Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Tineke Postma:
Muziek als een grote druppel in de oceaan

Door middel van prachtige eigen composities laat saxofoniste Tineke Postma de muziek spreken door haar saxofoon, waarvoor zij werd beloond met vele prestigieuze muziekprijzen. Met haar duo, kwintet en twee kwartetten treedt ze over de hele wereld op. Door het welslagen van haar carrière kwam zowel haar muzikale als persoonlijke ontwikkeling in een stroomversnelling terecht. In het nuvolgende gesprek licht zij een tipje van de sluier op...

door Donata van de Ven, maart 2010
foto's: Cees van de Ven

Tineke Postma, saxofoniste, werd geboren op 31 augustus 1978 in Heerenveen, Friesland. Via Groningen en Hilversum belandde ze uiteindelijk op het Conservatorium van Amsterdam, alwaar zij in 2003 cum laude afstudeerde. Tijdens haar studie ontving ze twee beurzen voor de Manhattan School for Music in New York en inmiddels is zij een begrip in zowel nationale als internationale jazz kringen. Haar spel werd beloond met meerdere prestigieuze onderscheidingen, waaronder recentelijk de Jazz Juan Revelations Award 2009 en de Publieksprijs tijdens het Antibes Jazz Festival in Frankrijk. Daarnaast werd ze onlangs genomineerd voor de Paul Acket Award. Haar laatste cd 'The Traveller' werd door drie jazzautoriteiten betiteld als de beste jazz cd van 2009 en Chris Potter (saxofonist en één van haar Amerikaanse leraren) zei over haar: "I’m impressed by her ability to truly sing through her horn."

Jong maar gedreven als Tineke is, houdt zij zich dapper staande in een wereld die lijkt beheerst te zijn door mannen. "Ik zie mijzelf in de eerste plaats als muzikant. Ik weet natuurlijk niet beter dan dat ik een vrouw ben; het is misschien meer dat de mannen het gek vinden. Je valt wel op als vrouw, en als je goed speelt werkt het natuurlijk alleen maar in je voordeel! In mijn Amerikaanse kwartet speel ik met twee vrouwen samen. Het zijn hele stoere vrouwen. Zij hebben de hele wereld over gereisd. Ik vind het heel erg leuk om dat vrouwelijke aspect te voelen en met hen te praten over hoe zij met bepaalde zaken omgaan."

"Mijn ouders waren wel muzikaal, maar geen muzikanten. Zij stimuleerden me ook om een instrument te gaan spelen. Op mijn achtste begon ik met blokfluitles en op mijn elfde met saxofoon spelen. Maar ik had ook pianoles. Ik heb het pianospelen altijd wel vastgehouden en dat heeft me ook heel erg geholpen met componeren. Ik speel nu voornamelijk alt- en sopraansaxofoon, maar eigenlijk heb ik geen echte voorkeur. Het ligt een beetje aan het soort stuk dat je speelt, of aan de emotie die je erin wilt leggen. Alhoewel de saxofoon absoluut mijn instrument is zou ik, als ik het mocht overdoen, toch misschien wel voor de piano kiezen. Piano vind ik het allermooiste, meest complete instrument dat er is."

"Ik heb altijd al een voorkeur voor jazz gehad. Het betekent voor mij vrij zijn. Improvisatie symboliseert voor mij het 'buiten de hokjes' denken en leven. Al van jongs af aan luister ik naar bijvoorbeeld Cannonbal Adderly, John Coltrane en Miles Davis. Maar ook naar de meer funkgerichte saxofonisten, zoals David Sanborn en Candy Dulfer. Ik word echt heel erg blij van muziek maken en muziek luisteren. Ik vond het vroeger al meteen magisch, heel fascinerend. Op het podium lijkt de tijd stil te staan. Alles eromheen kan soms heel vermoeiend zijn, maar dan weet ik weer precies waar ik het voor doe. Het verveelt nooit en ik kan er helemaal mijn ei in kwijt. Het is ook een spiegel. Je moet blijven studeren om jezelf te kunnen ontwikkelen."

"Ik vind het fijn om mijn eigen stukken te spelen en zelf de richting te kunnen bepalen. Al in mijn conservatoriumtijd richtte ik mijn eigen kwartet op. Ik speelde natuurlijk wel als gast met andere mensen, maar had al snel mijn eigen projecten. Je groeit een beetje in het leiderschap. In het begin was dat wel lastig. Ik was heel jong, en een vrouw, en vroeg al meteen hele goede muzikanten. Dat waren vaak oud-docenten van mijn conservatoriumstudie, waardoor het niet zo eenvoudig was om met hen op één lijn te zitten, vanwege vroegere verhoudingen. Daar moesten zij misschien ook aan wennen. Ik houd er niet zo van om de baas te spelen en tegen muzikanten te moeten zeggen wat ze moeten spelen. Ze moeten zelf initiatieven tonen. Daarop selecteer ik ook de muzikanten waarmee ik samen wil spelen. Met dat in mijn achterhoofd componeer ik ook."

"Ik speel nooit op routine, daar probeer ik heel erg voor te waken. Ik probeer heel erg goed naar de muzikanten te luisteren als ik met hen samenspeel. Ik luister dan naar momenten of noten waar ik op kan reageren. Dan ontstaat het gevoel en de passie. Als ik geen muzikaal gesprek kan hebben, dan voel ik er minder bij en ben ik minder geïnspireerd. Ik haal inspiratie uit mezelf, maar ook uit hun spel. Als je op de automatische piloot gaat spelen dan gaat er iets fout. En dat voelt het publiek ook meteen. Ik denk ook niet dat de mensen in mijn kwartet zich een begeleider voelen. Ik heb wel een prominente rol op het podium, maar ik ben juist heel veel bezig met hoe we als collectief samenspelen en samenklinken. Het traditionele jazzband-rollenpatroon van vooraan de solist, achteraan de begeleiders past niet bij mij. Ik streef naar een muzikale eenheid."

De carrière van Tineke Postma lijkt zich hoofdzakelijk af te spelen in het buitenland. Ze heeft een internationaal kwartet met Geri Allen (piano en keyboard), Scott Colley (bas) en Terri Lyne Carrington (drums). In haar Nederlandse kwartet speelt ze samen met Marc van Roon (piano), Frans van der Hoeven (bas) en Martijn Vink (drums). Ze heeft inmiddels vier cd's uitgebracht, waarvan de laatste - 'The Traveller' - is opgenomen met het Amerikaanse kwartet. In oktober van dit jaar besloot het toonaangevende Amerikaanse boekingsbureau IMN (International Music Network) om naast grootheden als Wayne Shorter, Brad Mehldau en Dianne Reeves ook Postma in hun artiestenstal op te nemen. Zij is de eerste Europese artieste voor wie de buitenlandse concertboekingen door IMN worden verzorgd. Het gaat hier om concerten in Europa en de Verenigde Staten. Voor de concerten binnen Nederland blijft T-Jazz Agency verantwoordelijk.

"In Nederland zijn niet zo heel veel jazzclubs waar je moderne jazz kunt spelen, ik geloof een stuk of vijftien. Als je daar dan een jaar speelt, moet je gewoon weer een jaar wachten. Je kunt niet alleen maar leven van het spelen in Nederland. Ik moet zeggen dat ik het reizen ook hartstikke leuk vind. Als in het buitenland het balletje gaat rollen, kom je via via ook overal terecht en op zich is dat wereldje ook niet zo groot hoor. Iedereen kent elkaar wel. Inmiddels heb ik daar wel een naam opgebouwd."

"Ik houd heel erg van muzikanten die open en vrij zijn. Die risico's durven te nemen en houden van samenspelen. Ze moeten niet vastzitten in een hokje, en openstaan voor meerdere invloeden en stijlen. Daar let ik op als ik mensen vraag. Je kunt wel drie geweldige muzikanten hebben, maar ze moeten ook wel samen kunnen spelen. De combinaties zijn cruciaal. Wat dat betreft ben ik heel blij met mijn twee kwartetten. De Amerikanen in mijn internationale kwartet zijn heel beroemd en ze zijn niet altijd beschikbaar, dus ik speel ook met mijn Nederlandse kwartet in het buitenland. Maar omdat de Amerikanen heel erg bekend zijn, trekt dat natuurlijk erg de aandacht."

"Tussen de eerste cd 'First Avenue' uit 2003 en 'The Traveller', die in mei 2009 uitkwam, heb ik wel een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Je neemt jezelf op en luistert terug. Dat zijn momentopnamen en daarvan kun je vaststellen wat goed gelukt is en wat niet. Ook ben ik door de jaren heen steeds meer gaan optreden en daar leer je nog het meeste van; podiumervaring opdoen en spelen met andere muzikanten. Ik ben altijd bezig met wat er beter kan. Dat proces, het vernieuwen en verbeteren, zal pas stoppen als ik er bij neerval! Zo'n eerste cd is vaak heel fris, je bent jezelf nog niet bewust van alles. Later denk je dan, het was nog niet zo slecht wat ik toen deed. De tweede cd vind ikzelf wat minder sterk ('For The Rythm' uit 2005). Toen was ik te gecontroleerd, te druk bezig met 'correct' spelen. Het verschil tussen studio-opnamen en hoe ik op het podium speel, was tot en met de derde cd ('A Journey That Matters' uit 2007) te groot. Bij een studio-opname ben je jezelf heel erg bewust van hoe je speelt en bijvoorbeeld hoe lang een solo duurt. Je vergeet gewoon om echt muziek te maken! En er is natuurlijk geen publiek. Het is absoluut zo, dat je lekker speelt als het publiek het waardeert en enthousiast is. Als dat niet zo is, dan is de energie in de zaal anders."

"Live spelen blijft voor mij toch het leukste. Toch houd ik me op dat moment niet zo erg bezig met de mensen in de zaal. Ik ben heel erg geconcentreerd bezig en zodra ik mijn aandacht zou richten op iemand in het bijzonder, dan gaat er een deel van die aandacht niet naar de muziek. Dat leidt heel erg af. Ik speel het liefst met mijn ogen dicht, maar ik ben daar wel een beetje mee aan het experimenteren, want het is niet per definitie zo dat je jezelf beter kunt concentreren als je je ogen dicht hebt. Het is wel interessant om daar mee bezig te zijn. Ik zit op het podium echt in de muziek en ben minder bezig met entertainen. Ik vind het wel belangrijk om te communiceren met het publiek en ik merk dat als je met het publiek praat tussen de stukken door, en iets van jezelf laat zien, je een soort muur afbreekt. De mensen lijken dan meer begrip te hebben voor de complexiteit van de muziek. Liever laat ik de muziek spreken."

"Op het conservatorium wordt het je ook niet geleerd. Sterker nog, er wordt een beetje vies over gedaan; je moet niet overdrijven naar het publiek, het gaat om de muziek, om de kunst, weet je wel. Maar het is asociaal om het niet te doen. Het publiek komt wel voor jou. In het begin was dat ook een soort strijd in mezelf. Maar nu weet ik dat het er gewoon om gaat dat je jezelf bent en dat het publiek voelt dat je echt en oprecht bent. Bij de Amerikanen zit dat showgedeelte er gewoon ingebakken, lijkt het wel. Hier in Nederland, vooral in de jazz, heerst zo'n tendens van 'doe maar gewoon!' Het is natuurlijk wel vrij serieuze jazz wat ik speel. Het is geen feestband en ik vind het wel misplaatst om dan heel komisch te lopen doen. Ik geef dan toch de voorkeur aan eenvoud."

"Soms vertellen mensen me dat ze helemaal niet van (experimentele) jazz houden. Maar ze voelen zich wel geraakt door de muziek. Dat is waar het om gaat. Dat je er iets bij voelt. Als iemand op het podium een soort egotrip staat te doen, zo van: kijk eens wat voor moeilijks ik allemaal kan, en niet bezig is met emotie of iets te voelen in de muziek, dan voelt het publiek het ook niet. Met moderne jazz is het wel zo dat het heel erg afhankelijk is van het moment. Het kan alle kanten opgaan. Het staat niet allemaal vast, en dat moet je wel loslaten."

"Bij het componeren werkt het zo, dat als ik er iets bij voel, als het een emotie oproept, dan is het goed. Voorheen gebeurde het dat ik een bepaald liedje schreef, niet vanuit een emotie, maar vanuit een concept of een harmonische of melodisch trucje. Nu begin ik te spelen op de piano en schrijf ik alleen nog muziek waar ik echt iets bij voel. Dat kan een associatie met een gebeurtenis zijn, of een emotie. Wel probeer ik veel ruimte te creëren voor improvisatie. Ik zie het als een soort van raamwerk voor het spel op het podium. Je moet met zo'n nummer nog alle kanten op kunnen. Een compositie kan wel leuk zijn, maar het begint pas iets te worden op het moment dat de band het speelt. Een compositie moet dus elastisch zijn. Wat roept het op en kunnen we het op verschillende manieren interpreteren? Pas in de soundcheck wordt het dan voor het eerst gerepeteerd. De muzikanten krijgen een muziekblad met de melodie en de akkoorden, en that's it. Maar het zijn hele flexibele, goede muzikanten waarmee ik speel. Zij kennen mijn manier van schrijven, en door al hun ervaring weten ze daar precies op een creatieve en geïnspireerde manier mee om te gaan."

"Of ik succesvol ben? Ik heb soms de neiging mezelf te vergelijken met muzikanten die meer succesvol zijn. Dat is goed voor de ambitie, omdat ik snel meer en beter wil. Maar als ik mezelf vergelijk met de gemiddelde jazzsaxofonist in Nederland, dan denk ik wel dat ik succesvol ben. Mijn platenmaatschappij steunt me heel erg en ik heb behoorlijk wat mooie prijzen gewonnen. Tja, en die samenwerking met de Amerikanen is natuurlijk fantastisch. Ja, ik kan wel zeggen dat het goed met me gaat!"

"Ik zou nog wel graag meer en vooral regelmatiger willen spelen. Ik wil mijn ontwikkeling op het gebied van harmonische en melodische kennis vergroten en verbeteren. Leren boven de muziek te staan en dichter bij mijn gevoel te komen. Zodat het technische en het creatieve gedeelte meer in balans komt. Dat proces kun je niet afdwingen, dat blijft groeien. Je kunt wel hard blijven studeren, maar het ontwikkelen als musicus gaat alleen in combinatie met veel optreden. Wayne Shorter zei eens: "The long way is the short way". Voor mij betekent dat, dat je geduld en geen haast moet hebben met jezelf en je (muzikale) ontwikkeling. Als je op korte termijn succes wilt hebben, sla je vaak de plank mis. Om iets écht onder de knie te krijgen, heb je veel oefening en concentratie nodig. Haast hebben staat de echte vooruitgang alleen maar in de weg."

"Ook de uitspraak 'muziek is maar een druppel in de oceaan' is van hem. In deze fase van mijn leven is muziek voor mij een hele grote druppel, maar als ik als mens niet gelukkig ben en geen aandacht geef aan mezelf, en dus geen tijd neem voor andere dingen, dan komt dat ook de muziek niet ten goede. Dat is een harde les, maar dat begin ik langzaamaan te leren. Sociaal en persoonlijk gezien heb ik dat wel ondervonden. De afgelopen jaren ben ik alleen maar met muziek bezig geweest. Dat was ook goed en ik heb veel bereikt, maar ik was toch niet helemaal gelukkig. Blijkbaar moet ik toch ook af en toe pas op de plaats maken en durven investeren in mijn persoonlijk geluk."

"De ultieme bevrediging vind ik, dat je durft te gaan voor wat je gelukkig maakt. Dat je niet uit angst of onzekerheid dingen nalaat en jezelf niet te veel bezighoudt met de acceptatie door anderen. Ik heb heel lang gedacht: als je succes hebt (in de muziek), dan is het goed. Maar uiteindelijk moet je het geluk toch in jezelf zoeken. Het is heel erg verleidelijk om succes te relateren aan geluk. De weg ernaartoe, in het Nu zijn, dat is belangrijk, zodat je meer geniet van het moment en voelt hoe je de dingen ervaart. Daar begin ik steeds meer achter te komen."

"Mijn huis is mijn rustplek. Ik heb er bewust voor gekozen daar niet te veel instrumenten en muziek neer te zetten. Die staan in mijn studio. Dan kan ik me thuis ook beter ontspannen. Om mezelf meer bewust te worden van mijn gedachten en emoties, ben ik me ook gaan verdiepen in het boeddhisme. Ik wil het risico uitsluiten om uiteindelijk uit automatisme te handelen, en leren beter mijn grenzen aan te geven. Want hoe meer succesvol ik word, des te meer wordt er aan me getrokken. Het is heel belangrijk de discipline op te brengen om ook eens de rust op te zoeken en niet altijd maar door te gaan. Want vanuit rust (meditatie) ontstaan vaak betere beslissingen. Muziek is 100% mijn passie, daardoor is de scheidingslijn wel heel onduidelijk tussen mijn werk en mijn persoonlijk leven. Het is zo verweven met elkaar. Dan moet je soms wel even bij de dingen stilstaan."

"Ik reis heel erg veel en kom daardoor veel in aanraking met verschillende culturen. Wat ik heel mooi vind om te zien, is dat we eigenlijk allemaal hetzelfde zijn. Dat iedereen een mens is en dat het niet zoveel uitmaakt waar je vandaan komt. Er zijn overal aardige en minder aardige mensen. Natuurlijk is er veel narigheid, maar ik kom toch wel veel fantastische mensen tegen. Ik ben daar heel erg dankbaar voor."