Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Simin Tander:
Zingen om mensen te openen

In het Bimhuis in Amsterdam hoorde ik Simin Tander (28) met haar band SIMIN voor het eerst live. Dit optreden was de eerste van een serie concerten in het kader van Young VIPS Tournee (een initiatief van de Vereniging van jazz- en improvisatiemuziekpodia om jonge talentvolle musici in de spotlights te zetten). Ik raakte onder de indruk van de veelzijdigheid en het improvisatietalent van deze van herkomst Duits-Afghaanse vocaliste. Bestaand regulier repertoire wist ze prima te combineren met wat vrijere vormen van geïmproviseerde muziek. Een afspraak voor een interview in haar woonplaats Arnhem was snel gemaakt.

door Koen Scherer, april 2010
foto's: Maurits van Hout & Koen Scherer

Tander groeide op in Keulen, waar ze al op jonge leeftijd begon met zingen, zonder dat ze daar direct mee naar buiten trad. "Ik heb voor zover ik me kan herinneren altijd gezongen, zingen heeft mij altijd gelukkig gemaakt. Het werd een soort heilige plek en moment waarin ik mezelf kon zijn, waar alles vanzelf ging en waarin ik mij kon terugtrekken. Het idee om zangeres of muzikante te worden, ontstond pas later. Ik durfde lange tijd nog geen zangles te nemen. Ik zong thuis, dat was veilig. Ik heb met mijn twee jaar oudere zus - die nu actrice is - als kind thuis veel geacteerd, gezongen en gedanst. Er was altijd een beetje die sfeer in huis. Mijn zus was ook diegene die me bijna dwong om rond mijn achttiende zangles te nemen. Ik kan het nu niet meer zo goed begrijpen, maar ik vond het toen een beetje eng om zangles te nemen, om beoordeeld te worden."

Tander volgde wel een extra muziekvak tijdens haar middelbare schooltijd op het gymnasium in Keulen. "Ik heb daar een paar jaar muziekles gehad en speelde dwarsfluit, maar ik ben daar na twee jaar mee gestopt, helemaal met alles wat met muziek te maken had. Ik zat in een klas met mensen die al op drie-, vierjarige leeftijd vioolles hadden gehad, en ik voelde me heel erg onder druk gezet. Je werd met cijfers beoordeeld. Dat was niet de weg voor mij. Ik hoorde daar niet bij. Ik ben rond mijn achttiende zelf met pianolessen weer verder gegaan." Ze begon toen ook met zanglessen en kwam terecht bij een operazangeres. "Dat was wel goed, ik deed daar alleen techniek en ik voelde me ook wel veilig, ik vertrouwde haar helemaal. Ze was vrij streng en ook wel extreem. We hebben bijvoorbeeld alleen maar binnen een octaaf gewerkt en met heel veel geduld geoefend op een toon, om die helemaal goed te zingen. Ik mocht ook niet in een band zingen, ze zei 'je moet eerst helemaal de techniek klaarhebben'. Dat zie ik nu achteraf wel anders."

Wanneer trad je met je muziek wat naar buiten?
"Ik moet er wel bij zeggen dat het klinkt alsof ik een heel verlegen kind was, maar dat was ik eigenlijk helemaal niet. Ik stond altijd al graag op het podium, zoals op schoolfeesten als een soort spreekstalmeester. Dus ik wist eigenlijk wel dat ik met zang naar buiten wilde treden, maar ik wist gewoon niet zo goed hoe ik moest beginnen. Op mijn twintigste had ik mijn eerste band waar ik optredens mee had, een jaar voordat ik in Arnhem kwam."

Had je ook voorbeelden die je inspireerden?
"Al toen ik negen jaar oud was, luisterde in naar Whitney Houston. Ik was een hele grote fan van haar, die soul van haar vond ik te gek. Haar muziek heeft me echt geïnspireerd om zelf te gaan zingen. Met jazz begon het eigenlijk met Al Jarreau, door mijn moeder, die luisterde daar veel naar. Zonder dat ik er nou bewust voor heb gekozen, kreeg ik daar een soort passie mee. Hij heeft, denk ik, onbewust een hele grote invloed op me gehad." Tander deed een voorbereidend jaar in Keulen om toegelaten te worden op het ArtEZ Conservatorium in Arnhem. In 2002 begon ze met haar bacheloropleiding zang en lichte muziek en in 2008 haalde ze haar master-eindexamen.

Ik merk bij sommige conservatoriumstudenten dat ze moeite kunnen hebben met aan de ene kant de schoolse benadering, het cognitief bezig zijn, en aan de andere kant ruimte te behouden voor hun eigen creatieve proces. Hoe zie jij dat, hoe sta je daar tegenover?
"In het begin was dat best lastig inderdaad. Ik zong altijd heel intuïtief, zoals in mijn eerste band. Ik had daar de vrijheid ervaren. Toen kwam ik op school. Dan krijg je cijfers en je gaat je toch vergelijken met anderen. En dan krijg je te horen van docenten: dat is goed en dat is slecht. Wat je zegt; het klopte niet, het had niks met elkaar te maken voor mij. De vrijheid die ik in de muziek had ervaren... en dan in één keer zit je in een dogma vast van 'je moet dat doen en dat is goed en dat niet'. Weinig docenten kunnen zeggen: 'het is goed, natuurlijk is het nog niet af, maar daar kunnen we aan werken.' Er wordt vooral gelet op wat je niet kan, terwijl ik echt goede docenten heb gehad en in Arnhem volgens mij een veel minder competitieve sfeer heerst dan op andere conservatoria. Toch blijft het een school. Dat vond ik in het begin best moeilijk en zwaar. In de eerste herfstvakantie was ik helemaal kapot en wilde ik er bijna mee stoppen."

Hoe heb je dat overwonnen, ik hoor bij jou juist een enorme mate van eigenheid in je muziek en ook presentatie vanuit jezelf. Dat moet toch een heel proces zijn geweest?
"Dat is niet zo eenvoudig om te beantwoorden, het is niet op een moment of door een ervaring gekomen. Ik kan best eigenwijs zijn en toch ook weer heel open. Ik luisterde naar alles wat er tegen me gezegd werd. Ik moest leren om te filteren. Ik kon best onzeker zijn door wat een docent tegen me zei. Maar ergens heb ik, denk ik, intuïtief wel geweten wat ik wilde en wat ik kon. Ieder mens heeft wel iets unieks. Dat is een proces en dat merk ik nu; uiteindelijk komt het toch zodanig op mijn eigen pad."

Heeft het samenspelen met anderen je daar ook in geholpen? Zoals met Eric Vloeimans en Jeroen van Vliet?
"Ja, het is een droom om met hen te spelen. Vooral muzikaal gezien natuurlijk, maar ook op menselijk vlak. Ze waarderen juist het unieke wat in je zit. Het samenspelen met bepaalde muzikanten heeft me zeker geholpen om wat er in me zit ook te uiten. Ik had op school heel lang het gevoel dat dat niet zo gezien werd. Ik was geen slechte leerling en ik had geen slechte cijfers. Ik werd gezien als iemand die veel lef had in de muziek. Maar ik interpreteerde dat wat negatief, zo van 'het is nog niet echt goed, maar ze durft gewoon heel veel', snap je?"

Terugkomend op het leren van techniek op een schoolse manier en of dat je creatieve proces, het pure, in de weg zou kunnen zitten, vertelt Tander: "Ja, tijdelijk wel. Maar ik geloof erin dat als het echt in je zit, als je een soort bestemming voelt - en dat voel ik sinds twee jaar heel duidelijk, het voelt voor mij bijna als geen andere keuze (dat klinkt wel heel dramatisch, hè?) - dat techniek je uiteindelijk verder helpt. Dat je er gebruik van kunt maken. Het is heel frustrerend als je een creatief idee hebt en dat vervolgens niet terughoort door technische aspecten. Ik had bijvoorbeeld soms wat intonatieproblemen, maar mijn docente Ineke van Doorn heeft me daar goed bij kunnen helpen."

De veelzijdigheid van Simin Tander komt ook terug in de verschillende projecten waarin ze actief is. Met haar eigen kwartet SIMIN, met pianist Jeroen van Vliet, bassist Cord Heineking en drummer Etienne Nillesen, gaat ze binnenkort een cd opnemen. Daarnaast heeft ze ook andere projecten waar ze in deelneemt. In mei volgen een aantal concerten met het trio Vloeimans/Tander/Van Vliet. Sinds kort vormt Tander een duo samen met de van origine Israëlische gitarist-vocalist David Golek, wat meer richting wereldmuziek-met-effecten gaat en waar mogelijk nog een release van zal verschijnen. Met de al eerder genoemde drummer Nillesen vormt ze een soort gelegenheidsduo met de naam Simsa, waarin improvisatie een belangrijke rol speelt. PLoTS is een muziekgezelschap met naast Tander de Duits-Turkse pianiste Laia Genc, saxofoniste Esmee Olthuis en violiste Tessa Zoutendijk. Tander heeft in dit gezelschap niet de functie van zangeres, zoals in haar eigen band; ze vormt een onderdeel van het collectief, waarbij het accent ligt op moderne (gecomponeerde) muziek met veel ruimte voor improvisatie en waarin ook humoristische en theatrale effecten verweven zijn. Daarnaast maakt de zangeres ook deel uit van de Berlijnse dans/theatergroep Solaris Transit van regisseur Peter Hille, waarbij ze niet alleen zingt maar ook acteert in de voorstelling 'The Garden Of Hallucinations'.

Tander raakte - onder andere via haar zus Mina, die een bekende Duitse actrice is - geïnteresseerd in films en filmmuziek. Ze componeerde en maakte muziek voor enkele Duitse krimi's, zoals Tatort. "Mijn tweede passie naast de muziek is de film. Het gaat er mij om of ik geraakt word. Wat je meemaakt op het moment dat je naar een film kijkt, dat je in een soort andere wereld kunt duiken, net zoals ik dat bij muziek kan. Een film maken is natuurlijk weer iets heel anders. Maar ook daar komen verschillende aspecten bij elkaar: de acteurs, de verhaallijn, de cameraopstelling, de belichting. Het vormt een geheel, een verhaal, net zoals bij een muziekstuk. Ik hoop in de toekomst meer met filmmuziek te kunnen doen."

Simin Tander is een dochter van een Duitse moeder en een Afghaanse vader. "Mijn vader is overleden toen ik vier was, in 1985. Hij was journalist en was in Keulen voor de Deutsche Welle Midden-Oosten-correspondent en was vaak in Afghanistan voor zijn vak. Hij was echt een denker, een intellectueel die erg betrokken was met zijn land, politiek actief. Hij maakte zich veel zorgen over zijn land. Dat zou, denk ik, een rol kunnen hebben gespeeld dat hij een tweede hartaanval heeft gekregen, waaraan hij is overleden. Ik kan me nog wel concrete dingen herinneren. Hij was heel betrokken met ons. Hij heeft heel veel met mij en mijn zus gespeeld en kon heel grappig zijn. Als kind ga je dan mee met de fantasieën. Ik zie het nog voor me, dat we in de keuken zaten alsof het een boot was en dat hij de stuurman was. Ik kan nog steeds het beeld voor me zien dat de keuken helemaal op en neer ging." In Frankfurt leerden Tanders ouders elkaar kennen. Beiden studeerden daar. Haar moeder is later lerares geworden.

Hoe is het contact met je familie nu? Julie hebben met zijn drieën ook best veel meegemaakt.
"Ja, dat klopt, we zijn heel close. We waren na het overlijden van mijn vader altijd met zijn drieën, dat versterkte onze band op een positieve manier. Mijn moeder woont in Keulen en mijn zus in Berlijn. Met mijn zus bel ik heel vaak. We voelen elkaar ook goed aan, zij is ook op het artistieke vlak actief. Ze heeft als actrice best wel een naam in Duitsland. We schelen niet veel in leeftijd. Ze is een van de belangrijkste mensen in mijn leven, we gunnen elkaar alles. Ik ben natuurlijk ook heel trots op haar en zij ook weer op mij. Met mijn moeder kan ik ook over alles praten. Zij probeert mij altijd te begrijpen, ook al heeft zij zelf geen artistiek beroep. Dat is heel erg fijn en waardevol. Het leukste is dat wij drieën heel goed met elkaar kunnen lachen."

Ben je van plan om muzikaal iets te doen met je Afghaanse achtergrond?
"Ja, dat begint nu op gang te komen. Het is niet zo makkelijk om aan muziek te komen. Muziek is heel lang verboden geweest door de Taliban. Via internet en familie probeer ik aan muziek te komen en ben ik ook terechtgekomen bij een Afghaanse zanger, die me wil helpen met de uitspraak. Ik weet niet of het nog lukt, maar ik wil een Afghaans liedje a-capella opnemen voor mijn cd.

Wat zijn je ideeën over de samenstelling van de cd die je met je band SIMIN gaat opnemen? (Deze opnamen vonden in maart plaats in de Bauer Studios Ludwigsburg, Duitsland. KS)
"Er komen enkele nieuwe eigen stukken op, maar ook al langer bestaande nummers die ik nu ook bij optredens speel, zowel eigen werk als composities van anderen, zoals het nummer 'Obsesión' (Pedro Flores). En misschien dus nog een a-capella Afghaans liedje. Ik zie het ook als een soort afronding. Dat wat ik tot nu toe gedaan heb, wil ik graag vastleggen."

Is er in jouw beleving verschil in de wereld van geïmproviseerde muziek in Duitsland en in Nederland?
"Ja, maar mijn visie is wel aan het veranderen. Ik vond altijd dat er in Nederland een kleine, maar sterke groep muzikanten was in de hele vrije scene, zoals Han Bennink en Greetje Bijma, met daar apart van de meer reguliere muziek, zoals pop en meer mainstream jazz. Die reputatie heeft Nederland in het buitenland. En dat er in Duitsland meer overlappingen waren tussen die werelden en er meer diversiteit bestond. Nu zie ik dat anders, want voor mijn muziek, waar vrijere vormen van muziek samengaan met de wat meer reguliere, is er in Nederland ook ruimte; ik word best goed ontvangen. Misschien is er in Duitsland wel wat meer 'Kopfmuzik', zijn er nog wat meer moderne, nog extremere muziekvormen, zoals bij Der Rote Bereich. Maar ik ben relatief kort hier, dus is het voor mij moeilijk om daar iets over te zeggen."

Geef je zelf ook les?
"Ja, ik heb drie jaar op een muziekschool in Nijmegen lesgegeven. Maar daar ben ik mee gestopt. Als ik iets doe, wil ik dat ook voor de volle honderd procent doen. Daarom heb ik de voorrang gegeven aan mijn carrière als vocaliste. Ik heb wel een paar privéleerlingen.

Wat vind je belangrijk om aan hen mee te geven?
"Ik begrijp het heel goed dat mensen het eng kunnen vinden, ik probeer vooral een goede sfeer te creëren, zodat ze niet bang hoeven te zijn. Naast techniek vind ik het belangrijk dat ze zichzelf leren kennen en dat ze ook leren om zelf verantwoordelijk te zijn. Ik zeg soms: het is jouw les, ik ben er om jou te helpen, als mensen afzeggen bijvoorbeeld."

Ik las dat je les hebt gehad van Sheila Jordan, hoe is dat contact tot stand gekomen?
"Ik was van plan om vrienden in New York te bezoeken. Mijn lerares Ineke van Doorn tipte me om dan ook workshops te gaan volgen bij Sheila Jordan. Dat heb ik gedaan in de zomer van 2003. Ik kende haar al als zangeres, maar ze heeft vooral als persoon veel indruk op me gemaakt. Sheila bood mij een beurs aan om een wat intensievere masterclass bij haar te volgen het jaar daarop, in 2004. Daar heb ik intensief met haar kunnen werken. Naast traditionele aspecten, zoals het leren van techniek - bijvoorbeeld hoe te scatten over changes, coachte ze me ook om dát te doen waar je kracht ligt en daar volledig achter te kunnen gaan staan. En tevens om volledig in de muziek te durven duiken. Ik heb daar veel aan gehad in die tijd. Het was ook helemaal los van school, waar ik toch wat onzeker was geraakt en het goede gevoel van muziek maken even was kwijtgeraakt. De gesprekken met haar waren heel inspirerend. Ze kon me heel goed doorgronden en me terugbrengen naar de essentie. Ze wees me erop, dat je op zoek moet gaan naar wat je uniek maakt. De urgentie daarvan inzien. De gesprekken met haar waren heel erg motiverend. In Arnhem had ik op dat gebied ook wel een paar docenten die belangrijk voor me waren, zoals Frans Vermeerssen en Michael Gustorff."

Op het podium zie ik, dat je je heel kwetsbaar durft op te stellen en dat je in je improvisaties er volledig voor durft te gaan. De zeggingskracht van je muziek is heel bijzonder. Hoe heb je je dat eigen gemaakt en wat is voor jou de essentie om over te brengen op het publiek?
"Improvisatie is iets wat ik ook als kind in me had zitten, het zit in me als persoon. Niet alleen op muzikaal gebied. Ook in moeilijke situaties weet ik, dat ik er wel uit kan komen door te improviseren. Dat is ook de reden dat ik op het podium sta. Aan de ene kant is het eng - ik stel me kwetsbaar op - maar als ik het niet doe, dan verveel ik me ook. Het klinkt wat ambivalent, maar het podium is voor mij een hele veilige plek. Natuurlijk ben ik op het podium ook wel onzeker, maar er zit iets in me waardoor ik me daar meestal wel overheen kan zetten."

"Ik wil uiteindelijk mensen bereiken, dat mensen zich open gaan stellen. Dat betekent niet dat ik me muzikaal ga aanpassen, maar soms provoceer ik dat wel een beetje. Als mensen die denken niet iets met geïmproviseerde muziek te hebben, zich wat open gaan stellen, het toch wel waarderen en leuk vinden. Soms gaan mensen lachen, bijvoorbeeld bij een vrije improvisatie. Dan waardeer ik dat juist, want dan zijn ze toch bij mij en voelen ze zich toch aangesproken. Ik voel me dan ook wat ongemakkelijk als mensen een bepaald genre op me willen plakken. Het kan mensen een verkeerd beeld geven van wat ik doe. Juist de afwisseling van het zingen van eigen composities met wat vrijere vormen van improvisatie en daarnaast ook het zingen van werk van anderen, die wat traditioneler van aard zijn - zoals het zingen van een ballad - vind ik plezierig om te doen. Ik ben helemaal niet vies van het zingen van simpele liedjes. Er komt dezelfde soort van energie vrij, als je je maar helemaal geeft en in de muziek durft te duiken."