Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Ben van den Dungen:
"Een misvatting is dat het improviseren zomaar op je afkomt."

Als Ben van den Dungen de deur voor me opent - na een lange nacht van spelen, enigszins doorzakken en met het scheerschuim nog op de kaken - verontschuldigt hij zich ruimhartig. Hij moet nog naar de bank om geld te halen voor de straks af te leveren vaatmachine en naar bakker om te ontbijten. Ondertussen inspecteer ik zijn cd-collectie. Veel Coltrane, Coleman, Gordon, Getz en een respectabel aantal klassieke schijven. Later dan gepland kan het interview beginnen. Maar dat geeft niks, want ik heb alle tijd...

door Jacques Los, maart 2005

Ben van den Dungen (foto: Jazzserver)"In het eerste jaar van mijn opleiding aan het conservatorium in Den Haag had ik al bedacht dat ik alleen maar jazz wilde spelen in een kleine bezetting. Om dat te realiseren moet je zorgen dat je een eigen groep formeert, eigen stukken schrijft en een concept hebt. Ik kwam Jarmo (Hoogendijk) tegen en zo is het kwintet ontstaan. Sindsdien vormen wij een muzikaal vast team. Helaas kreeg ik kort daarna een ongeluk – ik viel van de trap met een glas in mijn hand (iedereen dacht dat ik gedronken had, maar dat was absoluut niet zo), waardoor een pees van mijn pink werd doorgesneden. Ik heb toen een jaar lang niet kunnen spelen. In dat pechjaar heb ik me op de muziektheorie gestort. Ik heb heel veel platen beluisterd en soli uitgeschreven. Ik begon daardoor goed te begrijpen hoe de jazzmuziek in elkaar steekt. Ondanks dat ik niet heb kunnen spelen, heb ik in dat jaar enorm veel geleerd. Na die periode kon ik weer verder gaan met Jarmo, die ondertussen ook goed was vooruit gegaan, en de band. Inmiddels zat ik in het derde jaar van het conservatorium. We besloten deel te nemen aan het Meervaart Jazz Festival en wonnen prompt de eerste prijs. Dat was zo'n beetje de start van onze professionele carrière. Hanny Kracht, die toen een boekingskantoor had, zou optredens voor ons regelen. Dat liep echter niet zo bijzonder, daarom besloten we op een gegeven moment maar zelf achter de telefoon te gaan zitten en te bellen naar podia en concertorganisatoren. Dat leverde ons tientallen optredens op. Tezelfdertijd speelde ik – evenals Jarmo – ook in Nueva Manteca."

"Mijn muzikale activiteiten vóór Nueva Manteca en het kwintet met Jarmo zijn van minimale betekenis geweest. Bedenk wel, dat ik vroeger een hardrocker was (gillende gitaren en zo) en als kok heb gewerkt. Twee jaar voordat ik naar het conservatorium ging, kocht ik een saxofoon voor het luttele bedrag van 250 gulden. Een rampinstrument natuurlijk. Ik had namelijk platen gehoord van de Afrikaanse saxofonist Fela Kuti en ik vond dat te gek, die Afro-rock. Vandaar de saxofoon. Ik heb toen les genomen bij muziekschool Allegro ('voor al uw instrumenten'). Alleen die naam al! Die muziekleraar, enigszins een beunhaas, zei tegen mij: "Als je precies doet wat ik zeg, maak ik van jou een ster". Na twee maanden had ik wel begrepen dat de lessen niks voorstelden en stopte ik er mee. Ik werkte in die tijd bij een kindertheater, semiprofessioneel, en acteerde wat. Ten behoeve van een voorstelling moest er in een studio wat muziek worden opgenomen, een kinderliedje met een saxofoon. "Jij speelt toch saxofoon?" vroegen ze en zo moest ik dus wat inspelen. Nou ja, ik kende maar een paar grepen en iedere keer klonk de toon bij dezelfde greep weer anders. Na twee minuten hoorde ik die vogel van de studio door de koptelefoon zeggen: "Hé, te gek man, het staat erop, hoor". Je begrijpt, ik kon gelijk weer naar huis. Diezelfde vogel gaf me nog wel de raad les te gaan nemen op de muziekschool."

"Er stond een advertentie in de krant, 'saxofonist gevraagd voor school-jazzbandje', en daar heb ik op gereageerd. Dat waren jongens die opgeleid werden op de gemeentelijke muziekschool voor het toelatingsexamen van het conservatorium. Op die opleiding, waar ik toen ook aan ging deelnemen, kreeg je niet alleen les hoe je op je instrument moet spelen, maar ook muziektheorie en solfège. Ik kreeg les van Albert Beltman, die tweede alt heeft gespeeld bij het Metropole Orkest, en bij pianist Frans Elsen nam ik deel aan workshops. Ondertussen had ik al wel een andere sax aangeschaft, maar dat was ook niet veel bijzonders. Een Oost-Duits ding, genaamd Kings. Ik had wel vaag eens gehoord dat de King een geweldige saxofoon was. Dus ik dacht: die Kings is wel ok. Wist ik veel. Voor 1500 gulden heb ik zo'n sax gekocht. Maar toen ik dan met die sax op les kwam bij Albert Beltman, zei hij: "Jezus man, met dat instrument kan ik je geen les geven. Dat ding is drie keer niks." Hij heeft uiteindelijk geregeld dat ik op afbetaling een Buffet Crampon kon kopen en ik verkocht mijn Kings voor de helft van de aanschafprijs. Daar was ik toch wel even ziek van."

"Mijn baan in de horeca had ik inmiddels opgezegd en ik werd bewaker van een sportveld. Een topjob. Zeer relaxed. Ik kon de hele dag muziek studeren, want op dat sportveld gebeurde gewoon helemaal niets. Ik was erg fanatiek en consciëntieus met de muziek bezig en vond Beltman een kei van een leraar. Een goede leraar is geweldig belangrijk voor beginnende muziekstudenten. Op de workshops van Frans Elsen moest er al geïmproviseerd worden. We speelden 'Perdido' en Elsen riep naar mij: "Je moet de bridge duidelijker spelen". "Dat is goed", riep ik terug, "dan speel ik toch wat harder". Ik had werkelijk geen benul. "Het is een AABA-schema", riep Frans nog. Ik keek in het theorieboekje. A is drie kruisen en B vijf, en het stuk staat in Bes, dus het klonk nergens naar. Maar ja, niemand heeft me ooit uitgelegd hoe dat zit met de bridge en schema's. Het werd dus tijd dat ik ook apart improvisatieles ging krijgen. Via via kwam ik bij Ab Schaap terecht, en zo was ik dag in dag uit met die muziek bezig. Ik kon me al vrij snel redelijk redden op de sax. Het was werkelijk 'mijn' instrument. Instrumentalistisch heb ik me tamelijk snel ontwikkeld. De inhoudelijke muzikale ontwikkeling kost echter veel meer tijd, dat is een ander verhaal."

"Uiteindelijk haalde ik het toelatingsexamen en kwam ik op de afdeling klassieke muziek terecht bij Leo van Oostrom. Na een jaar stapte ik over naar de jazzafdeling en kreeg ik les van de Amerikaanse saxofonist Sandy Mosse, een merkwaardige docent. Het eerste half jaar zei hij amper iets en liet me elke week een liedje spelen uit het American Songbook. Het educatieve gehalte in de beginjaren van de jazzopleiding op de conservatoria was niet enorm hoog. De docenten waren merendeels uit de speelpraktijk voortgekomen jazzmusici die niet hadden nagedacht een leerplan of methode op te zetten. Dat in tegenstelling tot de klassieke afdeling, waar bijvoorbeeld Leo van Oostrom zeer gedegen les gaf. Na Sandy Mosse kreeg ik een korte tijd les van Ruud Brink, een fantastische blazer, een natuurlijk talent die speelde in de Four Brothers-traditie (Stan Getz, Al Cohn, Zoot Sims, Herbie Steward), maar eveneens gespeend was van educatieve talenten. Ik ben echter wel blij hem meegemaakt te hebben, want ik heb kunnen zien hoe hij met de muziek bezig was en dat heeft toch inspirerend gewerkt."

"Na Brink kwam Ferdinand Povel. Wie heeft geen les van hem gehad?! Hij heeft een stempel gedrukt op enkele generaties saxofonisten. Hij had het educative verhaal helder voor ogen en wist dat wat belangrijk was in de jazzpraktijk overtuigend en inspirerend over te brengen. Omdat ook Povel zich aan zijn vinger verwondde, werd hij vervangen door Sal Nastico en dat vond ik echt waanzinnig. Met hem heb ik veel met platen meegespeeld en samen hebben we ook veel standards gespeeld. Ik vind Sal een grootheid op de sax. Ik heb een video waarop hij een tenorenbattle speelt met de saxofonisten van het orkest van Count Basie. Hij speelt ze allemaal onderuit. Fantastisch. Hij heeft gespeeld met Woody Herman, Chuck Mangione, Buddy Rich, Don Ellis en Tito Puente. Hij was helaas erg onzeker, tegen het paranoia aan. Dat heeft zijn carrière zeker geen goed gedaan. Het vierde en vijfde jaar heb ik les van hem gehad. Daarna kwam Povel weer terug."

affiche voor een optreden van het Ben van den Dungen-Jarmo Hoogendijk Quintet"Inmiddels waren we zo druk aan het spelen met het Ben van den Dungen-Jarmo Hoogendijk Quintet dat ik me nauwelijks kon concentreren op de studie aan het conservatorium. Ik heb het laatste jaar amper wat mee gekregen en had er ook helemaal geen zin meer in. We hadden ook al platen gemaakt en die Meervaart-prijs gewonnen. Ik moet achteraf wel zeggen dat het een goede feel was van die mensen les te krijgen en met ze te spelen. Vooral dat laatste was hoofdzakelijk hetgene dat gedaan werd."

"Ik geef nu al weer zo'n 15 jaar les en ben thans hoofd afdeling lichte muziek op het conservatorium in Rotterdam. Ik vind het in eerste instantie belangrijk dat leerlingen leren te improviseren, vooral middels het kopiëren van op de plaat of cd gespeelde soli. Verder moeten ze enige theoretische kennis bezitten en een behoorlijke technische vaardigheid hebben. En dan hebben we het vooral over improviseren in een harmonisch georiënteerd jazzidioom. Een misvatting is wel eens dat het improviseren 'zomaar' op je afkomt; de ene dag beter dan de andere. Waar het om gaat is of je een vocabulaire hebt, een 'woordenschat' hebt ingestudeerd, en of je de chromatica kent. Improviseren is instuderen, reproduceren, combineren, associëren en een heel klein gedeelte is dat wat je nog nooit gespeeld hebt. Je moet natuurlijk ook fantasie hebben, een persoonlijkheid zijn en je moet kunnen swingen. Natuurlijk kan je op andere 'gegevens' improviseren. Bijvoorbeeld op dynamiek, melodie, ritmiek, klankkleur of op sfeer. Als je je echter niet in dat idioom hebt verdiept of je ondergrond minimaal is, dan zal de geïmproviseerde solo van geringe kwaliteit zijn. Mijn lesmethode is grotendeels gebaseerd op goed luisteren en veelal uit het hoofd spelen. Ik laat de studenten vaak een lick naspelen, die ze dan uit het hoofd in alle toonsoorten moeten transponeren. Soms adviseer ik ze wel eens om met de Aebersold-platen mee te spelen. Het is wellicht een cleane manier om samenspel te oefenen, maar toch leer je er wel veel van."

"Zelf vind ik het op dit moment interessant om met verschillende muzieksoorten bezig te zijn. Niet alleen jazz. Vooral ook wereldmuziek. Vanaf 2002 speel ik in het ensemble Quinteto Tango Extremo, onder leiding van mijn vriendin en violiste Tanya Schaap. Ik speel daarin hoofdzakelijk sopraansax. Voor die groep componeer en arrangeer ik ook. Ik ben ook enkele jaren in India geweest om die muziek te studeren en dat heeft geresulteerd in het formeren van de band How 2 Be, waarin o.a. trompettist Michael Varenkamp, gitarist Ed Verhoeff en zangeres Sandya Sanjana spelen. De band speelt funky en jazzy loungemuziek met Indiase invloeden. Door die brede interesse speel ik nog steeds erg veel. Helaas is het spelen met Jarmo vanwege zijn lipblessure al een tijd niet mogelijk geweest. Hij heeft in Canada een operatie ondergaan. Het zal nog enige tijd duren alvorens hij weer de bühne op kan. Daarbij is het ook zo dat we met het kwintet al overal diverse malen gespeeld hebben. Er treedt dan, wat de podia betreft, een verzadiging op. Gelukkig heb ik nog wel regelmatig jazzschnabbels, onder meer met Ed Verhoeff en met een groepje met trompettist Rick Mol, een nieuw talent, die het Prinses Christina Concours onlangs gewonnen heeft. Al met al ben ik zeer content met mijn huidige situatie."