Draai om je oren
Jazz en meer - Column



home  
    
    
 

Mijn 'beminde' hammondorganisten

Zonder uitzondering zijn mijn geliefde organisten uit de Afro-Amerikaanse hoek afkomstig, minder correct: het zijn zwarte Amerikanen, van wie de ouders meestal iets met de kerk van doen hadden. Ook zijn zij allemaal via de piano tot het orgel gekomen. De enige mij bekende uitzondering was Richard 'Groove' Holmes. Toen ik eens met deze reus aan het dineren was, kwam het gesprek op hoe de Hammond in ons leven was gekomen en ik vroeg Groove of hij net zoals ik ook met piano begonnen was. Zijn antwoord zal ik mijn leven lang niet vergeten: "No man, I was seventeen and walked into the church and I saw the organ. I sat behind it and on that god-given moment I could play." Dat voorval vond in de kerk plaats en daar hebben praktisch alle zwarte organisten hun sporen verdiend, want daar stond meestal een Hammond.

door Herbert Noord, april 2011

Roosevelt 'Baby Face' Willette

Roosevelt 'Baby Face' Willette is in 1933 geboren, waarschijnlijk in New Orleans. Zijn vader was dominee in Little Rock, zijn moeder was zendelinge en de gospel is hem vermoedelijk met de paplepel ingegoten. Hij toerde al op zeer jeugdige leeftijd dwars door Noord-Amerika met diverse groepen, onder meer van Big Jay McNeely, waarin hij piano speelde. Zijn bijnaam 'Baby Face' verwierf hij door zijn jeugdige uiterlijk. Rond 1958 ging hij in Chicago wonen, waar hij de Hammond en de jazz ontdekte. In 1960 ging hij naar New York, waar hij altsaxofonist Lou Donaldson en gitarist Grant Green ontmoette. Deze muzikanten namen platen op voor Blue Note en het duurde niet lang voordat Willette ook in de studio zat. Met Lou nam hij 'Here ’Tis' op en met Grant 'First Stand'. Daarna mocht hij in 1961 zijn eerste album als leider opnemen: 'Face To Face', met Green op gitaar, Fred Jackson op tenor en Ben Dixon op drums. Halverwege de jaren zestig keerde Willette terug naar Chicago, waar hij een gig had in een hotelfoyer van 1966 tot aan zijn dood in 1971.

Mijn vriend Rick Allen heeft Willette een paar keer ontmoet en ook met hem samengespeeld. Hij vertelde mij dat Willette, die Rick omschreef als een vriendelijke bescheiden man, hem bij een van die ontmoetingen vertelde: "Baby Face complimented my playing. Then, in a very polite way, he asked if he could give me some advice. Baby Face leaned close to my ear and said: "You play great, man. You have fantastic chops. But, you're giving it all away too soon! You need to hold back. Let the song build, and tease the audience. Then, hit them with everything you've got!"

Over het spel van Bay Face kan ik het volgende opmerken: geen noot te veel, met een prima timing. Hoor de rust in zijn spel. Het is een persoonlijke toets aan zijn orgelspel, zowel qua klank als qua benadering. Geen overdadig gebruik van de Leslie, want hij speelt volgens mij met de Leslie in stilstand of zelfs zonder.

Odell Elliott Brown Jr.

Odell werd op 2 februari 1940 in Louisville, Kentucky, geboren. Op zijn vierde begon hij met piano. Les kreeg hij van zijn moeder, die pianolerares was. Op zijn negentiende ging hij naar Nashville, waar hij 1961 zijn eerste bandje organiseerde, om vervolgens het leger in te gaan, waar hij dienst deed bij een Muziekcorps, hetgeen hij een geweldige ervaring noemt. Daarna ging hij naar Chicago, waar hij in 1963 met de muzikanten die hij eerder had ontmoet weer een bandje vormde. Tussen 1964 en 1969 nam hij voor het Cadet-label onder de naam Odell Brown & The Organizers diverse hits op. Hij is de medeauteur van Marvin Gaye's hit 'Sexual Healing' uit 1982. Odell is nog immer actief.

Don Patterson

Patterson werd in 1936 in Columbus, Ohio, geboren op 22 juli 1936. Hij stierf in Philadelphia op 10 januari 1988. Hij begon als pianist en werd zeer beïnvloed door Eroll Garner. Toen hij in 1956 Jimmy Smith hoorde spelen, besloot hij ook over te stappen op de Hammond. In 1959 maakte hij zijn professionele debuut op de Hammond. In datzelfde jaar werd hij door gitarist Paul Weeden gevraagd om naast drummer Billy James als derde man van het Paul Weeden Trio te fungeren. In deze combinatie speelden ze in New York, alwaar ze al snel bekend werden, onder andere als begeleiders van Sonny Stitt en Eddie 'Lockjaw' Davis. Omdat orgel in die tijd zeer populair was, werd besloten de naam van het Paul Weeden Trio te wijzigen in het Don Patterson Trio. Tussen februari 1962 en januari 1963 namen ze met dit trio en diverse blazers acht albums op. Door allerlei toestanden, zoals het gebruik van niet geoorloofde genotsmiddelen, besloot Paul het in de VS voor gezien te houden en vertrok hij medio 1966 naar Europa. Dit heeft er wel toe geleid dat de Amerikaanse platenmaatschappijen, vergelijkbaar met hyena's, Pauls naam simpelweg van heruitgaven schrapten, waardoor zijn naam in de meeste gevallen ook niet meer genoemd wordt en in sommige gevallen de vermelding 'guitarist unknown' op de hoes verschijnt. Meegenomen is, dat je op die manier ook fijn rechten omzeilt.

Don Patterson ging verder met onder meer Pat Martino op gitaar. De stijl van spelen van Don is technisch formidabel. Hij beheerst het orgel en laat dat ook horen. Toch is ook hier geen noot te veel te horen en laat de timing niets te wensen over. Je hoort dat Don naar Jimmy geluisterd heeft, maar er zijn eigen draai aan geeft. Volgens Paul Weeden combineerde Don, evenals Jimmy, de voet met de linkerhand in snelle nummers (het pedaal fungeert dan op dezelfde manier als het baspedaal van de drums), maar speelde hij in langzame nummers ook vaak de bas met zijn voet(en).

Sonny Phillips

Sonny Phillips werd op 7 december 1936 in Birmingham, Alabama geboren. Hij groeide op in Mobile, dat hij in 1954 verliet om in Chicago te gaan studeren. Van zijn muzikale achtergrond is niet veel bekend, behalve dat hij pianoles kreeg van Ahmad Jamal. Rond zijn twintigste hoorde hij Jimmy Smith spelen en besloot in diens voetsporen te treden, mede doordat je als organist meer werk kon krijgen. Zijn debuut als organist maakte hij rond 1961. Hij speelde met onder anderen de saxofonisten Eddie Harris, Lou Donaldson, Houston Person en Gene Ammons. Zijn eerste lp verscheen op het Prestige-label in 1969. Hij werd in de tachtiger jaren erg ziek en verhuisde naar Los Angeles, waar hij tot op heden af en toe optreedt en les geeft.

Begin jaren tachtig heb ik hem ontmoet. Sonny kwam over als een bescheiden, vriendelijke man, maar weinig spraakzaam. De bas speelde hij met zijn linkerhand en verder was het nogal obligaat wat hij deed, ik herkende in ieder geval niets van de platen die mij zo geïnspireerd hadden. Wellicht had dat al met zijn ziekte te maken.

'Big' John Patton

John Patton, zag het levenslicht op 12 juli 1935 in Kansas City, Missouri. Waar de bijnaam 'big' vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk heeft het te maken met zijn lengte. Zijn moeder leerde hem een beetje pianospelen, waarna hij zelf het heft in handen nam en tot een volwaardige pianist uitgroeide. Op een avond liep hij in Washington rhythm & blues-icoon Lloyd Price tegen het lijf, die juist op zoek was naar een pianist. Bij Lloyd leerde hij de kneepjes van het vak. Na drieënhalf jaar hield John het in 1959 bij Lloyd voor gezien. Hij verhuisde naar New York. Via tenorsaxofonist Ike Quebec, die labelmanager bij Blue Note was, begon hij voorzichtig aan een platencarrière. Ike bracht hem ook in contact met gitarist Grant Green, die hij al snel als een van zijn beste muzikale vrienden beschouwde. John kwam ook onder de hoede van altsaxofonist Lou Donaldson, met wie hij ruim drie jaar speelde. Donaldson zei altijd: "Play the blues." Je moest niet wat aanrommelen bij Lou, want die wist wat bebop, blues en rhythm & blues was.

John leerde spelen door met de juiste mensen in contact te komen. Drummer Ben Dixon liet John platen van Jimmy Smith horen en moedigde hem aan hammondorgel te gaan spelen. Gelukkig stonden er Hammonds in sommige clubs in New York en raakte John gefascineerd, speciaal in de baslijnen. Hij kwam er al spoedig achter dat je de Hammond niet als een piano moest bespelen, omdat het een totaal ander instrument is. "The notes are the same but, see, that electricity puts another 'jammie' on you, you know what I mean? You must deal with touch and so many other things... and I was very frustrated as first." Gelukkig kwam het allemaal goed en liet de in 2002 gestorven Big John Patton een omvangrijk oeuvre na, waarvan de twintig Blue Note-albums die hij tussen 1962 en 1969 opnam een prachtig voorbeeld vormen.

Zijn stijl is duidelijk geënt op die van Jimmy Smith, maar is wel veel soberder. Helderheid is waar het om gaat, en dat sluit prima aan op de speelstijl van Grant Green. Van John Patton hoef je niet een overdonderende hoeveelheid hammondgeluiden te verwachten. Ik vind hem ook verwant aan Melvin Rhyne, alleen zit de blues bij John meer op de voorgrond.

Larry Young

En dan mijn laatste held: de in 1978 op 38-jarige leeftijd aan een longontsteking overleden Larry Young. Larry werd in Newark, New Jersey geboren op 7 oktober 1940 als zoon van professioneel organist Larry Young senior en Agnes McCoy. Pa moedigde zijn zoon aan om piano te spelen, wat Larry junior ook braaf deed tot zijn vader een nachtclub opende in Newark, The Shindig genaamd. In die nachtclub had senior een heus orgel neergepoot en ik wil dan graag aannemen, dat dat orgel een Hammond was. Dit orgel oefende een grote aantrekkingskracht op Larry jr. uit, met als gevolg dat hij de piano naar de achtergrond liet verdwijnen en zich volledig op het orgel wierp.

In 1960 mocht hij voor Prestige een eerste album opnemen: 'Testifying', met Thornel Schwartz gitaar en Jimmy Smith op drums. Vervolgens maakte hij een album met saxofonist Jimmy Forrest en daarna in 1962 het album 'Groove Street', met dezelfde bezetting als op 'Testifying' plus Bill Leslie op tenor. In 1962 maakte Larry met het trio een tour door Europa. Zijn faam als organist was dermate toegenomen, dat hij in 1964 op het Grant Green-album 'Talkin’ About' mocht meespelen. Op dit album bespeelde Elvin Jones de drums. In 1964 tekende Larry een contract bij Blue Note.

Op mijn Timeless-album 'Clear Sight' - met Paul Weeden - heb ik een eerbetoon aan Larry opgenomen, dat 'Larry’s Direction' heet. Larry’s spel was zeker in het begin nauw verwant aan Jimmy Smith. Op 'Testifying' is dat duidelijk waarneembaar. Mijn vrouw, die alles van Grant Green heeft verzameld en een groot liefhebster van de Hammondjazz is, mag mij graag testen. Dan draaide ze 'Testifying' en vroeg wie dat is en dan antwoordde ik - tot haar grote genoegen - zonder blikken of blozen: Jimmy Smith. Ha, riep en roept ze dan, dat is mis, dit is Larry. Dan ging ik beter luisteren en dan hoor je het verschil.

Maar zeker op de Blue Note-opnamen is er geen verwarring meer mogelijk; hier heeft Larry zijn eigen stijl gevonden. Een stijl die ik kortweg zou willen omschrijven als licht; hij danst over de toetsen, heel swingend en zeer intelligent. Altijd onverwachte oplossingen en kleurschakeringen. Hij doet niet zo veel met de orgelregistratie en zeker niet met de Leslie, maar net genoeg om iets herkenbaar eigens te creëren. Misschien zou je het kunnen omschrijven als orgel spelen op een Hammond-piano, wat totaal iets anders is dan pianisten die orgel proberen te spelen.

Herbert Noord (foto: Cees van de Ven)

Hammond-organist Herbert Noord (26 juli 1943) formeerde in 1967 zijn eerste eigen groep met onder meer Hans Dulfer. In 1969 bracht hij met deze groep het debuutalbum 'Live At The Bohemia Jazza Club' uit. In de zeventiger jaren maakte Herbert platen met onder anderen Alan Laurillard, de Amerikaanse saxofonist Harvey Kaiser en de Amerikaanse gitarist Paul Weeden. Met Kaiser tourde Herbert diverse malen door de Verenigde Staten. In 1989 formeerde hij met tenorsaxofonist Rinus Groeneveld en drummer Pierre van der Linden de zeer succesvolle - en nog steeds actieve - formatie Advanced Warning. De band bracht verschillende cd's uit, speelde diverse keren op het North Sea Jazz Festival, tourde regelmatig door Duitsland en Zwitserland en was een graag geziene gast op de belangrijke podia en festivals in Nederland.