Draai om je oren
Jazz en meer - Column



home  
    
    
 

Duizend bommen en granaten

In dit knollenland doet de ene helft van de bevolking onderzoek naar de andere. Ook de muziek die vandaag de dag onder de meestal niet terechte noemer 'jazz' wordt gerangschikt valt hier met enige regelmaat aan ten prooi. Nu zijn het weer Buma Cultuur, Bureau Promotie Podiumkunsten en Muziek Centrum Nederland die een uitgebreid en verfijnd onderzoek door Elsbeth Meijjer Cultuuronderzoeken geïnitieerd hebben.

door Herbert Noord, mei 2009

De conclusie van dit onderzoek - en u hoeft niet eens drie maal te raden: de jazzsector heeft een ernstig toekomstprobleem. Jawel, het staat er echt. Wat toont het onderzoek nog meer? Een onthutsend beeld van de jazzfan. Jawel, ook dit staat er echt. Dit verfijnde onderzoek, waar ongetwijfeld de nodige centjes mee gemoeid zijn geweest, schetst in deze twee conclusies de situatie in Nederland.

Daaruit durf ik dan weer de volgende uiterst verfijnde conclusies te trekken:
A) Er is geen toekomst meer voor de jazz.
B) Jazz is (bijna) dood.
C) Alle dj's die jazz misbruiken genereren geen nieuw jazzpubliek.
D) Alle klonen - bijvoorbeeld Madeleine Peyroux als Billie Holliday-kloon of Joey DeFrancesco als Jimmy Smith-naäper - doen de belangstelling voor deze muziek bij jongeren evenmin toenemen.

Men gaat zich ongerust maken. Want het feit dat uit het onderzoek naar voren komt, dat slechts twee procent van de tieners jazzliefhebber is, blijft voor de opdrachtgevers onverteerbaar en vormt het grootste risico voor de toekomst van deze muziekvorm. Waarbij je je ook nog kunt afvragen welke smaaknorm die twee procent hanteert. Anders gezegd, geven zij de voorkeur aan de echte muziek of aan de hedendaagse (nog niet eens) slappe aftreksels? Helaas kan de echte - dus mijn - eindconclusie getrokken worden: er is geen toekomst voor jazz in de pure betekenis van het woord. Net zomin als er toekomst is voor de blues, serieuze muziek, contemporaine muziek, fado en flamenco, om maar wat te noemen. Ja, in sterk verwaterde vorm zullen deze muzieksoorten nog wel eens hier en daar opduiken en kleine groepjes diehards zullen trachten de vaan hoog te houden. Tevergeefs.

Waar het Buma Cultuur, Bureau Promotie Podiumkunsten en Muziek Centrum Nederland natuurlijk echt om gaat is zeker niet de jazz. Zij zien bijvoorbeeld met lede ogen de markten van geluidsdragers, levende muziek en bladmuziek afkalven en daarmee een substantieel deel van hun inkomstenbronnen. Hun inkomsten staan onder druk en daarmee de werkgelegenheid van een behoorlijke hoeveelheid semi-ambtenaren. Lees maar even mee wat de projectleider van het Bureau Podiumkunsten daarover schrijft: 'Bij het opzetten en uitvoeren van het onderzoek is er bewust gekozen voor een zo breed mogelijke definitie van het genre jazz. Dat is overigens ook de manier waarop veel platenmaatschappijen, radiostations, tijdschriften en websites ermee omgaan. Ook kopers en luisteraars brengen hun eigen ordening aan in het genre. Dat is de realiteit waar wij rekening mee dienen te houden. Elke andere inperking of afbakening leidt tot het ontstaan van reservaten waar over het algemeen met een grote boog omheen gelopen wordt. Dat kan - wat mij betreft - niet de bedoeling zijn van een collectieve inspanning om het bezoeken van jazzconcerten en het kopen en downloaden van muziek die in de perceptie van de bezoeker/koper jazz is, te stimuleren.'

Het 'ontstaan van reservaten', dat is de grote boosdoener die te vuur en te zwaard bestreden moet worden door de initiatoren van het onderzoek. Uit den boze zijn de reservaten van morsige pijprokers en alternatief geklede lieden die hun vinyl koesteren en samenhokken in kleine - helaas niet meer rokerige - ruimten, waar geestverruimende, swingende muziek werd gemaakt. Het soort muziek dat weinig poen in het laatje brengt en de grote massa nimmer heeft aangesproken. Ook niet in de tijd dat er nog geen Beatles of Rolling Stones waren. Want laten we wel wezen; in een stad als Amsterdam, met zo'n miljoen mensen binnen een straal van twintig kilometer van het centrum, heeft nog nooit een levensvatbare jazzclub bestaan. Alle pogingen daartoe, van de Sherazade tot aan Parker's, zijn mislukt na een kommervol bestaan van enige jaren.

In deze zompige moerasdelta heeft de groep echte jazzliefhebbers de 10.000 nooit overschreden. De groep echte jazzmusici is met tweehonders diehards ruim bemeten. In de westelijke wereld en Japan is het heus niet anders. Alleen als je 90 miljoen Duitsers neemt, dan heb je het al snel over 60.000 liefhebbers en 1000 musici. Voor de Verenigde Staten, bakermat van de enige cultuur die zijzelf ontwikkeld hebben, liggen die getallen nog hoger, louter en alleen omdat er 300 miljoen Amerikanen rondlopen. Was in de VS de jazzsituatie gezond, dan ben ik ervan overtuigd dat een label als Blue Note nog immer een zelfstandig florerende business zou zijn. Of dat Criss Cross, dat al decennia lang de nieuwe Amerikaanse jazz vastlegt, een prachtig kantoor in New York zou bemannen. Dan zouden al die hele goede muzikanten niet hun brood hoeven te verdienen met het spelen van absolute bagger. Net zoals dat in ons land het geval is, waar prima musici zich in arren moede maar neer hebben gelegd bij de terreur van het fenomeen jazzzangeres. Je hoeft er YouTube maar op na te vlooien om te zien hoe treurig het gehalte aan zangkwaliteit is. Sorry dat ik mij even liet gaan.

De projectleider hoeft overigens niet langer te zoeken naar kansen om een nieuwe doelgroep te interesseren; het aantal fans groeit namelijk moeiteloos. Doordat hij en zijn mede-bobo's - zoals bijvoorbeeld de conservatoria - voor steeds nieuwe studenten zorgen, luisteren er altijd wel minstens vijftien studenten in de ongeveer zestig speelplaatsen naar vijf collega-techneuten. Dus twintig jazzzo's (1200:60 = 20 *), tel daar dan nog wat loslopende ouwe impro's, toeristen en twee procent tieners bij op en zo komen ze al snel aan een politiek correct aantal bezoekers om hun circus draaiende te houden. Dat dit in tegenstelling staat tot het spontaan ontstaan van echte jazz, zal een ingewijde wel duidelijk zijn.

Nee, als dit verfijnde onderzoek één ding zonneklaar duidelijk maakt, is dat de toekomst voor jazz - althans in Nederland - niet bestaat. Deze jazzliefhebber haalt zijn schouders op en zegt: na ons de zondvloed.

*) Het getal 1200 saat op het aantal inschrijvingen van deelnemers aan de voor de derde keer georganiseerde Nederlandse Jazzdag in Amersfoort. Met dank voor de wijze adviezen van vriend Joop.

Herbert Noord (foto: Cees van de Ven)

Hammond-organist Herbert Noord (26 juli 1943) formeerde in 1967 zijn eerste eigen groep met onder meer Hans Dulfer. In 1969 bracht hij met deze groep het debuutalbum 'Live At The Bohemia Jazza Club' uit. In de zeventiger jaren maakte Herbert platen met onder anderen Alan Laurillard, de Amerikaanse saxofonist Harvey Kaiser en de Amerikaanse gitarist Paul Weeden. Met Kaiser tourde Herbert diverse malen door de Verenigde Staten. In 1989 formeerde hij met tenorsaxofonist Rinus Groeneveld en drummer Pierre van der Linden de zeer succesvolle - en nog steeds actieve - formatie Advanced Warning. De band bracht verschillende cd's uit, speelde diverse keren op het North Sea Jazz Festival, tourde regelmatig door Duitsland en Zwitserland en was een graag geziene gast op de belangrijke podia en festivals in Nederland.