Draai om je oren - Interview Steven Kamperman


Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Steven Kamperman
"Het is een uitdaging een goede mix te vinden tussen wereldmuziek en jazz."

Uitvoerig spreekt klarinettist Steven Kamperman over de jazz, zijn voorkeuren, zijn passie voor de wereldmuziek, zijn schrijven voor Baraná & Co, zijn organisatorische werkzaamheden en zijn aankomende tournee met het Baraná Trio en twee prominente buitenlandse gasten. In de tussentijd is een fles koele witte wijn genuttigd. Steven gaat op de fiets naar huis.

door Jacques Los, maart 2007 / foto's: Genevičve Ruocco

"Van origine ben ik een echte jazzman. Mijn moeder was een jazzliefhebster en heeft mij zo'n beetje gehersenspoeld. Ze liet mij destijds de klassieken van de jazz horen: Louis Armstrong, Benny Goodman en Glenn Miller. In 1976 - ik was zes jaar - vond ik dat helemaal geweldig. 'In The Mood', prachtig! Ik had een oudere broer die het ook allemaal fantastisch vond. Hij had een radiocassetterecorder gekocht en nam veel radioprogramma's op, onder meer Tros Sesjun. Later kocht hij ook platen, onder anderen van Charlie Parker, Horace Silver en Art Blakey. Wij draaiden de hele dag jazz. Ik kan me nog herinneren dat we eens een keer 14 maal achter elkaar het stuk 'Bedlam' op een bandje van Goodman met Francis Beecher op gitaar hebben gedraaid. Verslaafd waren we. Ik ben dat stuk op cd trouwens nooit meer tegengekomen."

"Op mijn negende ben ik in een Limburgs harmonieorkest klarinet gaan spelen. Ik heb dat instrument een jaar of vijf gespeeld. Daarna kreeg ik een altsaxofoon. Toen ik Charlie Parker had gehoord, vond ik die klarinet ineens hartstikke suf. In die tijd had ik overigens ook nog het idee om met tennissen iets te bereiken, maar ik kreeg een ernstige blessure aan mijn knieën en heb daardoor een jaar niet kunnen tennissen. In die periode heb ik wel bijna maniakaal saxofoon gestudeerd. Een jaar lang chromatische toonladders in alle toonsoorten en met platen meespelen. Ik heb mezelf het jazzidioom aangeleerd. Later pas heb ik ook veel theorieboeken bestudeerd."

"In Utrecht ben ik filosofie gaan studeren. Ik vond namelijk dat ik een fatsoenlijke opleiding moest doen, alhoewel ik diep in mijn hart muzikant wilde worden. Dat betekende, dat ik naast mijn studie, die destijds overigens een beetje een bijvakstudie was, ruimschoots tijd en gelegenheid had me verder te bekwamen op de saxofoon en klarinet. Ik nam ook deel aan al de jamsessies in Utrecht en omgeving. Ik heb de filosofiestudie wel afgemaakt. Tot op heden heb ik er echter amper wat mee gedaan. Ik heb wel een tijdje voor uitgeverijen gefreelancet. Dat deed ik vooral om als muzikant de dingen te kunnen doen die ik wilde doen. Uiteindelijk hoefde dat na twee jaar niet meer en kon ik mij fulltime met de muziek bezighouden."

"Een conservatoriumopleiding heb ik niet gedaan, maar heb toch op veel overgang- en eindexamens gespeeld. Al mijn muziekvrienden zaten wel op het conservatorium. Ik zat in die scene en speelde altijd met hen mee. Ik heb weleens overwogen naar het conservatorium te gaan. Vooral bassist Tjitze Vogel heeft het uit mijn hoofd gekletst. Ik was nogal een intuďtieve speler. Ik speelde wel bebop, vooral op mijn gehoor, niet stringent op het akkoordenschema. Later ben ik dat allemaal wel uit gaan zoeken. Toen ik dat had gedaan en er op een gegeven moment genoeg van had, ben ik er accuut mee gestopt. Op het conservatorium kan je dat niet zo maar afbreken. Tjitze had dus goed gezien dat het conservatorium voor mij geen goed pad was."

"Ik vind het eigenlijk belangrijker melodisch te denken en te improviseren. Dan is het akkoordenschema secundair. Denk maar aan de eerste plaat van Ornette Coleman. Strikt beboptheoretisch gezien klopt het misschien niet, maar er wordt zo sterk geďmproviseerd dat het akkoordenschema totaal ondergeschikt is. Ik heb niets tegen die schema's. Natuurlijk improviseer ik ook wel – indien nodig – over de akkoorden, maar het is niet iets dat mij de laatste tijd geďnspireerd heeft."

"Drummer Michael Baird vroeg mij om in zijn band Utrecht DeepArtment te spelen. Dat is zo'n beetje het begin van mijn professionele carričre. Dat zal rond 1996 geweest zijn. Kort daarna kreeg ik RSI. Dat betekende dat ik een jaar niet heb kunnen spelen. Daarna kreeg ik ook nog een kaakprobleem, waardoor ik nog eens vier maanden niet kon musiceren. Daardoor ben ik anderhalf jaar uit de running geweest. Enfin, ik ben daarna weer teruggekomen in de scene met mijn eigen groep, 1 Step 7 Seas. Met die groep hebben we in 1998 de eerste Young Vips tournee gedaan. En twee cd's gemaakt, 'Speaking About Life' en 'Mephisto'. Enkele hoogtepunten waren optredens op het SJU Jazzfestival en het North Sea Jazz Festival, met de Franse meesterviolist Dominique Pifarély. In die groep zaten Tjitze Vogel, trombonist Kees Adolfsen en drummer Chris Barchet. Het was een echte jazzband. Maar we werkten wel al veel met verschillende maatsoorten. De invloeden van de wereldmuziek zaten er toen al in. Het was muziek met een zeer vrije opvatting. Een beetje in de geest van Ornette Coleman. Ik schreef alle muziek. Ik vind het leuk te schrijven en te arrangeren. Het is ook belangrijk, want je kunt je eigen muziek ten gehore brengen. Daarbij moet ik zeggen dat het schrijven mij gemakkelijk af gaat."

"In 1999 hebben Tjitze, saxofonist Henk Spies, fluitist Mark Alban Lotz en ik, onder de noemer Music World Series, ontmoetingsconcerten georganiseerd. Dat waren concerten met improvisatoren uit alle windstreken. We leerden daardoor veel goede musici kennen, hetgeen resulteerde in de oprichting van het Global Village Orchestra. In dat orkest heb ik Behsat Üvez leren kennen. Hij kreeg een compositieopdracht van de Nijmeegse Music Meeting en heeft mij gevraagd of ik daar ook aan mee wilde doen, en zo is de groep Baraná & Co. (onder anderen met cellist Ernst Reijseger) tot stand gekomen. We hebben op die Meeting – in 2002 - een zeer succesvol optreden gehad, met daarna onder meer optredens op het SJU Jazz Festival, VPRO's Jazz op het Dak en het Akbank Jazz Festival in Istanbul."

"Naast de grote band Baraná & Co. bestaat er ook het Baraná Trio met Üvez, mijzelf en als derde man accordeonist Bart Lelivelt. Dat trio speelt een ander repertoire dan de grote formatie; vrijer, opener en meer gericht op improvisatie. Het idee achter dit trio was, dat het makkelijk is regelmatig iets met gasten te doen. Van 1 tot en met 7 april 2007 bijvoorbeeld gaan we een serie concerten doen met twee ongelooflijke muzikanten: Valentin Clastrier (draailier) en Carlo Rizzo (percussie). Clastrier heeft jaren negentig enkele legendarische platen opgenomen met Louis Sclavis, Michael Riessler en Michel Godard. Ik verzeker je dat het draailier spelen door Clastrier je recht in je hart raakt. Hij bespeelt het ook met elektronica. Hij heeft het instrument als het ware opnieuw uitgevonden. In Frankrijk is hij erg belangrijk, omdat hij de wereldmuziek zo'n beetje op de kaart heeft gezet. Sclavis is bijvoorbeeld erg door hem beďnvloed."

"Mijn interesse in wereldmuziek in het bijzonder is ontstaan, toen ik Clastrier voor het eerst in Nederland hoorde. Dat was al – mind you – in 1992. Ik vond het fantastisch! Ik begreep er geen bal van, maar het raakte me enorm. Ik kon het helemaal niet aan mijn eigen beboppraktijk linken. Het heeft jaren geduurd, voordat ik beetje bij beetje doorkreeg dat het volksmuziek was, maar dan in een zeer moderne, uitdagende vorm en met veel improvisatie."

"Het is natuurlijk treurig dat Nederland, waar de klompen je om de oren vliegen, een diep droevige volksmuziektraditie heeft. Dat is in Frankrijk al anders en helemaal in de Balkan en richting het Midden-Oosten. Daar wordt waanzinnig interessante volksmuziek gemaakt en dat is hip. Zeker in de Balkanlanden worden de instrumenten op een eigen en originele wijze bespeeld. De mensen pakken daar een 'afgetrapt' instrument en leren zichzelf daarop te musiceren. Dat vind ik reuze interessant."

"In de beginjaren van 2000 heb ik een tijdje een vrij heftig groepje gehad, M.O.T. (Modern Madness Or Tribal Truth). Dat was gebaseerd op een Afrikaanse ritmesectie met de percussionisten Michael Baird en Ousmane Sye, Patrick Votrian op tuba, Albert van Veenendaal op piano, keyboards en samples, en violist Jasper Le Clercq. Zelf speelde ik klarinet met veel elektronica. Het idee erachter was om heavy moderne dansmuziek met vrije improvisaties en Afrikaanse grooves te maken. Het was een leuke, heftige band. Geen muziek voor doetjes."

"Momenteel heb ik uitsluitend bemoeienis met het Carlama Orkestar en Baraná. Met Baraná & Co. spelen we zowel op jazz- en wereldmuziekpodia als in concertzalen. Om maar wat te noemen: Oosterpoort in Groningen, het Chassé Theater in Breda, Vrijthof in Maastricht, Bimhuis in Amsterdam, Korzo in Den Haag, de Evenaar in Rotterdam en Rasa in Utrecht. Het is inderdaad half jazz, half wereldmuziek wat Baraná & Co. produceert. Ik kan me wel voorstellen dat veel jazzliefhebbers het op het eerste gezicht toch meer wereldmuziek dan jazzmuziek vinden. Ik sprak laatst een bezoekster in het Bimhuis, zelf vond ze de muziek heel Turks klinken, maar haar twee Turkse vrienden, met wie zij het concert had bezocht, vonden het juist gekke Nederlandse improjazz. Dat maken we vaker mee: door de exotische elementen klinkt het in Hollandse oren soms erg traditioneel, maar dat is het helemaal niet."

"Wat Baraná doet is het spelen van westerse compositievormen, Nederlandse improvisaties, en sounds en baslijnen uit de jazz. Een groot deel is op Turkse ladders en ritmes geďnspireerd. Toen we in Turkije op het Istanbul Jazzfestival een concert gaven, vond men het daar ook pure jazz. Het is moeilijk criteria vast te leggen. Een vereiste voor jazz is dat er een grote dosis geďmproviseerd wordt. Dat is bij Baraná zeker het geval. Het is ook een uitdaging om een goede mix te vinden tussen wereldmuziek en jazz. Je zet verschillende elementen tegenover elkaar. Die bijten soms. Je loopt dan ook een risico. Het kan dan zijn dat in een bepaald nummer één van de twee genres overheerst."

"De andere band, het Carlama Orkestar, ligt me ook na aan het hart. Vier saxofoons en twee percussie-instrumenten. Balkan, blues, jazz en improvisatiemuziek. Daar gaat het om. Een swingende Servische blaaskapel met voortreffelijke solisten als Akos Laki en Stanislav Mitrovic."

"Ik loop met plannen weer een nieuwe 'echte' jazzband (wel met invloeden trouwens) op te zetten; een kwartet met piano, bas en drums. Hele leuke muzikanten heb ik gevraagd! Ik ga er zelf muziek voor schrijven. Ik hou van veel soorten muziek en ik wil dat dan ook inbrengen. De werktitel is 'Caroussel'. Ik wil dat de muziek de hele tijd omdraait, dat je het niet kunt vastpinnen op een enkele stijl. Mijn inspiratie ligt uiteindelijk bij de authentieke volksmuziek en de hedendaags geďmproviseerde muziek."

"Ik ben een eclectische muziekliefhebber. Ik hou zowel van Albert Ayler als Jimi Hendrix, van Wes Montgomery, maar ook van de Iraanse zanger Mohammed Reza Shajarian. Zo heb ik ook eens een maand lang alleen naar Earth Wind & Fire geluisterd. Het is ontzettend gepolijst, maar ik vind het toch heel erg goed. Mijn voorkeur gaat toch wel uit naar het ongepolijste, het ruige, het rauwe. Er moet leven in zitten. Ik vind daarom bijvoorbeeld de nieuwe super-Amerikaanse tenorsaxofonisten niet bijster interessant. Het is me te glad. Dan zet ik maar weer eens een plaat van Sonny Rollins op."

"Ondanks dat de podiumsituatie verre van ideaal is, kan ik zeggen dat ik me met compositieopdrachten, incidentele schnabbels, workshops en het spelen in diverse formaties financieel aardig kan redden. Het is jammer dat het podiumbestand zo is uitgedund. De publieke belangstelling voor jazz lijkt niet te groeien. Het heeft naar mijn idee te maken met het feit dat mensen overspoeld worden door tv-muziekkanalen en algemene podia (kroegen, culturele centra, theaters). De hardcore jazzfan weet zijn weg wel te vinden, maar de argeloze, oppervlakkige muziekliefhebber ziet door de bomen het bos niet meer. Daarbij willen mensen fun (stand-up comedians) en niet zozeer moeilijke muziek oftewel jazz."

"Wat ook meespeelt is de variëteit van de jazz. Vroeger wist je, dat het, als je een jazzplaat kocht, gewoon in vieren swingde. Sindsdien is er in de jazz erg veel veranderd. De garantie dat een plaat in vieren swingt heb je niet meer. Het publiek raakt in verwarring. De ene week horen ze een swingend hardbopkwintet en de andere week een losgeslagen stelletje free-jazzers. Probeer uit die verscheidenheid maar eens een publiek op te bouwen. De podia hebben het daar moeilijk mee. Daarom wordt er soms alleen maar één bepaalde stijl geprogrammeerd, wat ik dan ook weer jammer vind. "

"Wat in Nederland eveneens heeft meegespeeld, is de controverse tussen de – zullen we maar zeggen – vroegere free-jazzers en de bebopjongens. Ik denk dat door die polarisatie in de jaren tachtig een deel van het publiek is afgehaakt. Een ander belangrijk aspect is dat de subsidieverstrekkers enorme eisen stellen aan het podiumbeleid. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een complete papierwinkel worden ingevuld. Het kost enorm veel energie een podium draaiend te houden. Als dan gedurende een bepaalde tijd het publieksaantal niet groeit, ligt het voor de hand dat een podium afhaakt."

"Eén van mijn eerste grote jazzhelden was Miles Davis. De Miles Davis van 'Kind Of Blue', maar ook de Davis op het North Sea Jazz Festival van 1984. Ik had er een tape van gekregen en vond het zeer bijzonder. Het was de band met John Scofield, Bob Berg en Al Foster. Ik vond dat ze erg open, authentiek en vanuit hun tenen speelden. Het was magische, mysterieuze muziek. Ornette Coleman vond ik ook geweldig. De eerste plaat die ik van hem had, was 'Something Else' met pianist Walter Norris en drummer Shelly Manne. Coltrane en Wayne Shorter vond ik ook reuze interessant. Het grappige is dat al die mensen in meer of mindere mate iets met modale muziek hadden. Die modale aanpak zit ook in de wereldmuziek. Je kunt zeggen dat ik daar toen al mee bezig was."

"Ik ben eigenlijk nooit zo'n changes-man geweest. Er was een plaat van Scofield, waarop hij om de tel een ander akkoord had. Idem dito Coltrane's 'Giant Steps', ik vind het vooral knap, maar zet het niet voor m'n plezier op. In de loop der tijd heb ik mij wel beziggehouden met het studeren van de changes en het oefenen van de patterns enzo, maar eigenlijk vind ik die manier van spelen niet zo interessant. Neem nou Oliver Nelson: ik vind het vreselijk. Gelukkig komt op die plaat 'The Blues And The Abstract Truth' ineens Eric Dolphy met een geweldige solo. Dat is van een geheel andere orde. Dan springt mijn hart open."

"Een belangrijk saxofonist na Dolphy is Anthony Braxton, hoewel ik niet alles van hem even goed vind. Hij heeft ooit een prachtige soloplaat opgenomen en op Dave Hollands plaat 'Conference Of The Birds' speelt hij magistraal. Daarentegen heb ik hem gehoord met Chick Corea, dat ik dacht 'wie is die afschuwelijke altist met dat vreselijke geluid'. Kan dat niet weggedraaid worden?! Braxton is een cerebrale, conceptuele denker en dan hangt het ervan af of hij wel of niet de geest krijgt."

"Hoewel ik veel altsax speel en dat ook een echt jazzinstrument vind, voel ik me het meest een klarinettist. Als ik bijvoorbeeld terugkom van een vakantie, ga ik altijd eerst klarinet studeren."

"Ik heb een oude Conn altsax – Chu Berry – uit 1921. Het mondstuk waar ik op speel, is een oud Frans mondstuk, dat door collega saxofonist Henk Spies helemaal bewerkt is. Het mooie geluid op een sax komt niet per se uit het mondstuk. Je moet het zelf maken. Soms lukt dat niet op een bepaald mondstuk en moet je op zoek naar een mondstuk dat beter bij jouw idee van sound past. Ik ben daar niet zo mee bezig. Ik heb aan Henk Spies te danken - de sax heb ik van hem overgenomen - dat ik goed werkend materiaal heb. Ik speel al zo'n tien jaar op dezelfde sax en mondstuk, en heb het idee dat daar vooralsnog geen verandering in komt."

"Ik vind het geweldig dat mensen door het zelf uit te vinden een eigen uniek geluid creëren. Iemand als Gijs Hendriks bijvoorbeeld. Ik hou van die authenticiteit. Met alle respect, ik ben geen voorstander van de conservatoriumopleidingen. Je gaat toch niet naar een jazzconcert om de beste saxofonist te horen! Je gaat om geraakt te worden, je te laten verrassen. Ik hoor graag originaliteit. Een muzikant moet een eigen verhaal te vertellen hebben. Die originaliteit mis ik wel een beetje bij veel afgestudeerde conservatoriummusici."

"Na de laatste Dutch Jazz Meeting hebben we met Baraná & Co. een tourneetje gedaan. Daar ben ik qua organisatie erg druk mee geweest. Ik ben zodoende ook nog eens bezig met cultureel ondernemersschap. Soms lijkt het wel of ik alleen nog maar zit te ondernemen. Na dat tourneetje ben ik twee weken bezig geweest met de administratieve afhandeling. Ik had in die tijd amper de gelegenheid mijn instrument aan te raken. Dat is toch van de gekke! Op een bepaald moment heb ik gezegd: 'Ik ben muzikant. Ik ga 's ochtends eerst studeren of componeren, en als die andere dingen in het honderd lopen, zien we dat dan wel weer.' Soms denk ik wel eens dat ik de secretaresse ben van mijn eigen culturele onderneming. Als je het serieus wil doen, kost het verschrikkelijk veel tijd. Als je voor Baraná weer een project bedenkt, moet je voor optredens zorgen, een cd maken en promoten, je moet podia bellen, de media, je moet airplay zien te regelen, je moet zorgen voor continuďteit, enzovoort, enzovoort... Een band is ook alleen maar interessant als er een naam is opgebouwd. En dat is een hele klus."

"Ik vind het belangrijker een eigen band te hebben, dan als solist bij een ritmesectie aan te schuiven. Ik ben geďnteresseerd in wat een band te melden heeft, wat hij qua communicatie te melden heeft. Ik wil de muzikale mogelijkheden tot het uiterste uitbuiten. Ik steek daar dan al mijn energie in en neem het uiterst serieus."

"Ik zit nu middenin de promotietoestanden van de nieuwste cd van Baraná. Het is een cd van de grote groep. Het is een programmatisch album. Het begint met een heel klassiek Turks orkestliedje en zo langzamerhand wordt de muziek alsmaar moderner en ook meer westers georiënteerd. Je moet de cd als een totaal iets zien. Tjitze Vogel, Mark Alban Lotz, Henk Spies en ik hebben een muzikantencollectief opgericht en op onze site loplop.nl zijn al onze verschenen cd's, waaronder de nieuwste van Baraná & Co. getiteld 'Memories Of Things To Come', te koop. Ik zie erg uit naar de tournee straks – 1 tot en met 7 april – met het Baraná Trio en die twee heftige gasten: Clastrier en Rizzo. Ik ben zeer vereerd dat ik met ze mag spelen; zulke muzikanten heb je echt nog nooit gehoord!"