Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Saskia Laroo:
"Ik wil mensen samenbrengen en met mijn muziek verbinden."

Via recensente Gina Vodegel is dit interview, dat op 3 oktober 2007 plaatsvond, tot stand gekomen. Gina had mijn improvisatie met de titel 'Liefde' aan Saskia Laroo laten horen en zij heeft daar een geïmproviseerde trompetlijn overheen gespeeld; deze uitvoering is hier te beluisteren.

door Koen Scherer, november 2007

We kwamen met elkaar in contact in café Alto in Amsterdam. Saskia speelde daar met haar band Jazzkia. Ze nodigde me uit op het podium om een stukje mee te spelen. Een interviewafspraak was snel gemaakt.

Ik word gastvrij ontvangen in de sfeervolle woning van Saskia in Amsterdam; ze is net terug uit China en is even thuis om vervolgens weer met haar groovy dance-jazzband, de Saskia Laroo Band, naar Taiwan en Bangkok af te reizen. Die verschillende groepen typeren Saskia. Ze is veelzijdig, zowel in haar instrumentatie als beheersing van stijlen. Naast deze twee bands speelt ze ook salsa in haar Salsa Bob Band; daarnaast heeft ze nog individuele projecten. Zo treedt ze onder andere als duo op met haar partner, Warren Byrd, een niet onverdienstelijke pianist uit de Verenigde Staten.

Over deze brede muziekstijlen vertelt Saskia: "Misschien is het om mensen te verbinden; ik vind heel veel muziekstijlen leuk en ik vind heel veel mensen leuk en dan hoop ik dat zij elkaar ook weer leuk vinden. Het is als het ware elke keer weer verliefd raken op een bepaalde stijl. Ik vond het altijd vreemd dat mensen in hun eigen cirkeltje bleven. Praktisch gezien is het zo dat er niets vreselijker is dan de verkeerde muziek spelen voor het verkeerde publiek. In mijn beginperiode wist ik dat allemaal nog niet. Dan kwam het nog wel eens voor dat de mensen een andere muziekstijl in gedachte hadden. Dat vond ik vervelend. Ik heb heel erg mijn best gedaan om me allerlei stijlen eigen te maken, zodat ik - waar ik ook kom - altijd wel iets kan spelen waarmee ik mijn publiek een prettige avond kan bezorgen."

Over haar muzikale ontwikkeling: "Van mijn zevende tot mijn elfde had ik blokfluitles op de muziekschool. Het trompet spelen was eigenlijk toeval, toen ik op mijn achtste in de dorpsfanfare ging spelen. Tijdens mijn middelbare schoolperiode ben ik cello gaan spelen. Dat heb ik drie jaar gedaan, want dat was dan een zogenaamd echt instrument. Maar op mijn veertiende vond ik het eigenlijk een stom instrument; ik zat in de pubertijd. Gitaar, dat was het toen helemaal! Met zingen erbij. Op de middelbare school het Zaanlands Lyceum kwam ik met mijn trompet op mijn zestiende in de school-bigband van Jan Molenaar. Ik weet nog goed dat ik dacht: wat is dat? Daar zat een blazerssectie bij en daar wilde ik heel graag aan meedoen, want ik wilde trompet spelen!" Hier bleek al snel dat Saskia talent had voor het improviseren. "Op dat moment wist ik helemaal niet dat dat kon, improviseren, zomaar ter plekke iets spelen, dat is toch onmogelijk, dacht ik, ik wilde het kunnen beredeneren, intellectueel. Ik wist toen helemaal niet dat improviseren bestond uit vertrouwen op je intuïtie. Ik vond dat zoiets magisch, dat improviseren."

"Op 18-jarige leeftijd ging ik in Amsterdam wiskunde studeren, en toen ontdekte ik de muziek in Amsterdam. Er ging een hele wereld voor mij open; ik ging meedoen met de workshops van Arnold Dooyeweerd in het Bimhuis en ook met de workshops van Nedly Elstak in het B.O.C. Ik was zó gedreven door de muziek dat ik de wereld van het schnabbelen ontdekte. Maar op trompet als leadinstrument vertrouwden collega-muzikanten me nog niet. Toen vroeg ik me af, wat is een instrument waar een gebrek aan muzikanten voor is. Zo ben ik contrabas gaan spelen. Ik oefende drie maanden lang negen uur per dag en ging naar jamsessies met het Real Book onder mijn arm. Ik kon zo meespelen! Ik heb toen ook klassiek les genomen; ik wilde het basspel serieus aanpakken. Ik wilde ook leren strijken, vingerzettingen leren, de techniek leren. Ik dacht: de jazz, dat leer ik zelf wel. Ik ging het basspel van anderen bestuderen, een foutje werd door het publiek vaak niet opgepakt. Dat lag anders bij de trompet, waar elk foutje snel opgemerkt werd. Met de contrabas kreeg ik wel schnabbels aangeboden, en na verloop van tijd was men eraan gewend dat ik als muzikant schnabbelde en kreeg ik ook aanbiedingen als trompettiste. En werd ik in die hoedanigheid inmiddels wel geaccepteerd."

De wiskundestudie stopte en daar kwam een muziekopleiding voor in de plaats. In Alkmaar studeerde ze klassiek trompet op de Muziekpedagogische Academie en later lichte en geïmproviseerde muziek in Amsterdam op het Sweelink Conservatorium bij Boy Raaymakers. Daar werd ze na twee jaar van school gestuurd, 'wegens gebrek aan talent'. "Ze hadden ergens wel gelijk, ik was al zo druk met optredens en organiseren van bandjes en had te weinig gestudeerd. Maar ik had er al vier jaar opzitten, ik wilde mijn opleiding wel afronden."

Daarom zette ze haar opleiding voort op de Muziekpedagogische Academie in Hilversum, waar ze les kreeg van Ack van Rooyen. Maar ook hier verliep het niet soepel. "Zowel Raaymakers als Van Rooyen vonden me pathetisch, zonder gevoel spelen. Ze hadden ook wel gelijk. Ik dacht: wat bedoelen ze nou? Zal ik dan maar houterig gaan spelen, zodat je er niets in hoort? Ze konden me het niet uitleggen. Het is net zoals met taal, ik sprak het dialect van de jazz nog niet. Ik was als het ware met een soort van plattelandsachtig dialect opgegroeid, een fanfaredialect."

"Het eindexamen in Hilversum heb ik er min of meer doorheen gedrukt. In de praktijk speelde ik veel meer ontspannen en die opnames heb ik laten horen aan al de leraren die het wel goed vonden klinken, en toen heeft Van Rooyen mij toch eindexamen laten doen en ben ik geslaagd."

In feite heb je dus jezelf het dialect aangeleerd?

"Ja, ik dacht: wie vind ik nou een goede trompettist die met gevoel speelt? Dat was voor mij Miles Davis. Zijn spel raakte mij als tiener al. Daarvoor had ik nog nooit jazz gehoord. Door naar zijn muziek te luisteren ging ik dat proberen na te spelen. En dat heeft me achteraf gezien veel opgeleverd. Ik ging na mijn afstuderen zijn spel analyseren, zijn frasering, zijn sound. Toevallig ligt die mij ook goed, ik heb een beetje diezelfde klank. Daar heb ik door zelfstudie heel veel van geleerd! En ook door al die workshops en jamsessies waar ik aan meedeed."

Dus op school werd je eigenlijk meer afgeremd dan gestimuleerd?

"O, ik werd zo tegengewerkt, jongen!", schatert Saskia het uit. "Ik ging ook naar de BIM-vergaderingen in het Bimhuis. Daar kwam ik in contact met Hans Dulfer, die mij een schnabbel aanbood."

Het woord 'schnabbel' komt vaak terug in je verhaal.

"Ja, want daar kon ik geld mee verdienen en dan was het voor mij professioneel en voelde ik me ook serieus genomen. Want met die wiskundestudie werd het natuurlijk helemaal niks, toen ik de Amsterdamse muziekscene leerde kennen. Dat was wel even een klap voor mijn ego, want ik wilde in die tijd een intellectueel zijn, het slimste meisje van de hele wereld," vertelt Saskia met een glimlach. "Hans Dulfer accepteerde mij. Ik vroeg: wat moet ik dan doen? 'Als ik een solo speel er zo hard mogelijk doorheen spelen,' was Dulfers antwoord met zijn Amsterdamse humor! "Hij vond het prettig als ik meespeelde, omdat ik, als hij een lick speelde, er bijna tegelijkertijd in welke toonsoort dan ook een tweede stem bij kon spelen. Dat is wel een bijzondere eigenschap hoor, dat is echt intuïtie. Ik heb een sterk relatief gehoor. Dat had ik al in de bigband op de middelbare school, maar toen wist ik nog niet hoe dat werkte. Ik heb dat later wel uitgezocht hoe dat kan, hersenwerking en zo."

"Ook het analyseren van akkoordenschema's heb ik wiskundig onderzocht. Nu vertrouw ik wel op mijn intuïtie, maar dat heb ik voor mezelf moeten uitzoeken en analyseren. Ik dacht altijd als kind dat je jarenlang acht uur per dag had moeten studeren, voordat je op het conservatorium zou worden toegelaten, terwijl ik melodieën die ik hoorde zó kon opschrijven en naspelen; dat talent had ik al."

Tijdens je studie op het conservatorium was je je daar nog niet zo van bewust. De zenuwen konden je behoorlijk in de weg zitten!

"Nu is dat anders. Ik kan nu precies horen welk dialect iemand speelt. Met dialect bedoel ik alles: stijl, frasering, timing, spanningsboog, al die aspecten."

Eigenlijk heb je nu de ideale combinatie van het leren improviseren op basis van kennis en vertrouwen op intuïtie geïntegreerd?

"Misschien, al zou ik eigenlijk nog wel meer op techniek willen studeren en die willen verbeteren, maar daar heb ik door mijn drukke schema te weinig tijd voor." Terugkomend op haar moeizame periode op het conservatorium, vertelt Saskia: "Misschien speelt het calvinisme van Nederland ook wel een rol, het idee dat je je gevoel weg moet stoppen. Daarom vond ik het altijd zo prettig om met Antillianen en Surinamers te spelen, daar kon ik meer mezelf zijn. Die vonden het allemaal al snel goed en dan ging ik ook beter spelen. Daar kon je gewoon je gevoel tonen, net zoals bij Brazilianen en de salsa- en reggaebands waar ik in speelde."

Saskia vertelt over haar familieachtergrond, waar ruimte was voor creativiteit. "Mijn vader las de Waarheid en de Telegraaf; daar heb ik misschien al die stijlen wel van, van free jazz tot dixieland," zegt Saskia met een knipoog. "Mijn vader zei dan over die contrasten: 'Ja, sensatiekranten, hè' "

"Mijn moeder schilderde, maakte onze kleding zelf. Mijn ouders hebben zelf hun huis gebouwd. Iedereen had wel iets creatiefs, en mijn ouders lieten ons vrij. In het Noord-Hollandse dorp waar ik opgroeide, vond men ons wel enigszins vreemd. Mijn moeder zei dan altijd: 'Denk erom hoor, jullie zijn stadskinderen en geen dorpskinderen!' "

We hebben het over de lectures die Saskia heeft gegeven in Taiwan aan studenten, die ze goed kon helpen uit eigen ervaring, om ze meer zelfvertrouwen te geven: gezond leven, goede ademhaling, discipline, maar ook mentale aspecten, zoals positieve gedachten, bewust denken. Eén citaat uit een methodiekboek van Saskia is haar altijd bijgebleven: "De mens moet niet van tevoren zijn eigen mogelijkheden gaan limiteren, de mens realiseert zich niet meer dan 10% van zijn capaciteiten, en dan moet men niet ook nog eens van tevoren al zijn grenzen gaan zitten afbakenen."

"Ook door veel te spelen raak je vertrouwd met je instrument, waaraan je zelfvertrouwen kan ontlenen. Wishful thinking! En dan gebeurt het ook! En ook door jezelf in de muziek kwetsbaar te durven opstellen; dat maakt je spel muzikaal interessant en boeiend, en daardoor krijg je ook meer zelfvertrouwen. Ik ben blij dat ik dat nu kan."

We praten over het drukke schema van optredens van Saskia, over heel de wereld. Aan de jonge generatie geeft Saskia ook een leerzame kans, door ze uit te nodigen in haar optredens en mee te nemen op tournee. "Ik boek ook vaak buitenlandse muzikanten. Ik vind dat prettig; het geeft naar mijn mening een meerwaarde voor de band als geheel. Juist door de verschillende culturele achtergronden van elke muzikant! Dat vind ik inspirerend." Elke muzikant van de band heeft een even waardevolle rol in haar band. De begeleiders zijn ook solisten, vertelt Saskia. "Zelfs kan het zo zijn dat ik, als ik soleer, een ander begeleid in zijn solo! Dat kan je ook aansturen."

Het typeert Laroo's open mind en sociaal zijn door als bandleider de begeleiders ruimte te geven. "De band als geheel, daar gaat het om. Als ik zelf in een publiek zit, wil ik ook weten wat die anderen doen? De begeleiders wil ik ook doorgronden. Het moet een unit worden, de solist moet omhoog gestuurd worden door de begeleiders. Ik ben dan ook heel blij met Warren, omdat hij zo goed kan begeleiden."

Taiwan en Bangkok staan in de planning, in november Indonesië, in december een toer door India. Dan volgend jaar in februari naar Duitsland, in maart Singapore en in april weer een tournee door Brazilië. Hoe doe je dat allemaal, die hele organisatie?

"Ik doe veel zelf (een wand staat vol met ordners administratie, KS). Sinds enige tijd heb ik ook iemand die me helpt met de planning van de tournees."

Er is een nieuwe cd in de maak, vertelt Saskia, waarvan de nummers tijdens de tournee in China al zijn gespeeld. Saskia heeft haar eigen platenlabel Laroo Records. Dat kwam tot stand door het spelen op een personeelsfeestje van de fabriek van een platenmaatschappij, die in natura betaalde met de persing van 1000 lp's. Ze moest dan zelf met de opnames komen.

Een andere platenmaatschappij wilde haar wel een contract aanbieden, nadat ze deze de studio-opnames voor bovengenoemd album, inmiddels omgezet naar de rond 1992 in opmars zijnde cd's, had laten horen. Echter, van een heel album wilden ze slechts één nummer gebruiken en remixen en dat als single uitbrengen. Daar voelde Saskia niks voor, en dus richtte ze haar eigen platenlabel op.

De eerste 1000 cd's waren binnen een week uitverkocht. In Nederland werden er in de loop van de tijd 10.000 verkocht en wereldwijd 25.000. "Dat is best veel voor een relatief onbekende muzikant," vervolgt Saskia. "Zo heb ik die wereldwijde bekendheid gekregen, meer in de underground eigenlijk. Maar als je ziet hoe groot die steden in China bijvoorbeeld kunnen zijn, 33 miljoen mensen, twee keer Nederland,in een stad! Door die cd-verkoop kwamen de buitenlandse aanbiedingen."

Met wie zou je graag nog willen spelen?

"Ik kan wel zeggen met Herbie Hancock, of Ron Carter, of Mcoy Tyner, of Roy Hargrove, of Wynton Marsalis, die ik heel goed vind, maar met iedereen eigenlijk wel. Samenspelen is net als een soort gesprek, een kennismaking. Ik hou van jammen. Zeker bij grote festivals als het Montreux-festival is er vaak een goede afterjam. We hebben toen bijvoorbeeld met de John Legend Band gejamd. En in Zuid-Afrika, dat was gaaf, waanzinnig, vooral in Capetown was een fantastische afterjam! Dan kom je zoveel beroemdheden tegen."

Tot slot vraag ik Saskia wat ze graag ziet terugkomen in het artikel. Een indrukwekkend antwoord volgt.

"Dat ik muziek kan en mag maken over de hele wereld, dat ik daar heel erg gelukkig in ben. Ik vind het heel erg fijn dat mensen van mijn muziek kunnen genieten en ik met anderen kan samenspelen. Nu ik wat ouder ben, besef ik extra dat ik blij ben dat ik het leven leid dat ik nu heb. Daar werk ik dan ook zo hard mogelijk voor. De muziek is voor mij wel het allerbelangrijkste; ik investeer in mezelf door te spelen en krijg er ook nog voor betaald. Door in zoveel landen te komen als artiest, kan ik ook over een breder perspectief beschikken, over allerlei standpunten. Als artiest probeer ik het over neutrale onderwerpen te hebben, zodat iedereen - waar ik ook kom - zijn eigen gedachten bij de muziek kan hebben. Ik neem het publiek heel serieus. Dat vind ik heel belangrijk! Zodat het publiek even van de dagelijkse beslommeringen verlicht wordt, en er na afloop van een concert weer verfrist uit komt. Ik probeer met mijn muziek de mensen in hun gevoel te raken, dat vind ik het belangrijkste. Dat er een soort atmosfeer ontstaat tussen het publiek en de muzikanten als een soort meditatie, en dat ik daar een sturende rol in mag vervullen, zodat het publiek zich ook gehoord voelt. Juist in landen waar geen democratie is zoals in Nederland. Ik wil mensen bij elkaar brengen, dat is het. Eigenlijk ben ik een diplomaat, een muzikale diplomaat."

www.saskialaroo.nl