met veel ruimte voor improvisatie en het zoe-ken naar nieuwe effecten en klankcombinaties met een klein ensemble. Die kunnen gaan van aarzelend aftastend werk, zoals in 'Superleggera', over een meer bop-benadering in 'Atlas', tot funky werk als 'Nothing's Open', met McBride op elektrische bas. De sax en de klarinet zoeken elkaar, respecteren elkaar en vullen elkaar aan. Op het wondermooie trage '29 Miles Of Black Snow' krijgt McBride een lang solo, teder aangevuld door Vandermark en Stein.

    Op 'A=A/b=b' beginnen bas en klarinet met een ritmisch sterke intro, om na vier minuten het estafettestokje door te geven aan drums en baritonsax: hetzelfde thema, andere muziek. Na zeven minuten speelt de hele band tien seconden unisono het slot. In de afsluiter 'Shatter', opgedragen aan gitarist Sonny Sharrock, speelt McBride afwisselend vervormde en niet-vervormde basgitaar. Het stuk heeft noise-rock elementen, maar blijft beheerst en fris afwisselend. De vier muzikanten blijven de ganse cd hetzelfde hoge niveau halen. De composities zijn ritmisch sterk en melodieus afwisselend. Aanrader.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 11.1.07) - [print] - [naar boven]





    Weather Report - 'Forecast: Tomorrow' (Sony/Columbia Legacy, 2006) 3 cd's/dvd

    De legendarische formatie Weather Report, een van de meest vooraanstaande acts in de fusion, was eigenlijk een duo. Saxofonist Wayne Shorter en toetsenist Jo Zawinul troffen elkaar in de band van Miles Davis, en besloten samen het daar ontwikkelde concept (een virtuoze maar wat nerveuze mix van jazz en rock) verder uit te bouwen. Ze werkten daartoe samen met tal van gelijkgestemde musici (onder wie John McLaughlin, Herbie Hancock, Chick Corea, Dave Holland, Tony Williams, Sonny Sharrock, Miroslav Vitous, Jack DeJohnette, Jaco Pastorius, Peter Erskine), in almaar wisselende bezettingen.

    De onlangs uitgebrachte box 'Forecast: Tomorrow' biedt een brede blik op de historie van deze band, vanaf het begin rond 1970 tot het eind in 1986. Op drie cd's is een selectie opgenomen van tracks uit de albums (zoals 'Black Market', 'Heavy Weather', 'Mysterious Traveller', 'Night Passage'), en een dvd toont het concert dat Weather Report in 1978 in Offenbach gaf (met Pastorius op bas en Erskine op drums). In het bijgevoegde boek tekst en beeld en andere relevante info.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 8.1.07) - [print] - [naar boven]





    Carlos Barretto - 'Lokomotiv' (Clean Feed, 2003)

    Da's eens iets anders. Free jazz uit Portugal. Carlos Barretto is een bassist die nog met Steve Lacy, Mal Waldron en Barry Altschull heeft gespeeld. Hij wordt op 'Lokomotiv' be-geleid door Mario Delgado op elektrische gitaar en José Salgueiro op drums. De Fransman François Corneloup speelt op de helft van de nummers mee op baritonsax. Helemaal free jazz is het ook niet, eerder 'modern creatief', wat dat ook moge betekenen. Door de gitaar van Delgado heeft het geheel nogal een fusiontintje, maar niet meer dan dat.

    Het gaat hier niet om technisch vertoon op de instrumenten, wel om de muziek. Het eerste nummer 'Lokomotiv' zet meteen de toon. Een sterke, (letterlijk) hijgende baslijn, een aarzelende gitaaraanzet, de drums die licht invallen en de bariton die dan het geheel op gang trekt en eenmaal op gang van ritme verandert, een korte break en de hijgende bas zet weer aan van bij het begin (oké, het is een locomotief). 'Eirò' is iets rustiger, opnieuw met een mooie en lange gecompliceerde baslijn, waar de gitaar sterk vervormd begint op te reageren, eerder met geluiden en klanken, na enige tijd ondersteund door de funkende drums, om dan open te barsten in een onverwacht pompende unisono gitaar/
    arcobas van het thema, om daarna weer redelijk free verder te gaan.

    Op 'Klinfrik' speelt Salgueiro framedrums, met een melodieuze saxpartij van Corneloup. Het vierde nummer begint dan weer met een Robert Fripp-achtige zenuwachtige gitaar-intro, gevolgd door trage arcobas en baritonsax, om dan te evolueren tot een funkduel tussen sax en drums, met de arcobas die het geheel komt ondersteunen. You get the picture. Veel verrassingen, veel contrasten, maar ze komen zelden als echt gezocht over. Luisterplezier van begin tot einde.

    Legaal te downloaden bij
    eMusic.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 7.1.07) - [print] - [naar boven]





    Dizzy Gillespie All-Star Big Band - 'Dizzy’s Business' (MCG Jazz, 2006)

    Het geeft me altijd een wat onbehaaglijk gevoel, als ik hoor of lees van een orkest onder de naam van een al lang overleden bandleider. De orkesten van Glen Miller, Count Basie, Duke Ellington... ze gaan maar door. Met de Dizzy Gillespie All-Star Big Band ligt het ge-lukkig iets anders. Die is pas opgericht na Dizzy's dood, als een eerbetoon aan de grote beboppionier en trompettist. Geen probleem mee. Zeker niet als je onder de all-stars namen ziet als Randy Brecker, James Moody, Slide Hampton, Antonio Hart, Frank Wess, Jason Jackson, Jimmy Heath, Gary Smulyan, Mulgrew Miller. Grote kwaliteit, eeuwen van routine.

    Het orkest in kwestie is een messcherp en met veel plezier spelende big band, getuige de live-opnamen op dit album, met als eregasten trompettist Roy Hargrove en zangeres Roberta Gambarini. Op het programma Gillespie-klassiekers als 'Con Alma', 'Blue ’n’ Boogie' en 'Tour De Force', maar ook stukken van Thelonious Monk, Ernie Wilkins, Thad Dameron en de klassieker 'Stardust' (met Gambarini, die ook een vrolijk scatduel uitvecht met Moody in 'Blue ’n’ Boogie'). Jimmy Heath schreef de indrukwekkende hommage 'Without You No Me (To Dizzy)'.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 6.1.07) - [print] - [naar boven]





    Advanced Warning – 'Clear Sight' (Rare BLR, 2005) ****

    Het is maar goed dat producer én Hammondorganist Herbert Noord in augustus 2005 deze opnamen uit 1987 een superieure remastering heeft laten ondergaan. Want deze acht tracks bevattende schijf verdient het om opnieuw in de schijnwerpers geplaatst te worden.

    De groep bestaat uit een select gezelschap musici: Paul Weeden (gitaar en vocaal), Herbert Noord (Hammondorgel), Fred Leeflang (tenorsaxofoon), Charles Green (trompet) en Rick Hollander (drums).

    Na het vrij drukke openingsnummer 'Hand Made Blues' volgt een schitterend gespeelde ballad die Charles Green 'Never Will I Leave You' doopte en dat niet alleen, want hij speelt ook een hoofdrol in dit eigen stuk. Gevolgd door het aanstekelijke bluesnummer 'The Snuff Dipper' met vooral Paul Weeden sterk op zijn gitaar, gecombineerd met zang. En zo zijn eigenlijk alle acht nummers te bespreken, maar beluisteren vormt natuurlijk een heel andere belevenis!

    Met dit album 'Clear Sight' werd in 1987 eigenlijk de comeback ingeluid van Herbert Noord en op deze fijne plaat excelleert de groep, misschien wel hierdoor, met ongelooflijk veel speelplezier. En daar gaat het toch allemaal om? Eindelijk geen gestileerde muziek die veel te vaak door platenmaatschappijen wordt uitgegeven, maar lekkere recht voor zijn raap gespeelde pure jazzmuziek. Wat een verademing!

    Labels:

    (Rolf Polak, 5.1.07) - [print] - [naar boven]





    Keith Jarrett - 'The Carnegie Hall Concert' (ECM, 2006)

    Keith Jarrett heeft zich vanuit de periode van de hardbop en de fusion ontwikkeld tot zo'n beetje dé concertpianist van de jazz. De stapel cd-registraties van zijn solo-concerten op grote Steinway-concertvleugels (Wenen, Parijs, Milaan, Bregenz, Bremen, Lausanne, Keulen) is al bijna niet meer te overzien. Daar komt nu dit dubbelalbum bij, met de opname van een soort thuiswedstrijd, in het Isaac Stern-auditorium van de legenda-rische Carnegie Hall.

    Een programma van voornamelijk improvisaties, achtereenvolgens getiteld 'Part I' tot en met 'Part X', dan volgen vier eigen stukken (waaronder het voor deze gelegenheid geschreven 'The Good America') en het programma sluit met een standard, 'Time On My Hands' van Youmans. Het recept is bekend. Jarrett speelt onbekommerd leentjebuur in de klassieke muziek, van de romantiek tot en met het impressionisme, en om zijn (jazz-)publiek te behagen doet hij nu en dan wat blues of boogie, waarvoor de mensen dan op de stoelen klimmen. Prachtig pianospel, soms wat getormenteerd gekreun.

    Wonderlijk hoe het programma over de twee cd's is verdeeld: de eerste duurt 33 minu-ten, de tweede 76.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 2.1.07) - [print] - [naar boven]





    Elliott Caine Quintet – 'Blues From Mars' (Rhombus Records, 2006) ****

    Geïnspireerd door de Blue Note-stijl uit de jaren zestig en door de muziek van Tito Puente en Mongo Santana, speelt deze groep onder leiding van trompettist Elliott Caine fijne soulvolle en swingende jazzmuziek.

    Het is na het debuutalbum 'Orientation' en 'Le Supercool' de derde plaat van deze groep, met negen van de tien stukken in originele composities. De tracks worden in wisselende groepssamenstellingen gespeeld: kwintet, sextet en septet. Eigenlijk is dit straight ahead jazz, vaak met latin ritmes, gespeeld in de Lee Morgan-Hank Mobley traditie.

    De vaste bezetting bestaat uit musici die uit de omgeving van Los Angeles afkomstig zijn: leider/trompettist Elliott Caine, bassist Bill Markus, drummer Kenny Elliott, pianist John Rangel en tenorsaxofonist Carl Randall. De groep wordt in diverse nummers aangevuld met vibrafonist D.J. Bonebrake, tenorsaxofonist Justo Almario, de wervelend spelende percussionist Munyungo Jackson en baritonsaxofonist Michael Rose.

    Op 'Blues From Mars' komen niet alleen stukken voor die in up-tempo worden gespeeld, maar ook diverse ballads, waarin de leden van het kwintet een hoog, evenwichtig niveau weten te bereiken. Het is vooral de openingstune 'Blues For The Revolution', die met een aanstekelijk thema, jubelende trompetklanken en een knorrende bariton de luisteraar nog lang zal bijblijven.

    Dus dit is geen muziek die van de planeet Mars afkomstig is, maar robuuste jazz die juist met beide benen op de grond van onze eigen planeet gerealiseerd werd!

    Labels:

    (Rolf Polak, 31.12.06) - [print] - [naar boven]





    The Gift - 'Live At Sangha' (Bmadish Records, 2005)

    Ik ben altijd een grote fan geweest van Roy Campbell (trompet, fluit), die in mijn ogen de echte erfgenaam is van Don Cherry. Ik kende zijn schitterende cd's met William Parker en Hamid Drake al ('Communion', 'Ancestral Homeland', 'Ethnic Stew And Brew'), maar deze heb ik gekocht zonder te weten waaraan me te kunnen verwachten. Campbell speelt er samen met William Hooker (drums) en Jason Kao Hwan (viool). Op zich al een rare combi-natie, maar de cd is één lang stuk zuivere improvisatie, met trage, hectische, intense en treurige passages. Ik heb deze cd tientallen malen als gehypnotiseerd beluisterd. Dit is muziek die enerzijds onnoemelijk open en vrij is, maar tegelijk uitzonderlijk toegankelijk en emotioneel heel sterk : free jazz op zijn best.

    Campbell en Hwan cirkelen om elkaar heen en vullen elkaar sterk aan door de warme akoestische klank van Campbell en de elektronisch vervormde klank van Hwans viool. Hooker volgt dit samenspel prachtig, maar roept hen regelmatig ritmisch tot de orde en verandert met enkele slagen de richting van de improvisatie. Na iets meer dan twintig minuten stapt Campbell over op fluit in een duo met Hooker, die dan het initiatief neemt voor een tiental minuten hectisch samenspel van het trio, om dan weer tot relatieve rust te komen. Hwan speelt dan pizzicato op zijn viool (die door de vervorming op een cello of zelfs bas begint te lijken). Het geheel is één live-opname van iets over het uur.

    Deze cd heeft voor mij een nieuwe manier van beluisteren geopend. Het was alsof ik door een deur stapte die mij plots alle free jazz die ik tot dan toe ontoegankelijk vond, ging doen appreciëren (Joe McPhee en Vinny Golia waren de eersten om bijgesteld te worden). Een must.

    Te verkrijgen via de site van
    CD Baby, een online cd-shop voor new independent music.

    Labels:

    (Stef Gijssels, 31.12.06) - [print] - [naar boven]





    Hein van de Geyn's Baseline - 'The Guitar Album' (Challenge, 2006)
    Paulien van Schaik & Hein van de Geyn - 'Musing' (Challenge, 2006)


    Het bloed kruipt waar het nauwelijks gaan kan: bassist Hein van de Geyn blijft naast al zijn andere activiteiten in de jazz ook lekker bas spelen. Op 'The Guitar Album' doet hij dat met zijn aloude formatie Baseline in Nederlandse samenstelling (met gitarist Ed Verhoeff en slagwerker Hans van Oosterhout, hier en daar aangevuld met zijn oude Amerikaanse compaan John Abercrombie op gitaar). Met alle respect voor de sidemen (samen weergaloos mooi in 'Akkerman'), de solostukken voor bas stelen toch de show. 'My Funny Valentine' – prachtiger kan het niet.

    Op 'Musing' staat Van de Geyn als backing achter de stem van Paulien van Schaik, onder-steund door twee strijkers (altviool en cello). Veertien standards, in deze setting een interessante nieuwe vorm van kamerjazz. Meteen in het openingsstuk ('Blame It On My Youth') wordt meteen de toon gezet, Van Schaik subtiel maar nooit week intonerend, de bas als basis, de strijkers als tegenstem en kleur. Heel mooi gedaan.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 29.12.06) - [print] - [naar boven]





    Masters Of Jazz: Johnny Griffin, Johnny Hodges & Teddy Wilson (Storyville, 2006)

    Storyville is niet alleen de naam van een roemruchte rosse wijk in New Orleans (niet veel meer van over sinds de overstromingen), maar ook van een Deens jazzlabel, bijna even roemrucht. De firma beschikt over een ware schatkamer aan eigen opnamen van de 'grote' Amerikanen, vaak gemaakt tijdens tournees in Europa, en brengt daar met enige regelmaat selecties van uit. Masters of Jazz, inderdaad.

    Zoals de legendarische pianist Teddy Wilson met nummers als solist (New York 1939-1940), in dixielandbezetting (New York 1944), in triobezetting (Kopenhagen 1968 en 1980, met Deense bassisten). Veertig jaar verschil dus, maar steeds dezelfde elegante trefzekerheid, het mooist helemaal alleen toch wel. Al even legendarisch: altist Johnny Hodges, meestal verbonden met Duke Ellington, maar hier in kleinere bezettingen (met onder meer Ray Nance, Rex Stewart, Juan Tizol, Ben Webster, Harry Carney, John Coltrane en Herb Ellis). Hoge kwaliteit, maar niet al te opwindend. Wel veel opwinding in de Deense opnamen van de wel eens onderschatte tenorsaxofonist Johnny Griffin (1964-1984-1989), met wisselende bezettingen (onder anderen Kenny Drew, Niels-Henning Ørsted Pedersen, Art Taylor, Eddie 'Lockjaw' Davis en Kenny Washington). Spetterende muziek.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 28.12.06) - [print] - [naar boven]





    Swingin' Fireballs - 'In The Mood For Christmas' (MONS Records, 2005) ***½

    Een kerst-cd is niet het eerste waar de jazzliefhebber naar uitziet misschien. Maar deze dubbelaar is het waard. Voor deze schijfjes hoeft een jazzcat zich niet te schamen om ze in zijn speler te laten glijden. De musici van de Duitse band Swingin' Fireballs, spelen meerdere instrumenten op niveau! Het is dan ook niet verwonderlijk dat Greetje Kauffeld graag gehoor gaf aan een uitnodiging tot medewerking.

    Tussen de zoetgevooisde soortgenoten laten deze Fireballs horen hoe het ook kan. De kerstballen swingen de boom uit en het engelenhaar gaat er spontaan van krullen! Alle arrangementen zijn van pianist Joachim Refardt. Ze klinken fris, orgineel en pittig. Big band-swing, ballads, rock 'n roll, latin en gospel: het komt allemaal voorbij. Soms hoor je de drive van Louis Prima en Keely Smith uit de vijftiger jaren.

    Er wordt compact en messcherp gemusiceerd. De instrumentalisten zijn klasse. Een voor-waarde bij deze zeker niet eenvoudige arrangementen. De vocalen komen voor rekening van Greetje Kauffeld en André Rabini, wiens stem verwantschap heeft met die van Harry Connick jr. La Kauffeld is magnifiek bij stem en een meerwaarde van betekenis. Een feest-cd die zeker beide kerstdagen stand-by in de speler kan blijven.

    Labels:

    (Cees van de Ven, 23.12.06) - [print] - [naar boven]





    Aka Moon - 'Amazir' (Cypres Records, 2006)
    Fabrizio Cassol & VSPRS Orchestra - 'VSPRS' (Cypres Records, 2006)


    Het vanuit België opererende trio Aka Moon speelt een soort kunstjazz: zich behoedzaam ontwikkelende melodielijnen en samenklanken, op een onnadrukkelijke ritmische basis – swingen doet het lang niet altijd, maar er is wel een (soms stevige) puls voelbaar. Alt-saxofonist Fabrizio Cassol, basgitarist Michel Hetzigeorgiou en drummer Stéphane Galland worden op het album 'Amazir' bijgestaan door pianist Fabian Fiorini en fluitist Magic Malik, en in enkele stukken ook nog door gitarist Nelson Veras en trombonist Robin Eubanks.

    Het trio speelt ook een belangrijke rol in een heel ander project: de theaterproductie 'VSPRS', muzikaal gebaseerd op de Mariavespers van Claudio Monteverdi (1567-1643). Het jazztrio wordt hierin vergezeld door het oudemuziek-blazersensemble Oltremontano rond trombonist Wim Becu, de zigeunermusici Tcha Limberger en Vilmos Csikos en drie klassieke zangeressen, onder wie Claron McFadden. De live op het podium gespeelde muziek diende als ondersteuning voor een groep van elf dansers. Interessant concept, met hier en daar overtuigende crossovers tussen de verschillende muzikale componenten.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 19.12.06) - [print] - [naar boven]





    Joe Zawinul - 'Brown Street' (Intuition, 2006)

    Een legendarische naam uit de geschiedenis van de fusion, de muziekvorm uit de jaren zeventig en tachtig waarin elementen van jazz, funk, soul en rock met elkaar werden verenigd: Weather Report. Deze band onder aanvoering van de van origine Oostenrijkse toetsenist Joe Zawinul (die onder meer naam gemaakt had als pianist in roemruchte formaties van Cannonball Adderley) gold als een van dé smaakmakers van deze stroming.

    Zawinul greep in 2005 terug op die tijd, samen met twee andere oudgedienden van Weather Report, percussionist Alex Acuna en bassist Victor Bailey. In een serie Europese concerten lieten ze het ijzeren repertoire van de band herleven, ondersteund door de blazers van de WDR Big Band, en aangevuld met gitarist Paul Shigihara en drummer Nathaniel Townsley. Deze dubbel-cd bevat de registratie van het optreden van deze soepel swingende combinatie in de Weense club Birdland op 25 oktober 2005. Mooie arrangementen, perfect opgenomen. Een waardig eerbetoon aan een saillante periode in de jazzontwikkeling.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 17.12.06) - [print] - [naar boven]





    George Robert – 'Wingspan' (Blue Note, 2006)

    Je komt er niet zo snel op te bedenken dat ook in Zwitserland jazz wordt gespeeld. Oké, George Gruntz en Mathias Ruegg, maar dat is het dan wel zo'n beetje. Momenteel is de in 1960 in Genève geboren alt- en sopraansaxofonist annex klarinettist George Robert een belofte. Vandaar dat Blue Note niet heeft geaarzeld het album 'Wingspan' te realiseren.

    Robert, die het vak geleerd heeft op het Conservatoire Populaire de Musique in Genève en - na zijn vertrek naar Boston (VS) - bij de vermaarde saxofoondocent Joseph Viola, formeerde in 1987 met trompettist Tom Harrell een succesvol kwintet. Hij speelde met topmusici als Phil Woods, Joe Lovano, Hank Jones, Bud Shank en Lew Tabackin. Met deze sessie levert Robert een uiterst melodieuze, rimpelloze en zeer nette (een beetje aange-harkt, dus Zwitsers) plaat af.

    Roberts geluid op de alt is strak, helder en iets aan de scherpe kant. Zijn improvisaties zijn niet spectaculair maar wel zeer kundig. Pianist Thierry Lang is in zijn soli avontuur-lijker dan de leider van het kwartet. Dat neem niet weg dat dit album, behalve uiterst vakkundig gemaakt, een stevige portie peper ontbeert.

    Labels:

    (Jacques Los, 16.12.06) - [print] - [naar boven]





    Miles Davis - 'Great Sessions' (Blue Note, 2006)
    3 cd-box set met 'Birth Of The Cool', 'Miles Davis Volume 1' & 'Miles Davis Volume 2'


    Een mooie nieuwe heruitgave, dit doosje met drie cd's van Miles Davis, opgenomen rond 1950, in 2001 door Rudy Van Gelder geremasterd vanaf de originele tapes.

    Belangrijkste van de drie is het legendarische album 'Birth Of The Cool' uit 1949, een geslaagde poging van Davis (die in die tijd deel uitmaakte van het kwintet van Charlie Parker) om de op dat moment wel gerijpte, maar nog ongepolijste bebop in te kaderen in een esthetische ambiance. Daartoe werkte Davis samen met arrangeur Gil Evans en enkele musici, die niet alleen sterke solisten waren maar ook nieuwe ideeën meebrachten over kleur en samenklank: John Lewis en Gerry Mulligan.

    De resultaten werden uitgevoerd door een nonet in verschillende samenstellingen, live in enkele matig bezochte clubdates en in de studio vanwege een vers contract dat de jonge Davis net had afgesloten met Blue Note. Onder de meespelende musici de genoem-de Mulligan en Lewis, grootheden als Art Blakey, Max Roach, Lee Konitz, J.J. Johnson, Al Haig en enkele blazers op ongebruikelijke instrumenten als hoorn en tuba. De hier ontwik-kelde ideeën vonden hun weg in de jazz, mede door het werk van Lewis en Mulligan in hun latere eigen formaties.

    De andere twee cd's bevatten studiosessies, waarin Davis aan het hoofd staat van iets meer conventionele formaties: sextetten met de blazers J.J. Johnson, Jackie McLean en Jimmy Heath, ritmegroepen met mensen als Percy Heath, Oscar Pettiford, Art Blakey en Kenny Clarke, en vijf stukken in kwartetvorm met pianist Horace Silver. In alle gevallen gaat het om energieke hardbop van superieur niveau.

    De box is voor een redelijk aangename prijs in de handel gebracht, en wie dit najaar de promotie-dubbel-cd 'Aangenaam... Jazz 2006' heeft aangeschaft krijgt ook nog eens twee euro korting. Bij dit album (met tracks van onder anderen Martijn van Iterson, Boris Vanderlek, Eric Vloeimans, Deborah J. Carter, Tineke Postma, Jesse van Ruller, Tom Beek, Carmen Gomez, New Cool Collective, Joe Lovano, Wynton Marsalis, Jamie Cullum, Fay Claassen en het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw) is een bonnenboekje dat recht geeft op kortingen op 32 verschillende jazz-cd's. Waaronder dus het genoemde juweel van Miles Davis.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 12.12.06) - [print] - [naar boven]





    Peter Beets Trio - 'Live At The Concertgebouw, vol. 1 & 2' (Maxanter, 2006)

    Studiokwaliteit in een live-opname, dat is een mooie bijkomstigheid in deze registratie (door Tijmen Zinkhaan voor Radio Nederland Wereldomroep) van een prettig avondje trio-jazz in het Amsterdamse Concertgebouw. Optredenden: pianist Peter Beets, het voor-malige wonderkind uit de Achterhoek, bassist Frans van Geest en drummer Gijs Dijk-huizen. Uitverkochte zaal (tweeduizend fans), maar de intimiteit van een kleine club.

    Het trio speelt in mainstream-bopidioom elf lange stukken, waarvan er zeven door Beets zelf zijn geschreven – goeie thema's, waarin de pianist zijn mooie techniek, stijlgevoel en ideeën volop kwijt kan, gesteund door attent drummen van Dijkhuizen en hecht bassen van Van Geest (die laatste is Beets' partner in de ritmesectie van het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw). Verder op het programma een paar standards, 'Passport' van Charlie Parker en een soepele latinjazzbewerking van een Prelude (in e klein) van Chopin. Maxanter Records koos ervoor het concert niet op een dubbel-cd uit te brengen, maar als twee afzonderlijk aan te schaffen cd's.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 11.12.06) - [print] - [naar boven]





    Joe Lovano Ensemble – 'Streams Of Expression' (Blue Note, 2006) *****

    De muzikale veelzijdigheid van Joe Lovano is onmiskenbaar. Naast – vooral op het Blue Note-label - zeer geslaagde albums met kleine bezetting (kwartet, trio en zelfs duo - Gonzalo Rubalcabo) – is onlangs het vijfde album 'Streams Of Expression' verschenen met een groter ensemble.

    Het hoofdbestanddeel van het album omvat twee suites. Het eerste is 'Streams Of Expression', gecomponeerd en gearrangeerd door Lovano. Het bestaat uit vijf delen die geïnspireerd zijn op grootheden uit de jazz, zoals Eric Dolphy, Charles Mingus, Ornette Coleman, Don Cherry en Sonny Rollins. De suite bevat elementen vanaf de bebop tot en met de avant-gardistische ensemble-composities van Ornette Coleman ('Free Jazz') en John Coltrane ('Ascension').

    In het eerste deel 'Streams' soleert Lovano in het begin ad lib en later, na het ensemble-werk, hevig swingend, waarna trompettist Tim Hagans, trombonist Larry Farrell en pianist John Hicks dit deel afsluiten. Deel twee is het medium nummer 'Cool', waarin ook weer Lovano geïnspireerd en oorspronkelijk een hoofdrol vervult. Na diens solo volgen 'change chorussen' voor alle blazers. In 'Enchantment' (deel drie) soleert Lovano melodieus op altklarinet. 'Second Nature', het vierde deel, is vooral een feature voor de saxsectie: Steve Slagle op altsax, George Garzone en Ralph Lalama op tenorsax, en Gary Smulyan op baritonsax. In het hectische 'The Fire Prophets' zijn de soli van Hicks en Smulyan uitermate adequaat en effectief. Joe Lovano bespeelt in dit nummer de aulochrome, een door François Louis ontworpen dubbele sopraansaxofoon. Het klinkt als de tegelijk be-speelde stritch en manzello van Roland Kirk, alleen nóg spectaculairder.

    De tweede suite is de door Gunther Schuller gedirigeerde en gearrangeerde 'The Birth Of The Cool Suite'. In deze zevendelige suite zijn drie evergreens uit de bebop-periode opgenomen; 'Moon Dreams', 'Move' en 'Boplicity'. In het inderdaad wat dromerige 'Moon Dreams' speelt Lovano een beheerste, melodieuze solo, ondersteund door fraaie ensemble partijen. Voor zowel 'Moon Dreams' als 'Boplicity' heeft Gil Evans arrangeerwerk geleverd, hetgeen goed te horen is in de ensembles. In het snelle 'Move' wordt ook capabel geso-leerd door trompettist Barry Ries, altist Steve Slagle en pianist James Weidman. 'Boplicity' is de afsluiting van deze 'Cool Suite', waaruit blijkt dat Schuller qua arrangementen en orkestratie Lovano naar de kroon steekt.

    Het laatste nummer van dit album is de blues 'Big Ben', waarin Lovano nog eens de wonderbaarlijke aulochrome ter hand neemt. Hoe apart en spectaculair dit instrument ook is, ik prefereer de sound van een enkele saxofoon en zeker het warme, juichende geluid van de tenor van Lovano.

    In ieder geval behoort deze cd wat mij betreft tot de 10 beste albums van het jaar 2006.

    Labels:

    (Jacques Los, 7.12.06) - [print] - [naar boven]





    Stefano Bollani - 'Piano Solo' (ECM, 2006)

    Hij won zo'n beetje alles wat er aan jazzprijzen in Europa en Japan te winnen valt, speelde op ruim zeventig albums, met grootheden als Richard Galliano, Aldo Romano, Gato Barbieri, Phil Woods, Lee Konitz, Pat Metheny, Hector Zazou en zijn leermeester Enrico Rava: de Italiaanse meesterpianist Stefano Bollani.

    Het kwaliteitslabel ECM presenteert hem hier solo, in een programma dat een aantal stukken van eigen hand bevat (als je een titel als 'Impro I' als stuk mag betitelen), naast composities van bevriende Italianen (Zambrini, Donati) en stukken van Amerikaanse her-komst - standards als 'For All We Know' en 'On The Streets Where You Live', een rag van Scott Joplin, een ballad van Brian Wilson (de legendarische voorman van de Beach Boys) - naast een thema uit een pianoconcert van Prokofiev.

    De rode draad is het grote pianistische talent van Bollani, die beboplijnen, boogiewoogie-patronen, stridepiano, ballad, impressionisme en andere (ook klassieke) elementen op natuurlijke wijze met elkaar verenigt en in elkaar laat overvloeien. Fantastisch toucher! Jammer dat ECM in zijn cd-inlays altijd zo weinig informatie verschaft.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 4.12.06) - [print] - [naar boven]





    Ella Fitzgerald - 'Ella' (AMG/Membran, 2006)
    Oscar Peterson & Ella Fitzgerald - 'JATP Lausanne 1953' (TCB Records, 2006)


    Dit jaar is het tien jaar geleden dat Ella Fitzgerald overleed. Aanleiding dus voor enkele aardige (re)releases rond The First Lady Of Jazz. Opvallend: het mooi uitgevoerde boek-werkje van het Duitse merk Membran, met Ella's bio in tal van talen, en vier cd's met opnamen uit de jaren 1954-56, met alleen pianist Ellis Larkin, met haar combo met pianist Paul Smith en gitarist Barley Kessel, en verschillende andere bezettingen, klein en groot, waaronder ook de orkesten van Count Basie, Duke Ellington en (vooral) Buddy Bregman (soms ook met strijkers). Hoe kleiner de bezetting, hoe beter het mij bevalt, maar in alle gevallen zingt Fitzgerald de sterren van de hemel, met onnavolgbare finesse, dictie, timing, warmte en autoriteit. Hoogtepunt: 'I’m Glad There Is You' van Jimmy Dorsey, met Larkin, in sublieme intimiteit.

    Een andere welkome uitgave is de opname van het sfeervolle Jazz At The Philharmonic-concert van 1953 in Lausanne, acht nummers met Oscar Peterson (piano), Barney Kessel (gitaar), Ray Brown (bas) en J.C. Heard (drums). In het slotnummer ('Lester Leaps In') spelen tenorist Lester Young en trompettist Charlie Shavers mee. Daarna (na de pauze?) vijf nummers als feature voor het Peterson-trio.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 2.12.06) - [print] - [naar boven]





    Juraj Stanik - 'The Item' (Maxanter Records, 2006)

    De jazz wordt niet opnieuw uitgevonden door pianist Juraj Stanik, opgeleid aan het Haagse conservatorium waar hij nu docent is. Maar hij heeft er wel een eigen plekje in gevonden, getuige zijn recente cd in trioformat, met bassist Marius Beets en drummer Joost van Schaik. De drie spelen een programma van twaalf eigen stukken van Stanik, in een gematigd soort mainstreamstijl.

    Staniks composities verraden hier en daar invloeden van de klassieke componisten waar-mee een conservatoriumpianist nu eenmaal wordt opgevoed: vooral in de harmonieën en klankkleuren kun je associaties beleven met werk van Debussy, Ravel en Bartok. De melodietjes in zijn stukken zijn niet van het soort dat zich meteen een weg baant in je muzikale geheugen, maar de akkoordenschema's zijn goed genoeg als uitgangspunt voor pittige improvisaties. In Beets en Van Schaik heeft hij een gedegen ondersteuning, met een vracht aan ervaring. Lekkerste stuk: het statige 'Murphy’s'.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 30.11.06) - [print] - [naar boven]





    Geri Allen - 'Timeless Portraits And Dreams' (Telarc Jazz, 2006)

    Een bijzonder album, van en rond pianiste Geri Allen. Je kunt het geëngageerd noemen: Allen verwijst in haar uitleg in het cd-boekje naar verschillende sociaal-politiek getinte onderwerpen, waar verschillende composities aan zijn gewijd. De titelsong, deel van een door Allen zelf gecomponeerde suite, is geschreven naar aanleiding van de aanslagen op 11 september 2001, en ging in première op een van de herdenkingen in september 2006. Andere stukken verwijzen naar de Amerikaanse raciale geschiedenis ('I Have A Dream' van Mary Lou Williams en 'Lift Every Voice And Sing', zoiets als het 'zwarte volkslied', naast bewerkingen van enkele spirituals), naar belangrijke musici uit de jazzgeschiedenis (Lil Hardin, Charlie Parker, Billie Holiday).

    Maar het is ook een bijzonder jazzalbum met prachtig pianospel, superieure begeleiding (bassist Ron Carter, die ook de sfeervolle blues 'Nearly' leverde, en drummer Jimmy Cobb) en hier en daar bijzondere toegevoegde elementen. Solozang van jazz-zangeres Carmen Lundy en klassieke tenor George Shirley (dan wordt het wel wat pathetisch), subtiel inkleurende bijdragen van het Atlanta Jazz Chorus. Ook een opvallend stuk: 'In real time', geschreven door Allen samen met haar echtgenoot Wallace Roney, die ook trompet speelt op dit nummer, op een onnadrukkelijke maar wel heel trefzekere manier.

    Voor mij onduidelijk is waarom het eerdergenoemde 'Lift Every Voice And Sing' (met George Shirley) op een aparte cd is gezet. Het reguliere programma omvat 62 minuten, dat ene liedje nog geen 4 minuten, dus dat had er gewoon bij op gekund. Misschien is dat gedaan om het allemaal nog een graadje bijzonderder te maken, maar dan gaat het toch een beetje op kapsones lijken.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 28.11.06) - [print] - [naar boven]





    Hod O'Brien Quartet feat. Ted Brown - 'I Hear A Rhapsody' (Blue Jack Jazz, 2006)

    In het begin van de jaren vijftig maakte de jonge tenorsaxofonist Ted Brown deel uit van de coterie rond de legendarische coolpianist Lennie Tristano in New York. Hij verwierf daar een sterke eigen status, en werkte met grootheden als Lee Konitz, Phil Woods, Teddy Kotick en Chet Baker. Hij maakte opnamen met Ronnie Ball, Wendell Marshall, Kenny Clarke, Art Pepper, Bill Evans en Jimmy Giuffre. Bij de opkomst van de free jazz raakte hij uit beeld, maar aan het eind van de jaren zeventig kreeg zijn muziek weer kansen.

    Halverwege de jaren tachtig werkte Brown onder anderen met pianist Hod O'Brien. Ze troffen elkaar op 2 oktober 1987 in het Amsterdamse Bimhuis voor een concert met bas-sist Jacques Schols en drummer John Engels. De opname van die avond houdt niet over, maar de cd-release straalt wel het elan en de drive uit van deze musici. Brown klinkt licht, een beetje alt-achtig, maar elke noot is raak. O'Brien begeleidt een beetje druk, maar soleert sterk. Schols en Engels zijn rotsen in de branding.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 25.11.06) - [print] - [naar boven]





    Project O - 'Now As Then' (Justin Time, 2003)

    Combinaties waarin een Hammond B3-orgel meedoet zijn daar meestal op ingesteld, in die zin dat het orgel min of meer centraal wordt gesteld. In Project O is dat niet het geval: daarin vervult het orgel in de handen van Gary Versace 'gewoon' de functie van toets-instrument en doet tussendoor ook de baspartijen. Verder gaat het om een nogal regulier aandoende neobopband, met in de frontlinie leidster Ingrid Jensen op trompet en bugel, in verschillende stukken bijgestaan door nog een of twee blazers: altist Steve Wilson (in één stuk op altfluit), tenorist Seamus Blake, altiste Christine Jensen (in één stuk op sopraan). Op drums tenslotte horen we Jon Wikan.

    De hoestekst rept ervan dat hier een voorschot wordt genomen op de jazz van de 22e eeuw, maar vooralsnog hoor ik niet veel meer (of minder) dan een pittig swingende band in het idioom van de 20e eeuw. Daar is niks op tegen natuurlijk. Het programma omvat acht uitgesponnen stukken, waarin iedereen aangenaam solowerk levert. Opvallendste stuk is het ingetogen 'Gloria' van Mary Lou Williams, met subtiel ensemblewerk.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Meer horen?
  • Kijk op de website van National Public Radio om twee tracks van 'Now As Then' te beluisteren: het
        titelnummer en 'Silver Prelude/Silver Twilight'.

    Labels:

    (René de Cocq, 21.11.06) - [print] - [naar boven]





    Joe Henderson – 'In ’n Out' (Blue Note, 2004) ****

    Deze reeds in 1964 opgenomen cd heeft de tand des tijds ruimschoots doorstaan. Het is frisse moderne hardbop die – gelukkig - nog steeds door tallozen gespeeld wordt.

    Joe Henderson, die sinds zijn contract in 1992 met het label Verve plotseling doorbrak
    als één van de meest belangrijke tenorsaxofonisten in de jazz en vanaf dat moment alle toonaangevende jazzpolls won, bevond zich ten tijde van deze opname nog aan het begin van zijn carrière en zou gedurende de komende decennia tot het uitstekende tweede echelon van topsaxofonisten gaan behoren.

    Met behulp van trompettist Kenny Dorham, die ook op dit album meespeelt, kreeg Hen-derson een contract aangeboden bij Blue Note. Het resultaat was een aantal voortreffe-lijke opnamen in het begin van de jaren '60 met onder anderen Andrew Hill, Pete LaRoca, Lee Morgan en Bobby Hutcherson. Zo ook de cd 'In ’n Out', met Dorham, pianist McCoy Tyner, bassist Richard Davis en drummer Elvin Jones.

    Hendersons spel is dan al exemplarisch voor zijn speelwijze in de komende tijd. Zijn sound is fier, robuust en scherp, en zijn fraseringen zijn uitermate gevarieerd. In het uptempo titelnummer van de cd blijkt reeds zijn capaciteit om inside- en outside-licks virtuoos toe te passen en daarmee tijdloze muziek te creëren. De ritmesectie is superieur en pianist Tyner soleert hier al even intens en rapsodisch als we hem kennen van het John Coltrane Quartet. Kortom, de Blue Note-reissues zijn niet te versmaden.

    Labels:

    (Jacques Los, 20.11.06) - [print] - [naar boven]





    Mazen Kerbaj - 'BRT VRT ZRT KRT' (Al Maslakh, 2006) ****½

    De lieflijkheid van gepruttel en gefoeter of de Libanese interpretatie van de muzikale vrij-heid. Natuurlijk gaat deze cd niet over Libanon, maar de muzikant komt wel uit Beiroet, de stad die bij voorkeur door nieuwslezer Philip Freriks altijd verkeerd wordt uitgesproken als 'bajroet'. Op het kruispunt van westerse en West-Aziatische cultuur (niet te verwar-ren met het verschil tussen bijvoorbeeld Nederland en Vietnam of Dubai en Nieuw-Guinea, want al die culturen zijn volgens sommige Europeanen op één oosterse hoop te gooien) wordt de muzikale kruistocht omgekeerd overgedaan. De titel zegt het al: gewoon ono-matopeeën die er toe doen als je je instrument, in dit geval de trompet, niet alleen goed beheerst, maar ook op avontuur wilt.

    Oké, de totale vrijheid wordt gesuggereerd, maar wel binnen een jazzkader, dat wil zeg-gen met suggesties van swing en relativering. In de praktijk is dat vooral veel geratel door middel van metalen platen tegen de trompet, maar dan wel met nieuw bedachte klanken. Dat geluid wordt plots aan het eind nog versterkt, doordat Mazen in het laatste stuk een rietmondstuk aan een kunststof buis naar zijn instrument verbindt, zodat er een soort abstracte blues ontstaat. Opvallend ontspannen en eerlijke muziek die we in Neder-land ook zouden moeten horen.

    Meer weten?
  • De Al Maslakh-uitgaven (nu zeven titels) zijn hier te zien en te bestellen.

    Labels:

    (Ken Vos, 17.11.06) - [print] - [naar boven]





    Oscar Peterson - 'Meets Roy Hargrove And Ralph Moore' (Telarc Jazz, 1996)

    De bezetting is die van een standaardkwintet uit de hardbop-periode: trompet, tenor-saxofoon, piano, bas en drums. Maar het gaat in het geval van pianist Oscar Peterson nooit om hardbop; zijn idioom is een milde (maar altijd swingende) vorm van mainstream-jazz, wel wortelend in de bebop, maar zonder scherpe kantjes. In deze sessie uit 1996 heeft hij zijn trio (met bassist Niel-Henning Ørsted Pedersen en drummer Lewis Nash) aangevuld met twee gastmusici van de nieuwe generatie van dat moment: trompettist Roy Hargrove en saxofonist Ralph Moore.

    Peterson, in een extra creatieve bui, schreef zeven nieuwe stukken in overwegend bluesy sfeer en vulde die aan met drie bestaande liedjes, waaronder de standard 'My Foolish Heart'. Achter de pittig spelende jonge blazers bewijst Peterson eens te meer een vrijwel ideale begeleider te kunnen zijn. Als solist is hij lekker op dreef in zijn specifieke eigen stijl, met ietwat funky akkoorden en altijd passende loopjes. Ørsted Pedersen en Nash zijn de rotsvaste basis, als immer.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 15.11.06) - [print] - [naar boven]





    David Murray 4tet + Strings - 'Waltz Again' (Justin Time, 2005)

    Na alle projecten die de avontuurlijke tenorsaxofonist David Murray ooit aanpakte, be-hoort zijn experiment met strijkers tot het meest recente. Hoe dat bij deze jazzgooche-laar uitpakt, laat de Amerikaan meteen horen in het 26 minuten durende openingsstuk, de zevendelige 'Pushkin Suite'.

    Met strijkers wordt muziek snel de klassieke hoek ingetrokken. Dat gebeurt hier ook, maar hoe. David Murray zet de strijkers de ene keer in om er contrastrijk tegenin te blazen, een andere keer om onder zijn ongebreidelde solo's uitgesponnen vioolpartijen te span-nen. Maar Murray trekt de strijkers ook uit hun klassieke hokje; ze mogen swingen en improviseren van hem en dan gaan deze toevoegingen plots elementen vormen waarop Murrays kwartet kan aangrijpen.

    Deze prachtige suite bevat alles wat David Murray kan, maar ook de invloeden die hem tot zo'n belangrijke jazzmusicus hebben gemaakt. Ook in de andere vier stukken van het album is te horen hoe Murray met grote bezettingen - zijn kwartet plus vijf violisten, twee altviolisten, twee cellisten en een contrabassist - jazzmuziek een volstrekt nieuw gezicht kan geven.

    Deze recensie verscheen eerder in het Brabants Dagblad.

    Labels:

    (Rinus van der Heijden, 14.11.06) - [print] - [naar boven]





    E.S.T. - 'Tuesday Wonderland' (ACT, 2006)

    Wanneer je naar 'Seven Days Of Falling' luistert en aanneemt dat de grenzen zo onge-veer wel bereikt zijn, bijvoorbeeld bij de opbouw en de climax van het nummer 'Elevation Of Love', is er geen beter vervolg denkbaar dan 'Tuesday Wonderland'. Het album opent rustig, maar 'Fading Maid Preludium' kent geen opbouw zoals we die gewend zijn van het Esbjörn Svensson Trio. De climax komt hard en onverwacht halverwege het nummer. Dit belooft wat voor de rest van de plaat. Bij het tweede nummer keren de welbekende klan-ken van de uitgesponnen bas, de doorlopende pianosolo en de lichte, doch aanhoudende drums terug. Het doet erg denken aan 'Seven Days Of Falling', maar de muzikale grenzen en mogelijkheden lijken toch wat verlegd te zijn.

    'The Goldhearted Miner' is een ballad waarbij gek genoeg gebruik wordt gemaakt van een banjo-achtig geluid. Vaak zijn deze trage nummers bij E.S.T. redelijk 'cheesy' en op het randje, daarop is 'The Goldhearted Miner' helaas niet echt een uitzondering. Gelukkig ont-breekt bij deze ballad wel het stemgeluid van Esbjörn himself, want eerlijk gezegd was dit op de hidden track van 'Seven Days Of Falling' niet erg succesvol. Het vierde nummer van het album, 'Brewery Of Beggars', is een uptempo en opzwepend stuk. Het blijft eerst nogal eentonig, maar ontwikkelt zich later met de strijkende Dan Berglund op contrabas met distortion - zodanig vervormd dat je associaties krijgt met het hardrockgitaargeluid van Zappa of Vai - om vervolgens weer terug te keren tot enkele minimale tonen. Deze resulteren dan in het vervolgnummer 'Beggar’s Blanket', dat zeer minimaal en zweverig blijft en wel iets weg heeft van de IJslandse electro/ambientformatie Sigur Rós.

    Het nummer dat hierop volgt, kan er bijna niet meer van verschillen. 'Dolores In A Shoe-stand' is vrolijk, eindigt soms net op een onverwachte toon en is ofwel live opgenomen, of er is gebruik gemaakt van live-effecten. Mensen klappen mee, zingen mee en applau-disseren. Ik mis hier echter wel juist die freak- en experimenteerdrift die E.S.T. eigen is. 'Where We Used To Live' is beslist één van hun betere ballads, het heeft een zware bluesy feel, de solo is niet te lang en uitgesponnen, maar to the point en krachtig en straalt toch rust uit. Svensson raakt hier de goede noten op de goede plek. 'Eighthund-red Streets By Feet' is eigenlijk wel een geijkte E.S.T.-compositie, hoewel ietwat myste-rieuzer en sfeervoller. Met name de geluiden in de laatste minuut van het nummer geven meer een sfeer weer dan een verhaal. Dit valt overigens op te merken over de gehele cd. Er zijn niet meer climaxen, de cd is niet veel heftiger dan vorige, maar sferischer, experi-menteler en gericht op het verkennen van de scheidingslijn tussen klank en betekenis.

    Het stuk 'Goldwrap' is ook te beluisteren op hun website. Een stuk waar ze trots op zijn blijkbaar, maar dat mag ook wel. Hier laten ze zien, dat het maken van muziek met gevoel nog steeds het beste is wat ze kunnen. Het klinkt simpel, maar het heeft net die lading die een muziekstuk nodig heeft om iemand te raken. Het voorlaatste nummer is weer een ballad, maar met een ander tintje, daar zorgt de bassist in dit geval voor. Verder blijft het stuk enigszins op één niveau: geen uitschieter. Het laatste nummer van het album begint bijna als een klassiek hardrocknummer en is een voortzetting of reprise van het eerste nummer. Er zitten in dit nummer jammer genoeg minder climaxen en het einde is voor mijn gevoel zelfs een anticlimax. Dezelfde minimalistische klanken zoals bij 'Beggar’s Blanket' keren terug.

    Ook deze cd heeft een hidden track. Dit is misschien wel het ultieme sferische experi-ment, het nummer is meer een soundscape dan een echte compositie. Hopelijk karak-teriseert dit nummer wat Svensson nog meer voor ons in petto heeft. Want na het luisteren van de cd voel ik toch nog een gemis. Van mij mogen ze de sluizen nog wat verder openzetten en nog meer dan nu het sferische en experimentele combineren met de heftigheid en climaxen die soms te vinden zijn bij E.S.T.

    Labels:

    (Alexandra Mientjes, 13.11.06) - [print] - [naar boven]



    Nieuwe cd-recensies in Onze draai

    Draai-bezoekers van het eerste uur zullen zich de rubriek 'Onze draai' nog wel herinneren. Sinds de cd-recensies gewoon op de homepage verschijnen, lijdt deze pagina een min of meer slapend bestaan, af en toe onderbroken door een recensie die om wat voor redenen dan ook niet als aparte blog kon worden geplaatst.

    Hoogste tijd dus voor een injectie nieuw bloed met acht korte cd-recensies van René de Cocq. Hij bespreekt (al dan niet) nieuwe releases van Houston Person, Simply Bass, Mike Stern, Ray Brown, State Of Monc, Billie Holiday, Peter Giger en Nat King Cole. Klik
    hier om ze te lezen.

    Deze recensies verschenen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 10.11.06) - [print] - [naar boven]





    Chet Baker – 'In New York' (Riverside, 2001) ****

    Met de regelmaat worden reissues uitgebracht van voormalige importante jazzlabels. De firma Fantasy (inmiddels overgenomen door Concord) brengt onder de titel Original Jazz Classics vroegere lp's van onder andere Riverside, Prestige en Contemporary geremas-tered uit op cd, vaak aangevuld met bonustracks.

    Al enige tijd is bovenvermelde cd verschenen. De oorspronkelijke opname is uit september 1958. In die periode speelt de controverse West Coast- versus East Coast-jazz. Dé ex-ponent van de West Coast-jazz, ook wel cool jazz genoemd, is trompettist Chet Baker. Hij heeft op deze cd een viertal voortreffelijke hardbopmuzikanten om zich heen ver-zameld. Het resultaat is dan ook dat er no-nonsense, straight ahead swingende warm-bloedige jazz wordt gemaakt en dat de grenzen tussen cool jazz (West Coast) en hard-bop (East Coast) geheel vervagen.

    Op drie van de zeven tracks is tenorist Johnny Griffin naast Baker de tweede belangrijke solist. Hij verkeert in een glanzende vorm. Voor zijn doen speelt hij ingetogen. Zijn toon
    is robuust juichend en zijn techniek en muzikale ideeën zijn van bijzondere klasse. Luister naar zijn magnifieke interpretatie van de medium ballad 'Blue Thoughts'. Velen van ons hebben deze Little Giant gelukkig vele malen op de vaderlandse podia kunnen beluisteren in de zeventiger en tachtiger jaren. De pianokruk wordt bezet door Al Haig, een blanke boppianist die furore maakte in de jaren '40 door geruime tijd met Parker en Gillespie te spelen. Zowel solistisch als begeleidend is hij uiterst competent, hoewel niet echt spec-taculair. De ritmesectie bestaat verder uit bassist Paul Chambers en drummer Philly Joe Jones. Dan heb je wel wat! Beter kan haast niet. Dat wist Miles Davis ook al.

    In de jaren '50 was Chet Baker een 'rising star'. Hij had alreeds een groot aantal platen gemaakt met het Gerry Mulligan Quartet en onder eigen naam met onder anderen de pianisten Russ Freeman, Dick Twardzik en Bobby Timmons en de altisten Bud Shank en Art Pepper. Wellicht mede door de geweldig swingende ritmesectie improviseert Baker hier zeer gespierd, trefzeker en met technisch bravoure. Zowel in up-tempo nummers (zoals 'Hotel 49'), als in de ballad 'Polka Dots And Moonbeams' en de easy medium blues 'Soft Winds' speelt hij geconcentreerd en intens. Fantasievol improviseert hij over de chorus-sen.

    Het is goed dat vroegere lp's - en zeker deze – wederom op de markt verschijnen. Voor een nieuw, hopelijk jong, publiek en om de stukgedraaide lp's te vervangen.

    Labels:

    (Jacques Los, 9.11.06) - [print] - [naar boven]





    Tom Chant - 'Sharif Sehnaou Cloister' (Al Maslakh Recordings, 2006) ***½

    Saxofonist Chant uit Londen en gitarist Sehnaoui uit Libanon gaan hier op ouderwets doortastende klankexploratie, met veel aandacht voor elkaars dynamiek. De sopraan-saxofonist let vooral op de relatie geluid en ruimte, terwijl de gitarist veel werkt met variaties in het timbre van zijn instrument. Chant werkt graag met korte, droge geluiden, zelden uitmondend in spel waarin de saxofoon op een meer traditionele manier te horen is. Sehnaoui strijkt en wrijft driftig met allerlei gebruiksvoorwerpen, maar van de klankkast van zijn instrument merkt de luisteraar ook al vrij weinig.

    Dat levert soms een ongemakkelijk, want niet altijd even rustig klankbeeld op. Compen-satie vinden we echter geheel in de boeiende wisselwerking tussen de musici, die voort-durend minder voor de hand liggende keuzes maken. Zo worden leuke grappen met rit-mische patronen gesuggereerd in het laatste stuk. De drie lange improvisaties zijn geheel verschillend qua opbouw en klank, maar vergelijkbaar qua dynamiek en intensie. Wie in is voor jonge, originele klankexperimentatoren, moet toch eens deze cd beluisteren.

    Meer weten?
  • De website van Al Maslakh.
  • Labels:

    (Ken Vos, 8.11.06) - [print] - [naar boven]





    Marc van Vugt & Ineke Vandoorn - 'Dawn' (Timeless/NPS, 2006)

    Gitarist Marc van Vugt en zangeres Ineke van Doorn (artiestennaam Vandoorn) hebben iets met grotere bezettingen. In 2004 maakten ze een bijzonder album ('Van Doesburg Suite') met hun semi-bigband Big Bizar Habit, en nu is ook (alsnog) uitgebracht een project dat ze in 2002 opnamen met het Metropole Orkest. Eigen stukken van Van Vugt (muziek) en Van Doorn (tekst), eerder geschreven voor BBH en het trio Vandoorn, speciaal gearrangeerd door Van Vugt en Jeff Beal.

    Van Doorn zingt en scat goed, Van Vugt speelt goed, de songs zijn interessant, maar de hoofdrol is hier voor het orkest, een unicum in de internationale lichte muziek, dat onder leiding van Vince Mendoza en John Clayton sublieme backings levert, en hier en daar nog wel meer dan dat. Een wonderbaarlijke mix van strijkers, blazers en ritme, perfect samen-spelend, met in de eigen gelederen sterke solisten. Een bijzonder intermezzo is 'Hyoshi', zonder stem, voor alleen de strijkers van het Metropole en het Gustav Klimt String Quartet.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 6.11.06) - [print] - [naar boven]





    Don Cherry – 'Symphony For Improvisers' (Blue Note, 2005) ***

    Even als Ornette Colemans 'Free Jazz', John Coltrane's 'Ascension' en Dave Burrells 'Echo' kan Don Cherry's 'Symphony For Improvisers' een collectieve vrije improvisatie genoemd worden. Midden jaren '60 stond bol van de vernieuwing in de jazz (en niet alleen in de jazz). Het waren roerige jaren waarin de free jazz hoogtijdagen kende.

    Cornettist Don Cherry, die al naam had gemaakt in het kwartet van Ornette Coleman, toerde in die tijd regelmatig door Europa. Hij maakte opnamen voor het Franse BYG label (zoals in 1969 'Mu First Part' en 'Mu Second Part') en formeerde een internationaal kwintet. Met enkelen uit dat kwintet - tenorsaxofonist Gato Barbieri, vibrafonist Karl Berger, bassist Jean-Francois Jenny-Clark – aangevuld met Pharoah Sanders op piccolo en tenorsax, bassist Henry Grimes en drummer Ed Blackwell nam hij in september 1966 dit album op.

    In het circa 20 minuten durende 'Symphony For Improvisers' is één van de belangrijkste solisten Sanders op piccolo; in de jazz een niet al te vaak toegepast instrument. Het pregnant scherpe geluid is zeer dominant. Virtuositeit op deze mini fluit kan Sanders
    niet ontzegd worden. Het 'aangenaamste' deel van de 'Symphony' is het ouderwets swingende laatste stuk met spannende soli van Cherry, Berger en Sanders.

    'Manhattan Cry', het tweede en laatste lange stuk van de cd, is meer gestructureerd dan het voorgane. Na het ballad-intro, fraai geblazen door cornettist Cherry en even fraai begeleid - in dit geval op piano - door Berger, krijgt Barbieri in het medium up-tempo deel 'Lunatic' de gelegenheid met zijn bekende growl-geluid uit te pakken. Na die energieke solo doet Sanders het nog eens dunnetjes over in het derde deel van de suite, 'Sparkle Plenty'. In dit razend snelle nummer soleert vibrafonist Berger zeer competent. In het vrije laatste deel 'Om Nu' is er soloruimte voor Sanders, Berger en Cherry en collectieve improvisaties voor het gehele ensemble.

    De twee suites zijn exemplarisch voor de vrije benadering van de jazz, die vanaf die periode gedurende meer dan een decennium niet alleen controversen zou oproepen, maar ook het jazzspectrum zou wijzigen. Het is goed wederom kennis te kunnen nemen van de hoogtepunten van de toenmalige free jazz, waaruit huidige belangrijke hedendaagse improvisatoren hun inspiratie hebben kunnen putten.

    Labels:

    (Jacques Los, 4.11.06) - [print] - [naar boven]





    Roberta Gambarini - 'Easy To Love' (Groovin' High/Kindred Rhythm, 2006) ****

    De Italiaanse zangeres Roberta Gambarini, die in ons land nog geen grote bekendheid geniet, wordt op deze opname terzijde gestaan door Tamir Hendelman (piano), Gerald Clayton (piano in 'Only Trust Your Heart'), bassisten John Clayton en Chuck Berghofer, drummers Willie Jones III en Joe La Barbara en speciale gast James Moody (tenorsax & vocals in 'Loverman' en 'Centerpiece').

    Gambarini's stem is warm en aangenaam. Ze beschikt over een goede dictie en frasering, is trefzeker in haar intonaties en heeft een groot bereik, zoals te horen is in 'On The Sunny Side Of The Street' waarin ze ook haar scatvermogen etaleert. Een imponerende uitvoering zonder meer! Om haar vocalisme enigszins te duiden kan Sarah Vaughan als referentiepunt dienen.

    Met dit album geeft zij ook blijk van haar arrangeerkwaliteit. 'Lover Come Back To Me', in up-tempo, is daarvan een heerlijk swingend bewijs. Het repertoire, bestaande uit min of meer bekende titels uit het Great American Songbook, is dus niet bijzonder, maar deze verpersoonlijkte vertolkingen van Roberta Gambarini maken er toch weer iets spraak-makends van.

    Labels:

    (Cees van de Ven, 1.11.06) - [print] - [naar boven]





    Daniel Humair - 'Ear Mix' (Sketch, 2003)

    Niet de meest voor de hand liggende bezetting voor een jazzkwartet: trompet, vibrafoon, bas en drums. Maar in het geval van de Frans-Amerikaanse samenwerking van Marvin Stamm (trompet en bugel), David Friedman (vibrafoon), Sébastien Boisseau (bas) en Daniel Humair (drums) lijkt het wel of het zo hoort. De vier heren (aangevoerd door de Franse slagwerkveteraan Humair) spelen zich met grote zekerheid door ingewikkelde arrangementen van voornamelijk nieuwe stukken. Ze hanteren een idioom dat weliswaar trekken vertoont van 'vrije' jazz, maar dat vrijwel steeds wordt gedragen door een voel-bare ritmische dynamiek.

    Marvin Stamm maakt grote indruk in 'I Never Had My Second Breakfast' (van Joachim Kühn), een ijl-zangerig thema. In het geestige 'Quatrolingual' spelen vibrafoon en bas een mooi ritmisch spel. 'Toy Master' is een up-tempo showcase voor Friedman, die even klinkt als een hedendaagse Lionel Hampton. Daniel Humair zelf (daterend uit 1938) speelt met de flair van een twintiger, en draagt het project met overtuiging.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 30.10.06) - [print] - [naar boven]





    Serge Chaloff – 'Serge Chaloff Featuring Sonny Clark' (Capitol, 2005) *****

    In de niet al te lange rij prominente baritonsaxofonisten – Gerry Mulligan, Harry Carney, Pepper Adams, Cecil Payne, Lars Gullin en onze eigen Gijs Hendriks – behoort Serge Chaloff in de eredivisie. Vanaf midden jaren '40 tot en met begin jaren '50 was Chaloff te vinden in de beroemde bigbands van Georgie Auld, Jimmy Dorsey en behoorde hij in het orkest van Woody Herman (The Second Herd) tot de vermaarde Four Brothers: Stan Getz, Zoot Sims en Herbie Steward. Later speelde hij vooral in kleine formaties. Ingevolge een continue drugproblematiek is hij niet oud geworden. Hij overleed in 1957 op 33-jarige leeftijd.

    Gelukkig heeft hij in ieder geval twee tijdloze albums, die onlangs op 1 cd verschenen, achtergelaten: het formidabele 'Blue Serge', met een dijk van een ritmesectie – Sonny Clark (piano), Leroy Vinnegar (bas) en Philly Joe Jones (drums). Chaloff soleert hier in dit kwartet relaxed, virtuoos, swingend en met groot élan in een repertoire van standards, originals en 'Susie's blues'. De meer dan voortreffelijke ritmesectie inspireert Chaloff tot grootse prestaties. En dan te bedenken dat hij in de oorspronkelijke liner notes beweerde dat hij 'never worked with these guys before'.

    De tweede plaat 'Boston Blow-Up', ook terug te vinden op deze cd, is een typisch West Coast-product. Dus, mooi samenspel en behoorlijk gearrangeerd. Maar, vergis je niet, dit is stevig swingende kost. De arrangementjes zijn luchtig, prettig, swingend en geven de solisten alle ruimte. Behalve het sublieme spel van Chaloff valt er te genieten van de vloeiende soli van altist Boots Mussulli. Jarenlang was hij solist in de Stan Kenton Big Band en evenals Chaloff is hij slechts sporadisch op plaat terug te vinden. Trompettist Herb Pomeroy, mede door zijn jarenlange educatieve bezigheden een enigszins vergeten en zeker ondergewaardeerde trompettist, verrast met frisse en felle bop-georiënteerde soli. De ritmesectie speelt wat statisch, maar stuwt wel lekker en de soli van pianist Ray Santisi zijn puntig en uiterst competent.

    Deze cd is een hernieuwde kennismaking met de in de vergetelheid geraakte en onder-gewaardeerde West Coast jazz. Het tegendeel werd vaak beweerd, maar deze jongens swingen de pan uit.

    Labels:

    (Jacques Los, 28.10.06) - [print] - [naar boven]





    Trygve Seim - 'The Source' (ECM, 2006) ***½

    De Noorse saxofonist/componist Trygve Seim heeft hier een voorkeur voor langzame tempi. Hij wil dat de muziek zich langzaam ontvouwt en schept daarmee tijd om alles in je op te nemen, zoals hij afgelopen zomer vertelde aan Frank van Herk, die hem interviewde voor de Volkskrant.

    Seim heeft een lichte toon op tenor- en sopraansax. Trombonist Øyvind Brække speelt verzorgd, maar soms wat te braaf. Hij is in zijn improvisaties niet bijzonder creatief en mist nog persoonlijkheid. Wat wil je ook met mannen als Wierbos, Buis en Reijngoud zo dichtbij of Nils Wogram? Dan ben je verwend natuurlijk. Bassist Mats Eilertsen is nogal eens in Nederland te horen. Hij heeft een grote toon met veel hout. Hij overtuigt en imponeert hier een cd lang. Een bassist die meer bekendheid verdient.

    Deze cd maakt gaandeweg meer indruk. De composities hebben een sterk recitatief ver-tellend karakter met nogal wat unisono's van sax en trombone. De laatste vijf stukken zijn het sterkst. De opnamekwaliteit staat buiten kijf; alle instrumenten zijn mooi gedefi-nieerd en het totale geluidsbeeld is uitstekend. Hoogtepunten qua sfeer en toonzetting zijn de dromerige, filmische compositie 'Mmball' van drummer Per Oddvar Johansen en 'Mail Me Or Leave Me', omdat je hier een hecht collectief aan het werk hoort.

    Meer weten?
  • Onze recensie van het album 'Sangam' van Trygve Seim.

    Labels:

    (Cees van de Ven, 26.10.06) - [print] - [naar boven]





    Lester Bowie Brass Fantasy - 'When The Spirit Returns' (Dreyfus/Birdology, 2003)

    De legendarische trompettist Lester Bowie (1941-1999) groeide op in St. Louis, maar maakte vanaf 1965 deel uit van de florerende zwarte avant-garde in Chicago als lid van The Art Ensemble Of Chicago. Hij gold als een van de belangrijkste trompettisten van de free jazz, maar bleef wel met beide benen in de jazztraditie staan. Vooral met zijn orkest Brass Fantasy greep hij graag terug naar elementen uit eerdere stromingen. Opvallende bezetting: vier trompetten, hoorn, drie trombones, slagwerk; de baslijnen werden gespeeld door een tuba.

    Op dit album dat werd opgenomen in 1997, twee jaar voor zijn dood, komen verschillende elementen uit zijn muziek tot uitdrukking, in tien stukken van verschillende herkomst, met 'One Love' van Bob Marley als meest opmerkelijke titel. Mooie arrangementen (hier en daar misschien wel voorbeeldig speelmateriaal voor het hafabra-segment van het vader-landse muziekleven), lekkere solo's, en ondanks de uitgebreide bezetting een grote mate aan voelbare spontaniteit en speelplezier. Ik beleef bijzonder veel plezier aan de warme klankkleuren die dit instrumentarium, met die huppelende tuba, kan opleveren.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 26.10.06) - [print] - [naar boven]





    Johnny Coles – 'Little Johnny C' – (Blue Note, 2005) ****

    In de serie remasterde cd's van het label Blue Note en technicus Rudy Van Gelder zijn veelal bijzondere en belangrijke reissues verschenen uit de grote hoeveelheid opnamen die in de vijftiger en zestiger jaren op het spraakmakende label zijn gemaakt.

    Het bijzondere van dit album is dat zowel trompettist Coles als altsaxofonist/fluitist Leo Wright niet al te veel op plaat of cd zijn verschenen en dat het album uitsluitend compo-sities bevat van pianist Duke Pearson. Little Johnny Coles mag dan inderdaad klein van stuk zijn geweest (hij overleed in 1996), hij was beslist geen kleine jongen in de jazz. Hij heeft geruime tijd in de orkesten van Gil Evans gespeeld en toerde door Europa met de formatie van Charles Mingus, waarin onder anderen ook Eric Dolphy en Clifford Jordan speelden.

    Op dit album etaleert hij zijn warme trompetgeluid, beheerste notenkeus en melodieuze opbouw van chorussen. Zijn spel is geworteld in de blues, hetgeen niet zo gek is gelet op het feit dat hij met 'jazzbluesers' als Eddie 'Cleanhead' Vinson en Bullmoose Jackson gespeeld heeft. In de snelle wals 'My Secret Passion' speelt de dan jonge tenorist Joe Henderson zijn beste solo van de sessie. Zijn geluid is krachtig en donker en zijn frase-ringen zijn logisch en origineel. Hier tekent zich reeds zijn latere, meer geavanceerde stijl af. De soli van altist Leo Wright zijn glashelder en passen naadloos in het funky, bluesy, swingende repertoire. Zijn cooking soli zijn te plaatsen in het post-Parker idioom en hebben dezelfde drive en intentie als die van Cannonball Adderley.

    Met deze cd en met behulp van de stevig swingende ritmesectie (bassist Bob Cranshaw en drummers Walter Perkins en Pete LaRoca) heeft Coles een fris, kwalitatief en groovy album afgeleverd, dat naar meer 'Little Johnny’s' smaakt.

    Labels:

    (Jacques Los, 24.10.06) - [print] - [naar boven]





    Wolfgang Haffner - 'Shapes' (Pink/ACT, 2006)

    De nog relatief jonge Duitse jazzdrummer Wolfgang Haffner kan met gepaste trots verwijzen naar een mooie loopbaan, waarin hij speelde met grootheden als Johnny Griffin, Clark Terry, Harry Edison, Joe Pass en Klaus Doldinger. Hij vergaarde zijn eerste roem als 18-jarig slagwerktalent in de band van de Duitse tromboneveteraan Albert Mangelsdorf. Die verwantschap met de trombone is ook merkbaar in dit nieuwe album, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de trombone van Nils Landgren.

    Met verder nog trompettist/toetsenist Sebastian Studnitzky, gitarist Frank Kuruc en bassist Lars Danielsson (ook op cello te horen) spelen ze een repertoire van geheel door Haffner zelf geschreven stukken: klanklandschappen op basis van stevige (maar nergens lompe) grooves. Er komt veel elektronica aan te pas, maar desondanks klinkt een en ander redelijk natuurlijk. In zijn sublieme gestopte-trompetsolo in het sfeervolle titelstuk (met geraffineerde effecten van achteruit afgespeelde muziekfragmenten) doet Studnitzky even denken aan Eric Vloeimans.

    Deze recensie verscheen eerder in HVT Magazine.

    Labels:

    (René de Cocq, 23.10.06) - [print] - [naar boven]


    Lees verder in het archief...






  • Draai om je oren

    Zoek in deze website:

    Google

    web deze website

    Meer draai om je oren:

    Archief
    Artiestensites binnenland
    Artiestensites buitenland
    Artikelen
    Audiocenter
    Cd-recensies
    Colofon
    Concertagenda
    Concertrecensies
    Fotopagina's
    Interviews
    Jazz at the Crow
    Jazzcolumns
    Jazz kopen
    Jazzlinks
    The Jazztube
    Nederlandse jazzprijzen
    Reageer / Reacties
    Take Ten
    Zoekpagina

    Redactieadres
    Cees van de Ven
    Boonskuilstraat 19 B2
    3910 Neerpelt
    België
    T (0032) 11 74 71 80
    M redactie@draaiomjeoren.com

    Extra & exclusief
    www.flickr.com
    Piano cees van de ven's Piano photoset


    Blijf op de hoogte met onze
    e-mail-nieuwsbrief. Vul uw naam en e-mailadres in en druk op 'verzenden'.

    E-mailadres:

    Naam:



    Nieuws, tips, suggesties, meewerken? Mail naar de redactie.


    Wie zijn er online?




    (advertenties)
























    [Valid Atom]
    (meer informatie)

    This page is powered by Blogger. Isn't yours?

    unique visitor counter