Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Sonny Rollins:
"De saxofoon is mijn levensverzekering."

Tenorsaxofonist Sonny Rollins. Alleen al de naam boezemt ontzag in. Hij is de laatste nog levende jazzlegende uit het fameuze rijtje van Miles Davis, Charlie Parker, John Coltrane en Dizzy Gillespie. Aan doodgaan denkt Rollins nog lang niet. "Ik word pas echt ernstig ziek als ik een dag niet een uur of vijf kan oefenen. De saxofoon is mijn levensverzekering."

door Jean-Paul Heck, januari 2006

Als er een bedovertrek zou bestaan met de beeltenis van Sonny Rollins erop, dan zou Hans Dulfer er onder slapen. Hij is niet de enige bekende saxofonist die voor de 73-jarige New Yorker met West-Indisch bloed door de knieën gaat. Sonny Rollins wordt door kenners gezien als de grootste improvisator van zijn tijd. Een man met een wonderlijke levensloop die vol zit met bizarre beslissingen. Fameus zijn de lange rustpauzes die hij in zijn carrière nam. De momenten dat hij letterlijk doodziek werd van zijn eigen spel en gewoon twee jaar onderdook om niets anders te doen dan te repeteren. Dat deed hij meestal op de meest ongemakkelijke momenten. Bijvoorbeeld in 1959, prompt voor zijn doorbraak als leider van zijn eigen band. "Het Amerikaanse jazzblad Downbeat had mij net gekozen tot het grootste jazztalent van Amerika, maar ondanks dat was ik erg ontevreden over mijn spel. Ik heb toen drie jaar lang elke dag op de Williamsburg Bridge in New York gerepeteerd. Eindeloos de basisprincipes oefenen om uiteindelijk de saxofonist te worden die ik wilde zijn."

Na zijn comeback vierde hij achtereenvolgens triomfen met ondermeer zijn historische debuutalbum The Bridge ('62) en de fenomenale soundtrack voor de film Alfie ('66). Maar Rollins die in die periode werd gesteund door andere vernieuwers zoals Don Cherry, gitarist Jim Hall en drummer Billy Higgins, kneep er wederom tussenuit. Dit keer vertrok hij bepakt en bezakt naar India om daar yoga te gaan beoefenen. "Je moet daar niet kinderachtig in zijn. Als je werkelijk tot de groten der aarde hoort, is het nodig om continu aan zelfreflectie te doen. Als ik die rustpauzes niet had genomen dan had ik nu waarschijnlijk in een restaurant in New York zitten spelen om de huur te kunnen betalen." Dat heeft Rollins overigens nooit hoeven doen. Vanaf het allereerste begin deed hij mee met de groten der aarde. In de jazzhiërarchie kwam hij na Miles Davis, Charlie Parker, John Coltrane en Dizzy Gillespie. "Ik heb altijd mijn sax bespeeld op een manier zoals Coleman Hawkins het bedoelde. De mensen noemden dat in de jaren '50 en '60 avant-garde, maar voor mij was het gewoon de enige manier hoe ik kon spelen. Daar zat geen masterplan achter." Van mooimakerij moest en moet Rollins helemaal niets hebben en commerciële concessies zijn aan de sympathieke eigenheimer al helemaal niet besteed. "Ik heb nooit gespeeld met de intentie om miljonair te worden. Ik haat het als muzikanten hun sax aan de mond zetten om slechts noten te spelen. Je leven, je ziel, alles wat je hebt meegemaakt moet je kunnen horen. Ik heb in mijn leven de meest waanzinnige aanbiedingen gehad. De grootste popbands ter wereld (The Beatles en The Stones) hebben gevraagd of ik met hen op tournee wilde gaan, maar ik heb het geweigerd. Er zijn zelfs muzikanten die letterlijk geld naar mij toe hebben gegooid. Ik altijd de verleiding kunnen weerstaan."

Sonny Rollins is op dit moment de beroemdste nog spelende veteraan in de jazzmuziek, maar dat is wel eens anders geweest. "In bijna alle bezettingen waarin ik speelde was ik meestal de jongste muzikant. Nog voor mijn twintigste speelde ik in de band van mensen zoals Miles Davis en Bud Powell. Maar zij zagen mij nooit als het jonge broekie, terwijl die mensen voor mij in die tijd een soort goden waren. Zelfs Charlie Parker en Thelonious Monk keken tegen mij op. Dat dwong ik toch af door mijn spel en dat was toch wel heel bijzonder." Rollins is altijd actief gebleven en bleef bijzonder mooie platen afleveren. De laatste vijf jaar is Rollins zelfs weer erg productief. 'Global Warning' en het enthousiast ontvangen 'This Is What I Do' zijn de laatste kunststukjes van de saxofonist. Dat heeft alles te maken met de optimistische levensfilosofie van de nestor. "Ik heb geen puin uit het verleden op te ruimen. Ook al had ik bijvoorbeeld veel rijker kunnen zijn. Maar uiteindelijk rij ook ik tegenwoordig in een grote auto en heb een eigen huis. Er is niets meer wat ik mij nu nog kan wensen." Zelfs niet een Grammy-nominatie. Die kreeg hij immers twee jaar terug voor 'This Is What I Do'. Weliswaar zo'n veertig jaar te laat, maar Rollins is er toch apetrots op. "Natuurlijk ben ik dat. En ik kan er ook nog geestelijk met volle teugen van genieten, omdat ik mij kiplekker voel. Ik toer wat minder, maar tijdens de optredens die ik doe speel ik voluit. Als voorbeeld heb ik Lionel Hampton. Die kon op het einde amper meer lopen, maar als hij achter zijn vibrafoon ging staan dan leek het net een kind van vijf jaar oud."

Dit artikel verscheen eerder in De Telegraaf.
Op dit artikel berust copyright! © 2005 Jean-Paul Heck