Draai om je oren Interview |
home |
||
|
Permanente revolutie! met Pablo Menéndez Pablo Menéndez (60) komt uit een goed nest. De zanger, gitarist en bandleider van Mezcla is de zoon van folkblueszangeres Barbara Dane. Met ma, 85 inmiddels, treedt hij bij gelegenheid nog op. Deze zangeres weigerde ooit een job bij de populaire bigband van gitaarpionier Alvino Rey, omdat ze liever haar eigen koers uitstippelde – zingen tijdens vakbondsbijeenkomsten of fabrieksstakingen vond ze zinvoller. Louis Armstrong merkte ooit over haar op: "Did you get that chick? She’s a gasser!" Verwacht van zoon Pablo (=Paul), die sinds zijn veertiende in Cuba resideert, dus geen standaard sons, mambo's en rumba's. Verwacht daarentegen nu en dan een country bluesje, een mopje jazz of een soulslijper. door Eddy Determeyer, december 2012 "Toen ik [in Oakland] opgroeide, luisterden we thuis naar allerlei soorten muziek. Mijn vader had een brede muzikale smaak. Die kwam uit New York; zijn moeder stamde uit Riga, Letland en zijn vader kwam uit Spanje. Die waren allebei anarchist en niet zo bezig met hun eigen traditionele culturen. Plus dat ze scheidden – nou ja, niet scheidden, want dat deed je destijds nog niet. Je ging gewoon uit elkaar en begon met iemand anders samen te leven of zo." "Op zijn achttiende werd mijn vader voor militaire dienst opgeroepen en naar Europa gezonden. Na één veldslag sleet hij de rest van de tijd in een concentratiekamp in Berlijn. Daarna verhuisde hij naar Californië. Ik heb geen idee hoe hij zijn muzikale smaak ontwikkelde, maar hij draaide alles, van Miles Davis tot Bulgaarse volksmuziek. Een zeer eclectische toestand, daar bij ons thuis. Mijn moeder maakte destijds deel uit van de traditionele New Orleans-jazzscene, de revivalbeweging rond de San Francisco Bay. Met bands zoals die van Dick Oxtot. Het grappige is dat toen ze bij Oxtot wegging er een jong blank meisje in een motorpak op proef kwam zingen. Later werd ze beroemd en er is een album uit, waarop ze een van mijn moeders hits bij die band repeteerde. Op dat moment zat er iemand in die kamer op een typemachine te werken. Op dat album werd dat de 'Typewriter Song' genoemd. Die vrouw was Janis Joplin." "Als ik wakker werd, lagen er soms blues- en folkzangers bij ons op de bank te pitten. Toen ik bijvoorbeeld vier of vijf was, zoiets, had je een knaap die overdag schoenpoetser was in Oakland. Die trad als one man band op. Weetjewel, met een kazoo en een mondharmonica voor een microfoon en een twaalfsnarige gitaar, waarbij hij tegelijkertijd ook nog tapdanste. Maar hij speelde ook hihat en had iets uitgevonden waarmee hij met zijn voet bas kon spelen, wat hij de 'fotdella' noemde. Die stalde hij bij ons thuis. Vervolgens werd hij wereldberoemd in het folkcircuit. Hij groeide uit tot een nationaal icoon: Jesse Fuller. Dus dat soort mensen kwam ik tegen. Toen die hele folkrevival-handel in de mode raakte, zo rond het midden van de jaren zestig, in '64, '65 zeg maar, liet ik die namen wel eens vallen bij mijn vrienden op de middelbare school en dat was best gęnant. Want dat waren dan de lieden over wie ze lazen. Voor mij waren dat gewoon mensen die ik thuis trof. Ik vond dat heel normaal. Toen ik die film 'Forest Gump' zag, moest ik alleen maar grinniken. Jaja, dacht ik. Want zelf ontmoette ik Fidel Castro in 1966, had een gesprek met hem bij hem thuis. Toen lui als Eldridge Cleaver en Huey Newton in ballingschap in Cuba vertoefden, ontmoette ik die in levenden lijve. Ik maakte al die gebeurtenissen zelf mee. Het gebeurde gewoon pal voor mijn ogen." "Iedereen had het over de Summer of Love in San Francisco. Om je de waarheid te zeggen, hoewel ik toen pas veertien of vijftien was, had het voor mij iets van: o, dat heb ik al meegemaakt, daar ben ik al geweest. Ik had niet zoveel behoefte aan die mensen uit het hele land die daar hippie kwamen spelen of zo." Koffie voor de FBI "Toen ze voor de eerste keer naar Cuba gingen, waren de visa's nog niet gearriveerd – ze hadden visa's aangevraagd als journalisten. Ze besloten om toch maar te gaan. Toen ze terug waren, waren die visa's aangekomen. Ze keerde meteen terug, met mij, omdat ze had gemerkt dat de toestand van de Cubaanse jongeren... weetjewel, die waren enthousiast en heel betrokken bij het veranderen van de wereld en hun land. Ik naderde snel de leeftijd dat ik opgeroepen kon worden om naar een imperialistische oorlog in Zuidoost-Azië uitgezonden te worden. Ze vertelde dat ze geregeld had dat ik een jaar muziek in Cuba kon studeren. Die tweede keer reisde ze dus op de visa's die de eerste keer niet op tijd waren aangekomen." Blanco cheque Black Panther vriendinnetje "Laat me je vertellen dat een van de ongelooflijke dingen die ik op die school meemaakte, die academie, dat was een conferentie met twee sprekers die uit het bevrijde deel van Vietnam kwamen. Van het Vietnamese Bevrijdingsleger. Die kwamen vertellen over de door de Verenigde Staten doorgevoerde escalatie. Dus na afloop van de toespraken vonden die Cubaanse studenten het wel grappig om de Vietnamezen te vertellen van die jonge Amerikaanse knaap die ze daar hadden. Ze kregen als antwoord: o, laat hem alsjeblieft hier komen, zodat we hem kunnen omhelzen en vertellen dat het volk van Vietnam niet de vijand is van het volk van de Verenigde Staten. En dat Ho Chi Min echt een bewonderaar is van George Washington. Dat wij alleen maar vechten voor de vrijheid van ons land. Dus in plaats van dat ik gevaar liep in een imperialistische oorlog in Zuidoost-Azië te moeten vechten, ontmoette ik mensen van het Bevrijdingsfront die mij het echte verhaal vertelden. Ik hoefde dat niet uit de tweede hand te vernemen. Ik maakte het allemaal in het echt mee." "Met mijn moeder was ik al mee geweest naar die anti-oorlogdemonstraties en bijeenkomsten tegen racisme. Toen mijn moeder in 1963 naar Mississippi afreisde, werden haar drie kinderen bij verschillende kennissen ondergebracht. Ik woonde toen tijdelijk bij zwarte vrienden van ons in Berkeley, Californië, in de zwarte wijk. Dus toen de mensen in de jaren zestig het Black Liberation Front ontdekten, een beweging die de wereld veranderde, was dat voor mij gesneden koek. Mijn eerste vriendinnetje, toen ik dertien was, in de brugklas, werd samen met haar neefje het jongste lid van de Black Panther Party in Oakland, Californië, toen dat op gang kwam. Dus veel van die zaken waren voor mij doodnormaal." Met maffia vechten R&R loopt achter "Ik heb nog altijd mijn Amerikaanse paspoort. In Cuba ben ik een buitenlander met een groene kaart. Ik woon er permanent sedert 1966. In zekere zin ben ik er verantwoordelijk voor dat men kan zien dat Amerikanen niet de vijanden van Cuba zijn. En ook dat de Cubaanse revolutie niet tegen de Verenigde Staten gericht was. Dat was een van de redenen dat ze de tournee van mijn moeder en mij in 1966 mogelijk hebben gemaakt." "Het idee van vriendschap tussen de volkeren heeft altijd in mij gezeten. Kunst gaat over communicatie, over het samenbrengen van mensen. Dezelfde dingen doen, of het nu om dansen gaat of zingen of samen muziek maken. Het gaat om communicatie en liefde, je bent een brug tussen verschillende culturen, volkeren, landen. Voor mij is dat een heel natuurlijke rol, niets daarvan is opgelegd. Niemand hoeft mij dat te vertellen, zo voel ik dat gewoon." "In de jaren zestig had je de reactie van: o, dat komt uit de Verenigde Staten, dat kan niet goed zijn. Maar mensen die van jazz hielden, jazz in het bijzonder, die verdedigden dat: nee, dat is de muziek van de mensen van de Verenigde Staten. Er waren daar altijd lui die met jazz bezig waren, die een jazzfestival begonnen – rock-'n-roll liep wat dat betreft wat achter. Zelf zat ik in een beweging die een nationale rockvorm voorstond. Wat heel interessant was: de generatie die de Cubaanse revolutie op gang had gebracht voelde zich aangetrokken tot Argentijnse films en de tango, dat soort zaken. Dus toen de Argentijnse rock-'n-roll, de rock nacional in de jaren tachtig populair werd – je had toen de Falklandoorlog, dus toen werd de Engelse rock-'n-roll in Argentinië in de ban gedaan. Toen werd daar de nationale rock-'n-roll ontwikkeld, die in folklore en protestmuziek wortelde. Na de tijd van de Argentijnse dictators kreeg je Cubaanse Nueva Trova-zangers. Daarna zeiden de bazen van de Cubaanse radiostations en platenfirma's: o, rock-'n-roll met bandoneons en in de tangostijl, dat kunnen we begrijpen! En nu begrijpen we ook die Cubaanse rock-'n-rollmuziek. Daarna werd dat echt gestimuleerd." Cubaanse regering in crisis "In de jaren twintig, toen de verkoop en consumptie van alcohol in de Verenigde Staten verboden was, kwamen er veel toeristen naar Cuba. Vervolgens kreeg je de grote economische crisis, wereldwijd. Dus het enige werk dat je kon vinden was in het toerisme. Als je voor Amerikaanse toeristen werkte, speelde je datgene wat ze wilden horen. Jazz? Oké, dan leren we wel jazz spelen. Dat was de manier om een baantje te krijgen, aan het werk te blijven. Daar zit 'm de historische band van Cuba en jazz. De culturele verschillen zijn kleiner dan de overeenkomsten. Zo ontdeden de toeristen uit de VS zich langzaam maar zeker van hun protestantse puriteinse ethiek." "De mensen van buiten Cuba zijn altijd verbaasd over het niveau, de muzikaliteit: hoe komt het dat jullie al die geweldige muzikanten hebben? Zit er iets in jullie leidingwater? Is het omdat ze zwart zijn? Dan vertel ik altijd over de dynamiek van de culturele noodzaak om de menselijke ideeën van verzet en vrijheid tot uitdrukking te brengen. Ten tijde van de Cubaanse revolutie van 1959 werden om te beginnen alle culturele instellingen genationaliseerd. Zodat er gesubsidieerde culturele podia kwamen en gegarandeerd werk voor muzikanten en ook gratis muziekonderwijs op school. Daardoor kreeg je tientallen, honderden goed opgeleide muzikanten met gegarandeerd werk. Televisie en radio worden niet door een of ander buitenlands bedrijf gemonopoliseerd. Zodat er ook echt mogelijkheden zijn om op de nationale televisie- en radiozenders te komen, waarmee we met internationale producten en toestanden kunnen concurreren. Daarmee creëer je mogelijkheden voor muzikanten om voor de massa te werken. Dat is een product van het communisme en het socialisme en de Cubaanse revolutie. En ook al verkeert de Cubaanse regering in een crisis sinds het wegvallen van het Oostblok en de Sovjet Unie, toch gaat ze voort met het steunen van het onderwijs en het culturele leven. Als het toporkest van Cuba op het beste podium staat, kost je kaartje maar vijftig cent. Dat maakt het mogelijk dat kunstenaars hun brood verdienen met spelen voor de mensen, die op hun beurt in staat zijn om zoiets te gaan zien. Daardoor is er een volstrekt andere muziekscene dan in de rest van de wereld." Stadions vol "Toen de Nieuwe Zang-beweging opkwam, de Nueva Trova, sloot de politieke voorhoede zich erbij aan: de jonge communisten steunden de Nueva Trova. Tot op zekere hoogte was die beweging terug te leiden op de komst van mijn moeder, die in Cuba andere lui ontmoette die op het door de communisten georganiseerde Wereldjeugdfestival waren afgekomen. Die ideeën waren er al. Iets wat de meer stalinistisch gerichte denkers van de Communistische Partij nooit echt hebben begrepen. Ook al steunden ze het en zagen ze het als een positieve kracht. Die tegenstelling is er altijd geweest. Toen het een exportproduct van Cuba begon te worden – ik vertelde je al hoe in Argentinië stadions volliepen met mensen die het nodig hadden en het wilden. Omdat ze het tijdens de militaire dictatuur niet konden krijgen. Het was gerelateerd aan de revolutionaire kunstenaars die volksmuziek en politiek geladen liederen aan rock-'n-roll koppelden. Die hadden van nature een affiniteit met de Nueva Trova, de rock-'n-roll uit Cuba. In Spanje van hetzelfde laken een pak. Ten tijde van Franco's dood gingen we ook naar Spanje. Ook daar vulden de mensen de grootste stadions voor de Nueva Trova Cubana." Viagra of zo "Het [Buena Vista] was nimmer een echt orkest, het was meer een overzichtsproject waarin verschillende artiesten waren samengebracht, niet dan? Ry Cooder kwam naar Cuba met een zak geld voor een project waarin een aantal Afrikaanse muzikanten zouden jammen met Cubanen. Er waren al eens eerder Afro-Cubaanse projecten geweest. Maar ze kregen hun visa's niet rond. Hij kwam wel met dat geld, was in de stad en ik kreeg te horen: o, hij wil iets met jou gaan doen. Maar in plaats van met mij lunchte hij met Juan de Marcos González, de leider van Sierra Maestra. Hij was een jonge zwarte student aan de universiteit. Een amateur die beroeps werd, leider van een van de meest succesvolle revival-folkbands, Sierra Maestra. Daarmee had hij rond de wereld getourd. En hij bezat diepgaande kennis en begrip, en was gedreven om die oude volksmuzikanten te herontdekken die vergeten waren en onder de mat geveegd. Niet zozeer door Fidels revolutie, eerder door de geschiedenis en het leven zelf." Op zijn Cubaans "Die vraag stel ik wel eens: er wonen slechts elf miljoen mensen in Cuba en overal waar je komt weten mensen alles over Cuba. Over de Cubaanse intellectuelen en kunstenaars. Nu, in Pakistan bijvoorbeeld wonen 125 miljoen mensen. Ongeveer tien keer zoveel. Oké, hoeveel vooraanstaande Pakistaanse kunstenaars ken je? Wat zijn de nieuwste platen daar? Wie zijn de actuele filmers? Wat doen de romanschrijvers? Waar wordt over geschreven? Hoe zit het met de regering daar? Hoe staat het met de democratie in Pakistan? Daar weten we niet zo gek veel van." Flamenco club "Niet zo lang geleden, een jaar of vijf, zes, was ik bij een flamenco-avond in Californië, die door mijn zus was geproduceerd. Daar raakte ik in gesprek met mensen die aan mijn tafeltje naar die flamenco zaten te kijken. 'O, jij komt uit Cuba?', zeiden ze, 'wij zijn daar net geweest.' Ik herinner me dat dat net in de periode was dat Bush voor zijn herverkiezing streed. Dus ik zei: 'Ja, als Bush wordt herkozen heb je kans dat je niet meer naar Cuba kunt gaan. Hij wil niet dat er nog naar Cuba gereisd wordt. Laten we maar eens korte metten maken met die Bush.' En zij, daar pats-boem bovenop: 'O nee, wij houden van Bush. Als we Bush niet hadden gehad droegen we allemaal tulbanden.'" |
|