Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Hans van Oosterhout:
"Ik ben een solistisch begeleider."

Wie de gepassioneerde slagwerker Hans van Oosterhout ooit heeft zien spelen, zal zich zijn muzikaliteit, inlevingsvermogen en zijn expressie blijvend herinneren. Zelf noemt hij het totale overgave, een samensmelting van passie en liefde voor zijn instrument en de muziek. Een lust voor het oog en de muzikale ziel.

door Donata van de Ven, augustus 2009
foto's: Govert Driessen & Cees van de Ven

Hans van Oosterhout werd in 1965 te Oosterhout geboren. Na 27 jaar verliet hij zijn geboorteplaats en verkaste naar Breda. Een rasechte Brabander dus, en slagwerker bij uitstek. Zijn liefde voor het drummen werd geboren op zesjarige leeftijd toen hij een ladderzatte Huub Janssen samen met Johnny Meyer zag optreden in de kroeg op de hoek. Nadat hij een kartonnen drumstelletje binnen een week had stukgeslagen, kreeg hij zijn eerste echte drumstel van zijn ouders als 'pleister op de wonde' na het verwijderen van zijn keelamandelen.

In de twee jaren die volgden, sloot hij zich op in zijn kamer, waar hij zich uitleefde in het meespelen met en het uitzoeken van allerlei bestaande popsongs, om vervolgens toch maar eens les te gaan nemen. Toen werd het al snel duidelijk dat deze jongen zó getalenteerd was, dat zijn drumleraar hem niet veel meer kon leren. Na de muziekschool (H19 in Oosterhout), waar hij een klassieke opleiding volgde, rondde Hans in vier jaar tijd zijn opleiding af aan het Rotterdams Conservatorium. In zijn laatste jaar kreeg hij daar een baan als docent slagwerk aangeboden. Sindsdien bepaalt muziek grotendeels zijn leven en is hij een gewild sideman voor diverse bands en een geliefd collega-muzikant.

Hans maakte tot nu toe zo’n 75 cd’s met een enorme variëteit aan artiesten. Een kleine greep hieruit: Toots Thielemans, Gino Vannelli, Vaya Con Dios, Baseline, Bert van den Brink Trio (waarvan de leider in 2007 de Boy Edgar Prijs kreeg), Enrico Pieranunzi en niet te vergeten Mona Lisa Overdrive en Harmen Fraanje.

"Jazz is nooit monogaam, het spelen met verschillende artiesten wisselt heel vaak. Soms word je opeens niet meer door een bepaalde band of artiest gebeld, omdat je niet meer in het plaatje past. Dan kiezen ze gewoon een ander. Gelukkig heb ik nu de mensen gekozen in mijn leven die mij waarderen om wie ik ben en wat ik kan, bij wie ik mijn muzikaal ei kwijt kan en met wie het gewoon leuk is om te werken. Als dat niet zo zou zijn, zou ik niet meer kunnen spelen."

Respect is volgens Hans de bindende factor in het samenspelen met veel verschillende muzikanten. Geen egotripperij. "Samenspelen is in principe leuk met iedereen. Ik heb eens een keer, in een café na sluitingstijd, met een gitarist samengespeeld. Hij kende maar drie akkoorden, maar we konden lekker samenspelen en ik heb de tijd van mijn leven gehad. Daarmee wil ik zeggen, dat het samenspelen met een muzikant niet altijd afhankelijk is van de beheersing van zijn instrument, maar meer van wat voor persoon hij is. Er moet een klik zijn. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, bijvoorbeeld als iemand zegt: dit is mijn band. Of als het een grote artiest is zoals Gino Vannelli. Dan mag je eisen stellen."

Hans heeft in Italië een cd opgenomen met Cor Bakker. "Het moest een jazz-cd worden. Iets wat je niet van hem zou verwachten. Maar die man speelt goed! Het is een hartstikke mooie cd geworden, ik ben er heel blij mee. Naast Mona Lisa en Vaya is dat nu ook één van mijn vaste bands. Ik heb geen eigen band. Maar ik zit in de luxe positie dat de telefoon blijft rinkelen en ik niet hoef na te denken over wat voor band ik dan eigenlijk zou willen."

"Ik ben heel erg flexibel, gevoelig en ik respecteer iedereen. Ik heb het niet zo snel niet naar mijn zin, zolang er goede muziek wordt gemaakt. Vanwege die flexibiliteit kan ik me overal op mijn gemak voelen. Wat mijn voorkeur is, weet ik niet, want ik vind het allemaal lekker om te doen. Ik heb het één nodig om het ander sterker te kunnen maken. Om een voorbeeld te geven, ik heb het fysieke van Mona Lisa Overdrive nodig om bij Toots Thielemans een mooie sound te kunnen maken. Mona Lisa is een soort popband. Die muziek wordt in het publiek geschoten en je hebt het maar mooi te vinden of niet. Het heeft een soort rock/ grunge-achtige achtergrond. Deze muziek zit aan veel meer regels gebonden. Maar met deze gegevens gaan we jazz maken en improviseren. Een jazzband met regels."

"Bij Toots gebeurt het regelmatig dat de tranen op mijn trommel vallen, bijvoorbeeld als hij zijn intro speelt. Die man kan met één toon de gevoelige snaar precies weten te raken. Heel anders dus. Dat vind ik ook geweldig. We zijn een stelletje emotionele mannetjes. Maar dat is één zijde. Aan de andere kant hebben drums ook een enorme kracht, energie. Het instrument nodigt ook uit om dat te gebruiken. Ik moet af en toe kunnen vlammen, anders word ik ongelukkig. Juist het evenwicht tussen die kracht en aan de andere kant de ingetogenheid is heel erg belangrijk voor mij. Hierdoor waardeer ik de schoonheid van de muziek nog meer."

Jazz is de verbinding. De rode draad die door de diverse muziekstijlen heen loopt. Maar wat is jazz nou eigenlijk? Volgens Hans een soort intelligentie die geprikkeld moet worden. Een oneindigheid in combinaties. "Voor mij is jazz met en/of zonder bepaalde regels samen muziek maken op het moment. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat bebop gerelateerd is aan regels, en binnen die regels - die je dan taal kunt noemen - is bebop bebop, zoals Engels Engels is. Dan communiceer je in het Engels met elkaar of in dit geval bebop; die regels zijn dan de woorden en de zinnen waarmee je verhalen aan elkaar vertelt. Zo heb je ook regels voor mainstream of voor vocale jazz."

"Sinds ik bij Toots speel, wil ik gewoon mooie muziek horen. Dan wil ik dat elke noot die er gespeeld wordt, belangrijk is. Een soort puurheid en intelligentie, dat je weet hoe het eigenlijk zit met klank en tijd. Daarom vind ik het bij Vaya Con Dios ook zo leuk. Zij (zangeres Dani Klein, red.) is daar ook mee bezig. Niet te veel opvullen, niet te druk. De juiste klank op het juiste moment. Het is gewoon popmuziek, maar eigenlijk ook jazz. Heel veel jazzmuziek is gewoon niet om aan te horen. Iedereen improviseert, doet maar wat en dan klinkt het al heel gauw te vol."

"Slechte jazz is hetzelfde als een discussie over vier onderwerpen tegelijkertijd, zodat je niet meer weet waar je je op moet focussen. Vaak wordt er te veel gespeeld wat er niet toe doet, wat niet aansluit bij wat er verteld wordt op de bas of de piano of de drums. Goede jazz, of liever gezegd goede muziek, is waar de luisteraar naar kan luisteren, wat mooi is en waarbij hij voor zichzelf kan invullen wat hij daar mooi aan vindt binnen de ruimte die de muziek suggereert. Het hoeft niet altijd zo expliciet te worden weggezet. Als muzikant moet je deze ruimte creëren. Op die manier zou je heel veel muziek, ook populaire muziek zoals Amy Winehouse en Michael Bublé, jazz kunnen noemen. De niet-populaire jazz is al gauw een brei."

"Ik zag eens tien Japanners uit een bus gedropt worden en bij het Bimhuis tijdens een jazzconcert naar binnenkomen; ik kon aan hen zien dat ze die muziek voor de eerste keer hoorden. Ze liepen allemaal weg, bijna met de vingers in de oren; veel te moeilijk!"

Je zou kunnen denken dat je als drummer een begeleider bent. Volgens Hans ligt het genuanceerder. "De drummer bepaalt de klank van het ritme, een groot gedeelte van de sfeer waar het om gaat. Als er een drummer zit die niet de goede dingen speelt of het echt niet kan, dan kun je er een bassist naast hebben die het een beetje probeert te breken, maar dat lukt dan toch niet meer. Als ik latin speel, is het ineens een latinband. In dat opzicht ben je wel een soort leider. Maar ik noem het liever een solistisch begeleider. Begeleiden met een eigen identiteit."

"Je moet je sterke kanten gebruiken. Mijn leraren vroeger konden bepaalde handelingen niet die ik wel kon. Nu zie ik dat ook bij mijn leerlingen terug. Er zitten een paar jongens tussen die dingen kunnen die ik weer niet kan. Dat is dan iets in hun motoriek dat ik van nature niet in mij heb. Dat kun je jezelf wel aanleren, maar dan ben je toch niet zo flexibel als zij. Daar staat tegenover dat ik heel goed weet wat mijn sterke punten zijn, ze beheers, en weet wat ik ermee kan doen. Dat is belangrijk, want ik probeer op zo'n hoog mogelijk niveau te functioneren."

"Ik ben een perfectionist naar de muziek toe, niet meer naar mijn instrument, want bepaalde soorten muziek vereisen juist dat rommelige randje. Je moet kunnen inschatten wanneer dat nodig is, of wanneer je juist heel clean moet spelen. Dat inschattingsvermogen is ook een vorm van perfectionisme. Daarnaast vind ik het belangrijk dat je jezelf blijft en niet een mens probeert te zijn die je niet bent. Ik streef naar eerlijkheid vanuit mijn gevoel en respect naar de muziek. Een soort puurheid. Dat is niet altijd zo geweest. In het begin probeerde ik te veel te beredeneren. Het is een groeiproces. Muziek is mijn leven, ik zou echt niet meer zonder kunnen."