Draai om je oren
Interview John Collins



home  
    
    
 

Veertien jaar verstopt achter Nat King Cole

Zijn claim to fame waren de veertien jaar dat hij in het Nat King Cole Trio zat. Hij was nooit een prominente solist en stelde zich in de regel tevreden met een bescheiden rol als begeleider. Zonder werk zat hij nimmer.

tekst: Eddy Determeyer
foto's: Francis Wolff e.a.

John Elbert Collins (Montgomery, 20 september 1913 - Los Angeles, 4 oktober 2001) volgde in de herfst van 1951 Irving Ashby op als gitarist van het King Cole Trio. "Ik zag Ashby een paar maanden geleden nog [oktober 1981] toen Oscar Moore overleed. Wij waren bij zijn begrafenis. In feite had ik Ashby gebeld om te komen. Hij woont in een stadje bij Los Angeles, Perris. Hij speelt niet veel meer, ik had hem nog maar sporadisch gezien. Ik volgde hem destijds op en hij kwam na Oscar. Nat had drie gitaristen. Ik kreeg maar zelden de kans om met Nat Cole te werken. Gedurende het laatste deel van zijn carrière was hij een stand-up singer. Toen werkte hij niet langer met zijn groep als zodanig. Alleen wanneer er geen band beschikbaar was voor bepaalde engagementen, of wanneer dat orkest niet zo goed was of zo. Dan speelden wij. In Vegas hadden ze heel competente orkesten. We hebben overal gespeeld, over de hele wereld. Dat was echt wel wat."

"Een van mijn favoriete albums met Nat, daar heb je vast van gehoord, is 'After Midnight'. Met Stuff Smith, Sweets, Willie Smith en Juan Tizol. Een Who's Who. Ik heb aardig wat met Nat opgenomen. Grappig: toen Nat ouder werd zakte zijn stem. Dus wij moesten al die dingetjes opnieuw op de plaat zetten, zoals de 'Christmas Song'. En ik weet alleen maar dat ik erbij zat vanwege het akkoord dat ik op het eind aansloeg [scat het thema van 'Jingle Bells']. Al die dingen moesten andermaal worden opgenomen. Heel wat van die nummers, 'Non Dimenticar', commerciële dingetjes. Daar kwamen alle piano-albums nog bij."

"Toen ik er pas bij zat, in 1951, schreef Pete Rugolo voor hem en werd hij geleidelijk aan een zanger die achter een microfoon stond. Jammer, hoor. Vaak had ik het idee dat ik met pensioen was, weetjewel. Retired, hahaha. Ja. Daar zat nu eenmaal het grote geld. 'Nature Boy' had van hem een grote ster gemaakt. Hebben we ook opnieuw opgenomen."

Grote invloed

Zijn moeder, Georgia Gorman, een pianiste die professioneel werkte, had grote invloed op de weg die haar John in zou slaan. Eerst op klarinet, maar al gauw op gitaar. "Ze liet me met van alles kennismaken. Ze was een zeer getalenteerde musicus. Very talented. Ik werkte met haar en altsaxofonist Dan Grissom, die ons verliet om naar Los Angeles te gaan, naar Lunceford. Mijn moeder, ikzelf en Dan zongen ook. Op een gegeven moment kwam er een bassist bij, Truck Parham, een erg goede bassist. Het was een trio en werd een kwartet. We speelden van alles, jazz en de hele mikmak. We werkten in clubs."

"Maar goed, ik ging bij mijn moeder weg om bij Art Tatum te gaan werken. Die zat in Chicago, in de Three Deuces. Iedereen vraagt me altijd of het moeilijk was, maar dat was niet zo. Nee, voor mij niet. Maar het was wel een ervaring."

"Zijn die oude opnamen met de Roy Eldridge-band [1936-1939] niet goed?! Ik wilde toen wel soleren, maar dat stond Roy niet toe. Hij liet me nooit echt spelen. Roy had geen idee hoe goed ik was, hij liet me alleen maar strummen."

"Uiteindelijk ging ik ook elektrisch spelen. Ik werkte toen met Roy in New York. Georgie Auld, een goeie vriend van me, zat toen bij Benny Goodman. Ik had nog een vriend, uit Memphis, Tennessee, die Mike Bryan heette, ook een hele goeie gitarist. Hij was ritmegitarist, net als ikzelf bij Roy. Dus op zekere avond zei Georgie: 'John, we hebben een ritmegitarist nodig bij Benny. Wie zou jij kunnen aanbevelen?' Ik zei, probeer Mike Bryan. Mike speelde voor en kreeg de job. Tegelijkertijd was Charlie Christian sologitarist bij Benny. Mike en Charlie werden goede vrienden en van Charlie kreeg ik zijn elektrische gitaar cadeau en een versterker. Mike wilde daar niet op spelen. Zo begon het. Maar Roy liet me die niet gebruiken. Hij had het niet zo op elektrische gitaren. Hij was dat niet gewend. Toen ging ik weg bij Roy en begon ik bij Benny Carter. En daar begon ik écht te spelen, op versterkte gitaar. Maar die eerste was dus van Charlie Christian geweest. Zelf heb ik haar ook weer weggegeven. Die vriend aan wie ik haar weggegeven had wil haar niet meer aan mij verkopen! Is dat niet grappig?"

"Hij [Charlie Christian] was echt wel een grote baas. Nee, ik had hem niet gehoord vóór de Benny Goodman-tijd. Ik zat bij Fletcher Henderson en ik was met hem op tournee. Toen ik weer terug was in New York ging ik op een avond een club binnen, Monroe's Uptown House. Dat was een after-hours tent. Iedereen kwam daar, Billie Holiday, iedereen. Daar zat Charlie te spelen en zo hoorde ik hem. [Fluit bewonderend] Dát was wat! Vervolgens werden wij dikke vrienden. Destijds was hij ongeveer twintig. Toen hij stierf was hij, dacht ik, 21 [25]. Heel jong."

In zijn biografie 'To Be Or Not To Bop' plaatst trompettist Dizzy Gilespie Collins boven Charlie Christian, in harmonisch opzicht: 'John Collins is about the most, the deepest of the guitarists, because he knew about a thousand ways to play a thing.' "In harmonische zin was Charlie Christian niet de beste," geeft Collins toe. "Hij was een geweldige solist, maar wat akkoorden betreft en zo zat hij niet op mijn niveau. Ik weet niet, hij speelde erg 'gewone' akkoorden, hoegenaamd zonder verbeeldingskracht. Daar was hij ook niet geïnteresseerd. Zo was zijn stijl niet. Oscar Moore was een geweldige akkoorden-man."

Los in de omgang

"Fletcher Henderson had een vast orkest. Fletcher en mijn moeder waren voorspeelpianisten geweest voor W.C. Handy. W.C. Handy had een muziekwinkel in New York. En wanneer er mensen kwamen die bepaalde muziek wilden horen demonstreerden zij die, Fletcher Henderson en mijn moeder. Zij was een hele goeie pianiste. Maakte opnamen voor Black Swan."

"Hoe dan ook, ik had gehoord dat Fletcher Henderson een gitarist zocht. Ik zat toen in New York, ik auditeerde en kreeg de job. Maar ik had hem niet verteld wie ik was. Want ik wist dat wanneer ik dat gedaan had, ik die job zonder meer had gekregen. Ik heb vijf of zes maanden voor hem gewerkt voordat ik me bekend maakte, hahaha! Als ik hem dat gelijk had verteld had ik nooit geweten of ik goed genoeg was geweest. Fletcher was geweldig om voor te werken. Los in de omgang en een intellectueel. En een fantastische componist."

"Ik tourde heel veel met Fletcher en zo zouden we een week of zo in Chicago optreden. Ik woonde in New York, dus ik zou met de trein gaan. Maar die avond ervoor ging ik naar een club waar Benny Carter zat, plus Nat Cole, het Nat Cole Trio. Nat kende ik niet zo goed, maar ik had al wel van hem gehoord. Hij kwam uit Chicago, waar ik ook had gewoond. Enfin, ik stapte de Three Deuces binnen... nee, het was niet de Three Deuces, het was Kelly's Stable. Benny had een zes- of zevenmans groep. Ik hoorde Nat en ik hoorde hem zingen en ik hoorde Oscar Moore, geweldig! De gitarist die bij Benny zat ging die avond weg. Er was iets gebeurd, ik weet niet wat en Benny bood me die job aan. Dus ik stapte gelijk naar de telefoon. Ik had een long distance call met Fletcher in Chicago en vertelde hem dat ik niet terug zou komen. Omdat ik daar wilde blijven om Nat te horen en die band. Zo ging ik bij Fletcher weg en kwam ik bij Benny Carter. Ik zorgde ervoor dat Dizzy erbij kwam. Hij had een trompettist nodig en ik vertelde hem van Dizzy. Om precies te zijn belde ik Dizzy en zei hem dat hij langs moest komen. Zo kwam hij met Benny te werken. Kenny Clarke was de drummer, de bassist was Ted Sturgis en Sonny White de pianist. En goede band. Nee, we hebben geen platen opgenomen. Vervolgens begon Benny een bigband en werkte ik met dat grote orkest."

"Toen Nat kwam te overlijden werkte ik ook voor Frank Sinatra. En ik werkte met Sammy Davis en een hele tijd met Bobby Troup - niet eens zo lang geleden in feite. Met hem en Julie. Julie London, ja. Nog altijd getrouwd [1982] en héél erg. Bobby is een goede vriend, ik kon weg bij hem en altijd weer kon ik terugkomen. Dus dan ging ik bijvoorbeeld een tijdje met Frank Sinatra werken en nam Al Viola mijn plaats in en dan kwam ik weer terug."

Interview: Utrecht, 19 maart 1982

Meer weten? Lees het artikel Multimiljonair bleef nature boy over Nat King Cole.