Draai om je oren
Jazz en meer - Column



home  
    
    
 

De dwang van de swing?

Onlangs waren wij in de gelegenheid een gesprek te hebben met prof. dr. Wolf von Scherznoten bijzonder hoogleraar aan de universiteit van Darmstadt met als opdracht: Jazz en de vergankelijkheid. De professor is een volle neef van de eminente geleerde prof. dr. Ir. Joachim Theobald von Scherznoten, bekend van het ultieme handboek voor de professionele muziekbeoefenaar: 'Das Instrument und seinem Gewicht' (S.V. Verlag, Leipzig 1953).

door Vladimir Boomhakker en Jodocus van de Bijl, juni 2012

Wij waren in de gelegenheid de geachte hoogleraar enige knellende thesen voor te leggen in de wetenschap hier een doorwrocht antwoord op te krijgen. Het interview vond plaats in zijn werkkamer aan de universiteit met fraai uitzicht op de Matildehöhe, de kerk van de heilige drie-eenheid.

Hoe bent u op het idee gekomen de vergankelijkheid van de jazz te gaan onderzoeken?

Nadat ik een geruchtmakend onderzoek in opdracht van de universiteit van Leipzig naar het verdwijnen van de ratelaar met vrucht had afgerond, werd ik door de Universiteit van Darmstadt gevraagd een onderzoek te doen naar het heden, verleden en toekomst van de jazz.

Even ter verduidelijking, wat is een ratelaar?

Dat is de man die vroeger voor de vuilniskar uitliep om de burgers aan te sporen hun vuilnis buiten te zetten. U had zich wel een beetje mogen voorbereiden op dit vraaggesprek.

Verontschuldigingen daarvoor, maar wat wekte uw belangstelling om daar uw kostbare tijd in te steken?

In de ratelaar?

Excuseer, nee in de vergankelijkheid van jazz.

Jazzballet.

Jazzballet?

Ja. Of wilde u beweren dat jazzballet iets met jazz van doen heeft?

Nee, niet echt.

In de zestiger jaren viel het mij op, dat het woord jazz verbonden werd met het woord ballet, zonder dat er in de meeste gevallen iets van de genoemde muziek in het ballet te bespeuren viel. Hier werd het woordgebruik losgekoppeld van de oorsprong. De tweede nog duidelijkere loskoppeling vond plaats toen er auto's op de markt verschenen met de naam 'jazz' op de achterklep. Daarna werden een reukwater en nog andere niets met de oorspronkelijke muziek van doen hebbende spullen de niets wetende consument aangeboden. Absoluut dieptepunt op dit terrein vormde de naamgeving van een Nieuw-Zeelandse appel: Jazz. In mijn optiek werd het woord 'jazz' genadeloos losgezongen van de oorspronkelijke muziek.

Maar de echte liefhebber weet toch beter?

Daar zijn er ten eerste bedroevend weinig van dus, het verzet is zwak en miniem. Op de tweede plaats weten wij uit het verleden maar al te goed waar zo'n separatie toe kan leiden.

De verkwanseling van het woord jazz heeft tot de ondergang bijgedragen?

Zonder meer. Meebepalende factor was tegelijkertijd de opkomst van de free jazz in de USA.

U bedoelt dat free jazz eigenlijk geen jazz meer was?

Integendeel. Die sproot duidelijk voort uit het voorafgaande en was een loot aan dezelfde boom. Nee, de free jazz uit de USA was wel degelijk jazz, waarin de roots van gospel, blues en spirituals nog duidelijk te traceren waren. Het probleem begon bij de Europese vertaling van deze beweging.

Vertaling?

Vanaf het eerste moment dat Europeanen kennis maakten met jazz, is geprobeerd die vorm van muziekmaken te incorporeren in de Europese muziekpraktijk. Dat lukte bij vlagen met de pré-bop muziek, de bop en de moderne jazz. Meestal liep het stuk op een essentieel onderdeel van jazz, de swing. Individuele musici konden soms de spelers uit de VS aardig partij geven, maar overtroffen hen nooit. Met de Europese vertaling van de free jazz liep het van meet af aan anders.

Daar is een aanwijsbare reden voor?

Zelfs een heel eenvoudige, de dwang van de swing was weg. In de Europese optie was het niet meer nodig om te swingen. Omdat het merendeel van de muzikanten dat toch al niet onder de knie had, was het uiterst aanlokkelijk om deze voorwaarde uit het jazzreglement te schrappen. Dat werd voortvarend ter hand genomen en zo ontstond er een Europese muziek, die weliswaar geënt was op de jazz, maar het oorspronkelijke idee radicaal verlaten had. Tel daar nog het feit bij op, dat in het land van oorsprong de jazz een steeds moeizamer bestaan begon te lijden, zodat die bron bijna geheel opdroogde, en het plaatje is compleet.

En jazz zonder swing is geen jazz?

Juist. Dan komt daar nog de ontworteling van het woordje 'jazz' bij en zijn wij op het punt beland, dat jazz voor de gemiddelde gebruiker van het woord een totaal andere notatie heeft gekregen. Het wordt rücksichtslos geplempt na of voor alles wat maar enigszins de Klompen- en de Vogeltjesdans ontstijgt. De voorbeelden zullen u ongetwijfeld bekend zijn, daar ga ik niet nader over uitweiden.

Is er nog een toekomst voor jazz?

Daar moet ik helaas ontkennend op antwoorden. Er groeien nu al sinds het begin van de tachtiger jaren generaties op wier hersencellen zijn gebombardeerd met een scala aan geluiden, die steeds minder aanknoping hebben met wat wij nog onder muziek verstaan. Laat staan dat er belangstelling is voor oorspronkelijke jazz. Natuurlijk zal er hier en daar wel een musicus of luisteraar zijn die openstaat voor deze muziek, maar om enig doorslaggevend belang te kunnen vormen, zullen er nooit meer genoeg zijn.

Maar al die opleidingen tot jazzmusicus dan?

Te constateren valt, dat die opleidingen enerzijds resulteren in een slap aftreksel van wat ooit was en anderzijds in een muziekvorm, die behalve soms de naam niets van doen heeft met een vlag die de lading dekt. Het is soms geïmproviseerde muziek, maar zelfs dat steeds minder. Blijkbaar wordt op die opleidingen onder improviseren iets verstaan, dat het liefst toch gestructureerd dient te zijn en genoteerd op lijntjespapier. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat bij veel groepen het idee heeft postgevat, dat ze moeten spelen dat ze improviserend spelen. Dat noem ik geen gunstige ontwikkeling. Verricht enig speurwerk op YouTube en dat zal tot eenzelfde conclusie leiden.

Zijn er nog hoopgevende ontwikkelingen?

Dat dunkt mij niet een juiste vraag om aan mij te stellen. Ik ben aangezocht om de vergankelijkheid van de jazz te onderzoeken en de ontwikkelingen die ik geconstateerd heb, zijn allesbehalve hoopgevend te noemen. Zonder enige twijfel zullen er altijd musici ten tonele verschijnen, die iets belangwekkends mede te delen hebben. Daar zijn gelukkig genoeg voorbeelden van te vinden, maar dat blijven individuele uitingen. De oorspronkelijke vorm van jazz is helaas tot uitsterven gedoemd. Voor de liefhebbers mag het een troost zijn dat er gelukkig veel is vastgelegd, zodat men niet verstoken hoeft te blijven van deze unieke muziek.

Ja, die troost verdienen wij wel. Dank voor dit gesprek.

Graag gedaan.

Herbert Noord (foto: Cees van de Ven)

Hammond-organist Herbert Noord (26 juli 1943) formeerde in 1967 zijn eerste eigen groep met onder meer Hans Dulfer. In 1969 bracht hij met deze groep het debuutalbum 'Live At The Bohemia Jazza Club' uit. In de zeventiger jaren maakte Herbert platen met onder anderen Alan Laurillard, de Amerikaanse saxofonist Harvey Kaiser en de Amerikaanse gitarist Paul Weeden. Met Kaiser tourde Herbert diverse malen door de Verenigde Staten. In 1989 formeerde hij met tenorsaxofonist Rinus Groeneveld en drummer Pierre van der Linden de zeer succesvolle - en nog steeds actieve - formatie Advanced Warning. De band bracht verschillende cd's uit, speelde diverse keren op het North Sea Jazz Festival, tourde regelmatig door Duitsland en Zwitserland en was een graag geziene gast op de belangrijke podia en festivals in Nederland.