Breda Jazz Festival op naar de 100
'Groot muziekfeest, volksfeest', luidt de eerste definitie van het begrip festival in de Dikke van Dale. Welnu, het Breda Jazz Festival voldoet al 53 jaar aan de criteria. Dit is geen geriatrisch theekransje voor oudere heertjes en dametjes die elkaar in 1951 op een studentenfeest met de Dutch Swing College Band ontmoet hebben. Ook geen muziektentamen waarvoor je om te beginnen een minimum aan algebraïsch inzicht paraat moet hebben. Yuppen - of wat je vroeger met 'yuppen' zou hebben aangeduid - probeerden hier met een half oor en een biertje in de losse pols boven het gedruis van de bigband heen te kouten. Kleuters, al dan niet bekroond met een Muffy, zag je gebiologeerd naar de blinkende toeters staren en al snel blij huppelende rondjes op het ritme draaien. Geen slechte start voor de rest van je leven, zou je zeggen.
Breda Jazz Festival, 29 mei-1 juni 2025, diverse locaties in de binnenstad van Breda
Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van de Vorst
Een festival is kortom die eenheid van toehoorders en muzikanten, van toehoorders en toehoorders en van muzikanten en muzikanten. Die directe communicatie is essentieel. Een dranghek op vijf meter van het podium is dan toch een sta-in-de-weg. Minder wenselijk wanneer je vanaf de kasseien de zoom des muzikantenfraks zou willen aanraken.
Drummer Chris Strik (Breda, 1967) communiceerde als een beest met zijn muzikanten en zijn publiek. Die medemuzikanten waren Rob Mostert en Frank Montis, beiden achter het Hammondorgel. Over het algemeen zou je de consistentie van vaste groepen kunnen prefereren, maar deze spontane ontwikkelingen en uitwisselingen van groove en sound kwamen rechtstreeks uit de Hogeschool van de Feesten. Dit was, ongelogen, de eerste keer dat de heren met elkaar op een podium zaten. De gedegen kennis van het Jimmy Smith-repertoire en de grote oren stonden garant voor een kerkdienst van jewelste. Daar de stijlen van Mostert (gebonden, orkestraal van karakter) en Montis (meer enkele noten) zo mooi contrasteerden verloor het optreden op geen enkel moment spanning en sensatie. Het einde van 'I Got A Woman' werd tot een tien minuten durende orgie geboetseerd.
En zó raar is het niet, twee van die orgels in één dienst. De beste baptistenpredikheren reisden in de Verenigde Staten nog niet zo lang geleden zondags als gastdominees van kerk naar kerk en zetten zo soms wel drie gemeentes op één dag op stelten. De vaste dominees hadden er een hele kluif aan. De top kon je herkennen aan de grote Lincolns, de slappe fedora's en de Italiaanse handgemaakte schoenen.
Chris Strik tourde jarenlang met Dee Dee Bridgewater en Amina Figarova en heeft pop- en jazzacts van Loïs Lane tot het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw op zijn cv staan. Dit jaar was hij de winnaar van de eerste Breda Jazz Festival Award. Een mooie voorlopige bekroning van een loopbaan die in straatorkesten hier ter stede begon, inmiddels een jaar of vijftig geleden. Een kenmerk van de hardhandige slagwerker is zijn nimmer aflatende enthousiasme. Zou zo'n man, vraag je je af, ook wel eens een avondje thuis zitten te somberen?
De donderdag was voor mij begonnen met twee grote orkesten, de Biggles Big Band uit Amsterdam en de Frits Bayens Big Band, eigen teelt. De Mokumse mannen van Adrie Braat voerden ons mee naar de Swing Era: gezonde porties Ellington en Sinatra, plus een scheutje Dorsey. Daarbij nam Pepijn de Wit de vrolijke en springerige vocalen voor zijn rekening. Het inpandige strijkkwartet gaf de arrangementen een Nelson Riddle-touch, waar dat zinvol was. De avontuurlijkste trip was met de 'Happy Go Lucky Local', waarbij je geen flauw idee had waar het treintje vandaan kwam, noch waar het heenging.
De FBBB speelde onder leiding van Lieven Canbré scherper en met wat meer dynamiek dan de Amsterdamse collega's. Iets van de Brabantse fanfare-traditie hoorde je terug in de spuitende trompetten. De saxen op hun beurt klonken wat meer smeuïg.
Een tweede Bredase troef was How About Rita?, het swingcombo rond Angela van Reijthoven, die de extase in haar stem heeft. Haar presentatie en dictie waren om door een ringetje te halen - ze is ook een gevierde zangpedagoge. Voorbeeldig was ook de keuze van het repertoire, met 'Strawberry Moon', 'You Don't Learn That In School' en 'Shoo Fly Pie And Apple Pan Dowdy', geen alledaagse kost. Met pianist Harry Kantens en bassist Bart Wouters vormde Van Reijthoven in één nummer een appetijtelijke close harmony groep. Voor uitbreiding vatbaar.
Voor Lindy Hoppers uit heel Brabant is het festival een jaarlijkse traditie. En verdomd, de oudjes deden het beter dan de jongen. Marginaal, overigens. Nochtans moet ik de eerste vaderlandse lindyhopclub nog zien die zich aan serieuze airsteps waagt.
In de rijke historie van het Breda Jazz Festival, qua bezoekersaantallen het grootste van het land, straalden altijd volop buitenlandse sterren. Het merendeel van de oude garde is inmiddels gaan hemelen, maar daar komen volop jongere specialisten voor in de plaats. Zo marcheerde het Franse Suck Da Head door de straten van de oude binnenstad. Als je je ogen sloot hoorde je de Rebirth Brass Band uit New Orleans. Het gezelschap heeft een mooi evenwicht gevonden tussen hecht samenspel en vrolijk individualisme.
Ray Gelato And His Giants had ik een paar jaar geleden al eens op het festival gezien. De specialiteit van deze Londenaren ligt bij de licht verteerbare naar rhythm-and-blues neigende dansmuziek van wijlen Louis Prima. Tenorsaxofonist en zanger Gelato heeft zich daar voor honderd procent mee vereenzelvigd en toen hij ook nog eens Italiaanse liedjes ging zingen wist ik het zeker: ook deze entertainer heeft Siciliaanse roots. Edoch, hij is als Ray Keith Irwin in Londen geboren, in 1961, en heeft Joodse wortels. Tsk, tsk. Alles zit geramd bij deze bende, de vier blazers plus ritmesectie geloven uitsluitend in feestgedruis. Met mede-tenorist Olly Wilby blies Gelato een enerverende battle in 'Basin Street Blues', die uitmondde in een preek voor alle aanwezige parochies.
De uit Melbourne afkomstige klarinettist Chris Tanner, die tegenwoordig in Denemarken resideert, maakte veel indruk met zijn 'Creoolse' stijl. Hij kan piepen en snerpen als de beste, maar excelleerde in het laag. Denk: Edmond Hall.
Dixieland, jarenlang de backbone van Breda, schitterde dit jaar door (zo goed als) afwezigheid. Wijsheid en goede smaak hebben tegenwoordig de overhand bij de programmeurs. Tijdens een pauze werd Miles Davis met John Coltrane gedraaid. Wel, als de traditie inmiddels zó ver is opgerekt is er geen reden meer om te twijfelen dat het Breda Jazz Festival de honderd zal halen.