Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Alan Laurillard


Alan Laurillard:
"Ik vind vernieuwing in de muziek belangrijk."

We nemen plaats in de open keuken naast de ruim gevulde boekenkast aan de grote ronde robuuste tafel, waarop een kan koffie en een pak koeken staan. De huidige domicilie langs de Vecht in Utrecht van de Canadeese saxofonist, keyboardspeler, sample-specialist en vooral componist Alan Laurillard.

door Jacques Los, mei 2004

"31 Jaar woon ik inmiddels in Nederland. Ik ben geboren in Vancouver. Op mijn negende zat ik in een groot wijkorkest, een soort harmonie- en fanfareorkest waar wel ongeveer zestig mensen in zaten. Ik heb er 8 jaar in gespeeld en heb er heel veel van geleerd. We hadden een strenge dirigent en repeteerden twee keer in de week. Ik speelde altsax. Toen ik 11 jaar was had ik mijn eigen rock-'n-rollbandje. Sindsdien heb ik altijd veel eigen bands gehad..."

"Toen ik ongeveer 15 jaar oud was, kwam ik in contact met een oude professionele jazzmuzikant. Hij zette in de wijk een jeugd bigband op en dat was te gek. We speelden toen al de Nestico-arrangementen van het Count Basie orkest. Die waren net uit, dus dat was erg 'hip'. Ander materiaal was meer Glenn Miller-achtig. Met dat orkest zijn we nog Canadees kampioen geworden. Iets later had ik semiprofessionele orkestjes; rhythm & blues en een soulformatie met blazers en een zwarte zangeres."

"In mijn studententijd - ik ben werktuigbouwkundig ingenieur - heb ik niet zoveel aan muziek gedaan. Maar toen ik afgestudeerd was, wilde ik niet per se in die richting werken en ben ik naar mijn vriendin in Amsterdam gegaan. Ik heb die vriendin in Griekenland ontmoet toen ik daar op vakantie was. Dat was in de jaren zeventig. De hippietijd..."

Avant-garde jazz
"Ik was toen 26 jaar en ging woensdag 's avonds naar de sessies in de Melkweg. Ik woonde tegenover gitarist Franky Douglas, met wie ik al snel ben gaan samenspelen. In Amsterdam keek ik mijn ogen uit. Er was daar heel wat gaande. Ik werkte in Oktopus aan de Keizersgracht, maakte de repetities mee van het orkest De Volharding, en op de zondagmiddagen waren er sessies met Herman de Wit. Het was een te gekke tijd, de tijd van de avant-garde jazz. Ik vond het reuze interessant en probeerde zo veel mogelijk concerten bij te wonen en te leren van mensen als Breuker en Bennink. Hun invloed is voor mij van groot belang geweest. Later in Groningen is mij dat goed van pas gekomen. In de Amsterdamse periode speelde ik zelf nog niet regelmatig avant-garde jazz. Wel heb ik in de popband Sale gespeeld."

"Na 3 jaar Amsterdam ben ik naar Groningen verhuisd. Daar was in die tijd niet zo veel te doen. Ik heb toen diverse workshops opgezet. Dat heb ik heel lang gedaan. Vanuit die workshops heb ik in 1980 de Noodband opgericht. We speelden freefunk en hadden erg veel succes. We speelden ook veel in Duitsland, onder meer op het Moers Jazz Festival en de Berliner Jazztage. In de band zaten Frans Vermeerssen en Greetje Bijma. We hebben nog een aantal platen gemaakt waaronder 'Shiver', een liveopname van het Moers festival. Ook had ik in die tijd een kwartet onder eigen naam en speelde ik in formaties van andere mensen zoals het Greetje Bijma kwintet. In die Groninger jaren was ik zowel als muzikant als componist zeer actief. Ik heb de Tam Tam Fanfare opgericht en was stevig betrokken bij het Noordpool Composers Orkest. Met dat alles verkreeg ik in 1982 de Boy Edgar Prijs."

Seafood
"Ik heb in die jaren ontzettend veel gespeeld, zowel in binnen- als buitenland. Er kwam echter een moment dat het met het spelen minder werd. Toen heb ik me erg op het componeren en speciale projecten gericht. Vanaf het moment dat ik lid ben geworden van de BUMA - in 1981 - zijn er zo'n 450 composities van mij geregistreerd. Ik heb projecten gedaan met onder anderen sitarspeler Subroto Roy Chowdury, trombonist Ray Anderson, sample-specialist Tony Buck, stemkunstenaar Jaap Blonk en trombonist Wolter Wierbos. Ik had de artistieke leiding van het 'Luchtkastelen Orgelfestival'. In 1997 ben ik weer teruggegaan naar Amsterdam. Daar heb ik niet zo gek veel gedaan. Wel heb ik toen een leuke band opgezet, Seafood, met Wolter Wierbos, Mark Lotz en Gerard Ammerlaan. Met die formatie hebben we gespeeld op 'Klap op de Vuurpijl' en het SJU Jazz Festival. De band bestaat nog steeds. De muziek die we spelen is geïnspireerd op rap, house en jungle."

"In 2000 ben ik in Utrecht terecht gekomen. Middels projectsubsidies kan ik me vooral op het Utrechtse SJU Jazzpodium met allerlei projecten en workshopgerichte activiteiten bezighouden. Met andere Utrechtse musici als Tjitse Vogel, Steven Kamperman, Henk Spies en Mark Lotz ben ik erg betrokken bij het SJU Jazzpodium."

Hipbeats
"Momenteel ben ik bezig met een paar grote formaties: Slam Beat City en het Zuiderzee Orkest. Dit laatste orkest is een grote band (18 musici plus veejay), die opereert op de grenzen van modern klassiek, underground, techno, elektronische en geïmproviseerde muziek. Orkestleden dragen werk aan dat zij zelf dirigeren. Met behulp van 'frames' - bedoeld als leidraad bij het spelen - geeft de dirigent aan welke sectie zich met welk deel van de compositie bezighoudt en wanneer er geïmproviseerd wordt. Je moet hierbij vooral denken aan de Amerikaanse impro-dirigent Butch Morris, die met zijn 'conductions' een combinatie maakt van compositie en geleide improvisatie. Interessant is dat elke componist/dirigent een totaal andere aanpak hanteert. Dat levert uiteraard steeds andere muziek op. Slam Beat City is een veertienkoppige slagwerkgroep. We spelen traditionele Afrikaanse en Braziliaanse ritmes, hipbeats, experimentele ritmes die refereren aan eigentijdse westerse muziek en soundscape-achtige klankschilderingen. Een ander interessant project, waar ik recentelijk mee bezig ben, is de formatie Beat Sharks. Het is een semi-elektronisch ensemble dat een coole & groovy cross-over mix van feestelijke improvisaties, dub en techno speelt. Met onder meer Mark Lotz op fluiten, en dj-loops en beats. Zelf pak ik in deze band ook weer eens de saxofoon uit de koffer."

"Omdat ik nogal druk ben met al die verschillende projecten, komt er van veelvuldig saxofoon spelen niet veel meer terecht. Ik zit wel zo'n 30 uur per week te componeren en partijen uit te schrijven. Dat is overigens een bewuste keuze. Ik vind namelijk dat ik niet een geweldige saxofonist ben. Om goed te zijn en te blijven moet je regelmatig veel en hard studeren. Het componeren en het leiden van een orkest of workshop vind ik zeker zo leuk en kan ik ook beter. Wat ik ook leuk vind te doen is het spelen op keyboard en synthesizer en het sampelen. Overigens, ik speel natuurlijk nog wel saxofoon en dan bij voorkeur in andermans band. Zo speel ik dan in het Goin' Down-trio van Henk Spies en word ik wel eens gevraagd voor gastoptredens."

Sampelen
"Het sampelen, iets wat ik graag doe, vind ik zeer interessant. Ik vind het een goede toevoeging in de ensembles. Bijvoorbeeld een steeds terugkerende strakke beat en gekke geluiden inpassen. Je krijgt een soort electronic sound scapes. Het is voor mij een nieuwe dimensie. Het voegt aan de sound van een ensemble ook veel toe. Mijn interesse in de muziek is erg breed. Dus naast de jazz luister ik ook erg veel naar de hedendaagse avant-garde pop en computermuziek, bijvoorbeeld Squarepusher, Aphex Twin en Goldie. Dat zijn van die 'underground computer sample composers'. Ik vind dat heel goede en interessante muziek. Het is een nieuwe golf van quality music. Ik vind vernieuwing in de muziek niet alleen interessant, maar ook belangrijk. Denk maar aan wat Miles Davis teweeg heeft gebracht. Van bebop naar zoiets als electric funk."

Up There Trio - 'Push It'"Ik heb ook veel interesse in orgels. Orgels in een kerk. In zo'n ruimte. Ik vind dat geweldig. Ik heb dus ook een groep met orgel waarmee we in kerken spelen. Ik probeer in de daarvoor geschreven muziek gebruik te maken van de geluidsmogelijkheden in een dergelijke ruimte. De groep heet Up There, met Felicity Provan op trompet en vocalen, Klaas Hoek op orgel en ik doe dan samples en electronics met kerkorgel. Ik probeer een concept te bedenken om de extremen tot een eenheid te maken."

Frisse ideeën
"Naast de undergroud-muziek vind ik ook Afrikaanse muziek en hedendaags gecomponeerde muziek erg interessant. Ik houd de ontwikkelingen allemaal erg goed bij. Je weet dat ik dus ook heel erg betrokken ben bij het SJU Jazzpodium. Er vinden daar zoveel activiteiten plaats, dat vind je nergens op de wereld. Ze hebben een goede jazzprogrammering, ze doen aan try-outs, sessies, dance nights, workshops, world music, het is werkelijk uniek. Aan de andere kant; ik mis wel een nieuwe generatie professionele muzikanten die met frisse ideeën komen betreffende workshops en het opzetten van interessante muziekgroepen. Jonge mensen dus, die wat willen uitproberen, die open staan voor nieuwe ontwikkelingen, die try-outs willen doen en interessante sessies willen leiden."

"Ik mis wat we vroeger bijvoorbeeld in Groningen hadden: een jonge muzikantenscene of -beweging die zich prominent manifesteert in het SJU Jazzpodium. Het is vooral de wat oudere generatie jazzmusici die - en daar is natuurlijk niets mis mee - nog actief is. Het is jammer dat de Utrechtse conservatoriumstudenten niet al te vaak naar het SJU komen. Ze zijn, denk ik, vaker in de jazzkelder Cees' Place om te jammen. Daar wordt hoofdzakelijk mainstream gespeeld. Baanbrekende muziek wordt daar dus niet gespeeld. Ik vind dan ook dat de gemiddelde conservatoriumstudent een niet al te interessante muzikant is. Erg behoudend. Vernieuwing, nieuwe muziek, experimenten, ik denk niet dat je dat van hem moet verwachten. Als ik mezelf neem; ik ben een bandguy, ik wil met mensen iets creëren en dat vind ik leuk. Daarom ben ik ook zo druk. Ik vind, en dat mis ik bij de jonge generatie, dat je iets nieuws moet proberen en iets nieuws moet toevoegen aan de jazz. Het moet in beweging blijven. Niet stilstaan, niet de vijftiger jaren jazz kopiëren. Wel bouwen op het verleden, maar daaraan weer iets toevoegen. Neem Miles en Dulfer!"