Draai om je oren Jazz en meer - Interview |
home |
||
|
Herbert Noord: "Wat mij betreft moet muziek aan twee voorwaarden voldoen: het moet spannend zijn en het moet swingen." Achterin Noords wijnhandel aan de Singel in Amsterdam nemen we plaats aan het bureau voor het interview. Herbert's dochter is ingehuurd om de zaken waar te nemen. Wij kunnen nu rustig 40 jaren jazzleven doornemen. De avant-garde en vooral de swing, het robuuste Hammondorgel en Herbert Noords woordenstroom. door Jacques Los, februari 2005 "Er waren destijds (zestiger en zeventiger jaren) zeer weinig mensen die jazzmatig het Hammondorgel bespeelden. Ik herinner me Paul Ruys, een erg goede pianist, die incidenteel wel een beetje orgelde en ook pianist Tony Nolte had wel eens orgel-aspiraties. Eigenlijk kan je misschien wel zeggen dat ik toentertijd de enige Nederlandse jazzorganist was. In de vijftiger jaren is het orgel een belangrijk instrument in de jazz geworden. De grote Amerikaanse dans- en swingbands werden te duur voor de clubs. Het tenor-orgel combo, vaak een trio of kwartet, kwam er voor in de plaats. Iemand die veel betekend heeft voor de ontwikkeling van het jazz-orgelspel is Jimmy Smith. Ik heb ook grote bewondering voor hem. De eerste opnamen van Smith op het Blue Note label zijn zeer bijzonder en innovatief. Ik heb erg goed naar hem geluisterd. Maar toen bassist Arjen Gorter mij attendeerde op organist Larry Young en ik die hoorde spelen was ik meteen verkocht." "Thuis hadden we een piano staan. Ik kreeg dus op jonge leeftijd al zeer gedegen pianoles, klassiek uiteraard. Op de radiodistributie hoorde ik de toenmalige orgelcoryfeeën Pierre Palla en Bernard Drukker en ik werd gegrepen, niet door de muziek, maar door het prachtige geluid. Dat vond ik zeer imponerend. Dus toen wilde ik, als klein jongetje, orgel spelen. In die tijd had je de Philicorda's. Die is toen voor mij aangeschaft. Er zat best wel een aardig geluid in dat instrument, maar het was bij lange na natuurlijk geen Hammond. Uiteindelijk rustte ik niet alvorens ik in het bezit kwam van een Hammondorgel. Op afbetaling heb ik een orgel aangeschaft, maar mijn vader riep toen kwaad: 'Hier wordt niet op afbetaling gekocht'. Dus werd die transactie afgeblazen. Ik mocht wel geld van hem lenen en zo werd er alsnog een orgel gekocht. Weliswaar tweedehands en het kleinste model, maar ik was de koning te rijk." "Toen ik 14 was, speelde ik in een HBS-bandje. Ik had alleen nog maar klassiek piano gespeeld. Op platen van Maede Lux Lewis, Pete Johnson en Winnifred Atwell had ik al eens de boogiewoogie gehoord, maar improviseren kon ik echt niet. 'We zullen je dat wel leren,' zeiden ze. Zo is het begonnen. Op een gegeven moment deden we mee aan het FAMOS Jazzconcours en zaten we in de competitie met Louis van Dijk. Nou ja, je begrijpt, we konden het gelijk wel schudden. In de jury zat wijlen Michiel de Ruyter. In het juryrapport stond in grote letters DIRK vermeld. Ik heb me toen wel afgevraagd wat dat in godsnaam betekende. Twintig jaar later kwam ik bij Michiel thuis en vroeg hem wat dat DIRK destijds betekende. Hij antwoordde: 'het sloeg op DIRK'." "Halverwege de zestiger jaren ben ik zo'n beetje professioneel met muziek begonnen. Het was de periode van de avant-garde stroming in Amsterdam. Vlakbij de gasfabriek in Amsterdam-Oost was er een locatie waar op zaterdagavond altijd gespeeld werd door mensen als Hans Dulfer en Willem Breuker. Dat ging niet altijd van een leien dakje. Dulfer wilde vaak de blues spelen, maar Breuker niet, want die wilde of kon dat niet. In die periode heeft Breuker een orkest op poten gezet en hij wilde mij er ook in hebben. Hij was vooral gecharmeerd van de Philicorda. Er werd natuurlijk vrij geïmproviseerd in dat orkest. Als ik de solo kreeg begon ik te swingen. Breuker vond dat niet leuk. Na een paar weken moest ik met Philicorda en al het veld ruimen. Dat orkest trouwens - de voorloper van het Willem Breuker Kollektief - is speciaal opgericht om deel te nemen aan het vermaarde Loosdrecht Jazzfestival." "Mijn intentie was toen om geheel fulltime met muziek mijn brood te verdienen. Ik heb dat een half jaar vol gehouden en had toen wel zo'n 6 tot 7 schnabbels per week. Wat me tegenstond was het feit dat de mensen nauwelijks geïnteresseerd zijn in jazzmuziek en al gauw willen dat je een walsje speelt. Na een tijd ben ik er mee gestopt en heb besloten alleen nog maar mijn eigen muziek (dus jazz) te spelen. Ik heb dat ook wel om mij heen gezien, dat topmuzikanten om den brode genoodzaakt zijn vervelende commerciële muziek te spelen. Ik vind dat heel erg." "Vanaf dat moment heb ik het zo ingericht dat ik mijn zaak pas laat in de ochtend open deed, zodat ik ten alle tijden 's avonds een concert kon doen. Zo heb ik dus m'n leven lang lekker jazz kunnen spelen zonder enige commerciële concessie te doen. Momenteel doe ik nog amper optredens. Ik hoef ook niet meer zo nodig. Ik speel thuis veel, ik ga zo nu en dan de studio in en trek alleen nog het land in om interessante optredens te doen. Na een optreden in Emmen heb ik dat besluit genomen. Ik ging 's avonds om zes uur van huis en kwam 's ochtends om vier uur weer thuis. Dat wil ik niet meer. Je bent dan dus tien uur bezig voor een optreden van anderhalf uur. Dat staat toch in geen enkele verhouding. De betaling is overigens ook niet overeenkomstig het aantal uren. En vergeet niet, ik ben geboren in 1943 en word dus een dagje ouder." "Voordat ik begon met mijn vaste groep Advanced Warning (met tenorist Rinus Groeneveld en drummer Pierre van der Linden), eind jaren tachtig, had ik verschillende eigen groepen, o.a. Try, Try And Retry, Blurp (Blues, Rhythm and Percussion) met onder meer Steve Boston, en Soul Brass Inc., met Hans Dulfer en Henk van Es. Ook heb ik veel gespeeld met de Amerikaanse tenorist Harvey Kaiser, de Canadees Allan Laurillard, gitarist Paul Weeden en Fred Leeflang." "Nou is het zo dat je als Hammondorganist niet bepaald het meest succesvolle instrument bespeelt. Je kunt niet zomaar meespelen in andere groepen. Dat ligt voor andere instrumenten - saxofoon, trompet, gitaar, enzovoorts - toch anders en makkelijker. Als organist moet je het altijd zelf organiseren. Daarbij moet je volume en gewicht van het instrument niet onderschatten. Je zult er maar mee de trap op moeten. Eventueel gaat dat nog wel. Bij aanvang van een concert zijn er nog wel mensen, de technische crew van de zaal, die je behulpzaam zijn. Na afloop, echter, is er meestal niemand meer te vinden of zijn de nog aanwezigen alcoholisch aangetast. Dan zullen je medemusici met enige tegenzin moeten helpen. Het ergste dat ik ooit heb meegemaakt was in Schiedam. Gelukkig is die club inmiddels afgebrand. De zaal was boven en de trap onmogelijk smal. Het orgel kon daar met geen vereende krachten naar binnen. De enige mogelijkheid was buitenom. De clubeigenaar had een vorkheftruck georganiseerd. Dus gingen het orgel en ik al wiebelend zo'n zeven meter de lucht in. 's Nachts word ik nog wel eens gillend wakker." "Ik ben natuurlijk een groot liefhebber van de tenor-orgel jazz. Stanley Turrentine met Jimmy Smith bijvoorbeeld. Met name het album 'Midnight Special'. Een orgel kleurt ook het best met de tenorsax. Ik ben dan ook erg beïnvloed door die muziek en dan met name het bluesy aspect daarvan. Wat je van mij ook hoort, het is altijd improvisatie doorspekt met de blues. Wat mij betreft moet muziek ook aan twee voorwaarden voldoen: a) het moet spannend zijn en b) het moet swingen. De avant-garde jazz, die ikzelf niet echt speelde, bracht wel iconen voort. Mensen voor wie ik nu nog grote bewondering heb. Met name Archie Shepp en Albert Ayler. Overigens komt al de muziek van Advanced Warning voort uit pure improvisatie, een soort instant composing, maar wel gebaseerd op structuur en vooral swing. Ik bedenk thuis wat muzikale lijntjes, een soort themaatje en met die summiere gegevens gaan we gedrieën - Rinus, Pierre en ik - tijdens concerten of in de studio puur intuïtief en al improviserend aan de slag. De muziek ontwikkelt zich organisch. Dat kan ook alleen maar met formidabele muzikanten als Rinus en Pierre. Het is ongelooflijk hoe snel en gemakkelijk beiden een relevante invulling geven aan die basisgegevens. Ze zijn beiden zó muzikaal en spelen zó goed op het geheel in, dat er iedere keer weer nieuwe inspiratievolle muziek ontstaat." "Sinds kort ben ik bezig cd's in eigen beheer uit te brengen. Voorheen verschenen lp's en cd's van zowel vroegere groepen als Advanced Warning bij platenmaatschappijen als het Engelse Charly. De cd 'Explosion Extraordinaire' is destijds opgenomen tijdens een concert in Heerenveen door Rinus Groeneveld. Hij had toen een speciale Russische microfoon bij zich, een DAT-recorder en een klein mengpaneeltje, en wilde voornamelijk die microfoon uitproberen. Het was eigenlijk weer zo'n vreselijke avond. In de pauze kwam de zaaleigenaar naar ons toe om te vragen of we niet wat toegankelijker konden spelen. Later, toen Rinus die opnamen in zijn studio op cd had gezet, vroeg hij mij er naar te luisteren. Dat viel niet tegen. Vooral de opnamen na de pauze waren zeer voortreffelijk. We waren natuurlijk getergd door het verzoek van de eigenaar. Een Engelse vriend van me hoorde toevallig die opnamen en was er zo enthousiast over, dat hij de cd in Engeland heeft uitgebracht. Helaas zijn er niet al te veel cd's verkocht. Tja, en dan houdt het toch zo'n beetje op. Sindsdien brengen we cd's in eigen beheer uit. Behalve nieuwe cd's brengen we ook onze eerste cd's 'Hi-Fi Appartment' en 'Watch Out For The Jazzpolice', waarvan de rechten zijn vrijgekomen, weer uit. Het zijn zeker geen wereldschokkende aantallen die verkocht worden, maar via de site komen regelmatig bestellingen binnen." "Zo langzamerhand heb ik het idee dat de interesse voor goede muziek en zeker jazz begint uit te sterven. Laatst was ik in het Bimhuis bij een concert van Bennie Wallace en dan kijk ik om me heen, en zie ik allemaal mensen van mijn leeftijd, vijftigers en zestigers. De jongste in de zaal zal niet jonger geweest zijn dan 25. Ik zie dus amper jonge mensen op concerten. Mensen van 17, 18 zie je al sowieso niet. Dat was in de jaren '60 en '70 wel anders. Toen kwamen veel jongeren naar jazzconcerten. Wat ik ook merk is dat het moeilijk is om vrijwilligers te krijgen bij de jazzpodia. De mensen die die podia runnen zijn ook van mijn leeftijd. Het betekent naar mijn idee dat de belangstelling voor jazz behoorlijk tanende is. Ik vrees het ergste. Er is ook niets aan te doen. Het is zoals het gaat, net zoals de paling uitsterft." "Bewonderenswaardig vind ik wel de activiteiten van Bob Hagen van Jazz Impuls. Hij probeert de jazz in de schouwburgen te 'verkopen'. Ik ben zeer nieuwsgierig naar het uiteindelijke resultaat. Wat mij wel opvalt is dat ik tot nu toe nauwelijks een recensie van die concerten heb gezien. En er wordt veel gezongen. Hagen programmeert namelijk voor de pauze een groep met een zangeres en na de pauze een instrumentale formatie. Ik heb niet zoveel met zang in de jazz. Vergeet niet: oorspronkelijk was de jazz bijna louter instrumentaal. Je rol als solistisch muzikant in de jazz wordt bij aanwezigheid van een zanger of zangeres behoorlijk verdrongen. Daarbij kan ik ook niet blij zijn over de kwaliteit van de meeste zangeressen." "Ik probeer de ontwikkelingen in de jazz wel bij te houden. Dat valt niet mee omdat de cd-branche enigszins is ingestort en wij daarom bijvoorbeeld niet weten wat er zoal in Amerika desbetreffend gaande is. Nou hoor ik wel eens wat van Max Bolleman. Hij zit veel in New York om opnamen van jazzmusici te maken. Hij komt waanzinnige muzikanten tegen die wij helemaal niet kennen. Dan moet je bedenken dat dat het topje van de ijsberg is. In een land met 300 miljoen inwoners heb je al gauw 3 miljoen muzikanten en daarvan zijn er zeker 1000 die wat te vertellen hebben. Daar hoor je dus nauwelijks wat van. Om een voorbeeld te geven: ooit kreeg ik een tape van Dizzy Gillespie met het Mitchell-Ruff duo. Dat was te gek. Ik wist niet wat ik hoorde. Niemand had ooit van dat duo gehoord! Zo gaat dat." "Behalve dat ik de ontwikkelingen in de jazz probeer te volgen, luister ik ook nog steeds erg graag naar de 'oude' Hammondmeesters: Jimmy Smith, Larry Young, Jimmy McGriff en Groove Holmes. En laatst dus het concert van Bennie Wallace. Dat vond ik ook erg goed. Wallace heeft de oude meesters, zoals Coleman Hawkins, ook goed beluisterd. Tegelijk heeft hij een eigen stijl ontwikkeld. Daar hou ik van, dat vind ik interessant. Ook bracht hij dynamiek in zijn spel; dus heel zacht en ook heel krachtig spelen. Muzikanten die een geheel eigen stijl uit de traditie ontwikkelen sterven uit. De jonge muzikanten van nu hebben amper gehoord van Coleman Hawkins, Ben Webster, Dexter Gordon en Don Byas. De geschiedenis is ze totaal onbekend. Nou moet ik zeggen dat de informatie minimaal is. Hoe vaak is er jazz op radio en tv, en hoe vaak besteden kranten en tijdschriften aandacht aan jazz? Zelfs op de conservatoria is het historisch besef gering. Tijdens een workshop met onder meer drummer Bill Stewart en organist Larry Goldings werd muziek van gitarist Grant Green gespeeld. Al die toekomstige muzikanten, waaronder veel gitaristen, vonden het prachtig, maar niemand had ooit van Grant Green gehoord." "Iemand naar wie ik met groot genoegen luister is de helaas vorig jaar overleden Gene Harris. Verwar hem niet met de enigszins miskende saxofonist Eddie 'Who' Harris. Gene Harris zit in de 'vrolijke pianisten serie', soul-georiënteerd, zeer gedreven en met een formidabele techniek. Een andere pianist die ik eveneens zeer waardeer is Les McCann. Begin zeventiger jaren speelde hij voor 42 man met bassist Leroy Vinnegar in Amsterdam. Geweldig! Hij is volkomen onderschat. Met Stanley Turrentine heeft hij nog enkele interessante platen gemaakt." "Ik ben trouwens niet zo gelukkig met het nieuwe Bimhuis. Jazz hoort niet thuis in een moderne blokkendoos, vind ik. Een rokerige kroeg is het beste voor de jazz. Alhoewel, roken wordt ook almaar minder. Ik heb eens geschreven: 'gezelligheid verdwijnt'. Maar goed, het oude Bimhuis... het is ontdekt door Hans Dulfer. Een oud pakhuis. Een gereedschappenhandel was er voorheen in gevestigd. Met wat mensen hebben we het een beetje opgeknapt, er een bar in getimmerd en toen concerten georganiseerd. Naast het Bimhuis stonden nog meer pakhuizen die later werden omgebouwd tot luxe appartementencomplexen. Het gevolg was natuurlijk dat bewoners gingen klagen over geluidsoverlast. Het kwam dus goed uit dat er een nieuw muziekcentrum werd gebouwd. Niet alleen wordt dat nu de plek voor de IJsbreker, maar ook voor het Bimhuis. Voor mij had dat allemaal niet gehoeven." Foto's: website Advanced Warning |
|