Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Yuri Honing:
"Het gaat om de intentie, de inhoud, de boodschap."

Deze maand wordt in de Melkweg de nieuwste cd - getiteld 'Meet Your Demons' - van Yuri Honings groep Wired Paradise gepresenteerd. Een reden om het over Yuri's succesvolle loopbaan te hebben en zijn visie op de muziek te vernemen.

door Jacques Los, juni 2008

Yuri Honing (foto: Cees van de Ven)"Inmiddels heb je drie jazz generaties. De jongste, die nu bezig is zich een plek te verwerven op de podia. Dan is er mijn generatie - denk aan Benjamin Herman, Joost Lijbaart, Michiel Borstlap, Eric Vloeimans, enzovoorts - en daarvoor had je de impro-scene en de mainstream-scene. Die impro-scene was ontzettend bezig met hun specifieke speelwijze en ideeën. Ik heb dan ook ontzettend veel bewondering voor sommige van die muzikanten, onder anderen Misha en Bennink en Ab Baars. Maar mijn stelling is wel 'kill your darlings'. Ik vind dat er altijd een moment komt dat je je los moet maken van je eigen verworvenheden en tradities om tot iets nieuws te komen. Dat je je zicht moet verbreden."

"Kijk, ik ben van de eerste (jazz)conservatoriumgeneratie. Er was toentertijd veel kritiek op die opleiding. Kritiek als: 'jazz leer je op straat, maar niet op school'. Alsof wij op 'een school' zaten. Het was een instituut dat zorgde voor een netwerk. Je wordt opgeleid voor jazzmusicus, maar je zult toch uiteindelijk je eigen route moeten bepalen. Bijna iedereen van mijn generatie heeft dat dan ook gedaan. Ik zie dat dus minder in de geďmproviseerde muziekscene. Die blijven vasthouden aan de oorspronkelijke free muziek."

"Ik heb me ook nog een tijd intensief met de impro-jazz bezig gehouden. Met Misha, Bennink, Ernst Reijseger en Ab Baars. Maar ja, het is niet mijn natuurlijke achtergrond. Op een bepaald moment had ik het wel gehad en wilde ik andere dingen doen. Hoewel, laatst, het soloconcert in de SJU tijdens het Jazzfest vond ik wel weer inspirerend om te doen. Totale vrije improvisatie. Heerlijk!"

"Met Paul Bley, bassist Gary Peacock en drummer Paul Motian heb ik in die periode een cd opgenomen, en later heb ik met Bley en bassist Charlie Haden concerten gegeven. Toen dacht ik: dit is wel zo'n beetje wat je op dat gebied kunt halen. De cd met Bley was geheel free. We spraken summier af wat we zouden gaan spelen en begonnen gewoon. Zonder toonsoort ook. Geheel vrije improvisatie. Het zijn natuurlijk ook muzikanten die er zeer bedreven in zijn en uiterst muzikale oren hebben."

"Free jazz en geďmproviseerde muziek zijn twee verschillende disciplines. Ze worden vaak door elkaar gehaald. Het heeft weinig met elkaar te maken. Jazzmusici die vrij spelen herken je onmiddellijk. Jazz is namelijk een taal. Het heeft te maken met fraseringsregels en allerlei technieken. Als je naar Ornette Coleman luistert, hoor je wat anders dan bij Brötzmann. Het heeft heel weinig raakvlak. Als ik Albert Ayler hoor, hoor ik ook wat anders. Coleman, Ayler en ook Pharoah Sanders zijn mensen die uit de jazztraditie komen. Zo'n Brötzmann zou ik niet omschrijven als een jazzmuzikant. Hij is overigens wel een goede blazer en muzikant. Maar de jazztraditie is wel aan hem voorbij gegaan. Hij speelt dus geen free jazz maar impro-muziek. Dat is het verschil."

"Vergeet niet dat alles verandert. Het is wel belangrijk dat je trouw blijft aan hetgeen waar je mee bezig bent, maar je moet ook oog – in dit geval oor – hebben voor de tijdgeest. Wat wij hebben gedaan is toch een brug geslagen naar de improviserende musici. Er was een tijd lang 'oorlog' tussen de impro's en de – laten we zeggen – bebop-musici. In 1998 maakte ik een cd met Misha Mengelberg. Tot dan toe was die brug nog niet geslagen. Het is inmiddels heel normaal dat de boel door elkaar loopt. Ik weet nog dat er mensen uit de jazzhoek meenden dat ik een verkeerde carričremove maakte: 'je gaat toch niet met Misha spelen!' Misha is een uitstekende pianist, die ook raad weet met de jazztraditie. Hij heeft er meer verwantschap mee dan sommige mensen denken."

"Vanuit de jazztraditie is het altijd volkomen normaal geweest populaire liedjes te spelen. Dus het American Songbook bijvoorbeeld. De standards. Miles Davis nam in 1950 al popliedjes op. Denk ook aan 'Body And Soul' gespeeld door Coleman Hawkins. Rollins heeft ook al die liedjes gedaan. Eén van de belangrijkste kenmerken van jazzmuziek is populaire muziek te voorzien van commentaar. Ik heb op een gegeven moment gezegd: waarom alleen maar Amerikaanse liedjes. Tenslotte ben ik opgegroeid met bijvoorbeeld Blondie en Abba. Dat soort dingen. Die brug heb ik geslagen en dat resulteerde dus in de cd 'Star Tracks'. Een andere brug die geslagen is, is die van de niet-Westerse muziek. Voor mij is dat vooral de Arabische muziek."

"Door het wegvallen van veel podia zijn er nog twee mogelijkheden om te kunnen spelen: marktwerking – en dat is voor jazz (veel mensen vinden het ingewikkelde muziek, dus de doelgroep is niet erg groot) haast niet te doen – of je moet iets doen dat aanslaat bij een grote groep mensen. Marktwerking kan eigenlijk alleen als je met vocalisten werkt. Zo ongeveer is Bob Hagen bezig met zijn jazzseries voor de theaterzalen. Instrumentale muziek is niet commercieel. Ik heb overigens ook in Joost Lijbaart's Group Of Friends voor Bob Hagen enkele concerten gedaan. Dat was heel leuk. Niet in een prgramma met zang, maar voor de pauze gewoon lekker jazz uit de jaren zestig – composities van onder anderen Herbie Hancock en Wayne Shorter – en na de pauze een programma met muziek van de Braziliaan Milton Nascimento."

"Ik geef een cursus voor tweede-fase studenten hier in Amsterdam. Dat is een aantal weken per jaar. Dan krijg ik studenten die afgestudeerd zijn met een 8 of hoger. Die kunnen dus jazz spelen. Mijn taak is dan ze te helpen om hetgeen ze geleerd hebben te verbinden met wat nu gaande is. Kijk, je kunt natuurlijk heel virtuoos 'All The Things You Are' ten gehore brengen, maar niemand zal je ooit boeken met een dergelijk repertoire. Er is ook niemand meer in Nederland die daar nog naar luistert. Dus, wat moet je dan met al die chops en kennis? Wat ga je daarmee doen? Daar gaat die cursus over. De jazz zal wel overleven. De verschijningsvormen zullen steeds veranderen. Dat is een feit. Ik vind het leuk om te doen, want zo houd ik contact met de jongste generatie. Ik vind dat heel belangrijk."

"Verder componeer ik en doe ik 10 tot 12 tournees per jaar, bijna all over the world. Ik heb echter nog nooit in Japan gespeeld. Japanners zijn wel gek op jazz, maar het moeten dan wel Amerikanen zijn. Ze willen óf Herbie Hancock óf de extreme impro. Han Bennink komt nog wel eens in Japan. Ik zit daar tussenin en ben ook geen Amerikaan. Ik verkoop er wel mijn cd's. Misschien ga ik toch nog eens."

"Mijn trio met Joos Lijbaart en Tony Overwater bestaat al heel lang. We spelen erg veel en hebben gezamenlijk ook een cd-label, Jazz in Motion. Het trio heeft wereldfaam. Dat is onze core business. We zijn al twintig jaar samen. Naarmate we ouder worden, worden de verschillen groter. We worden steeds extremer betreffende gedachtegoed en gewoonten. De tournees die ik doe is voor 80% met het trio. Ieder jaar spelen we in China, India en vrijwel elk jaar in het Midden-Oosten en Zuid- en Midden-Amerika. We spelen uitsluitend op festivals. Tijdens de laatste tournee die we hadden, hebben we in veertien dagen dertien vluchten gedaan. Van Mexico naar Venezuela, naar Colombia, terug naar Mexico, enzovoorts. Dat is natuurlijk vreselijk zwaar. Die vluchten zijn ook altijd 's ochtends. De nachtrust schiet er dan behoorlijk bij in. Dan heb je ook nog te maken met uiterst strenge douanecontroles vanwege de war on drugs. De douane is ontzettend heftig. Het is haast niet voor te stellen dat er nog drugs kunnen worden gesmokkeld. Maar goed, het spelen voor een enthousiast publiek is helemaal te gek. Vooral in Mexico City. We verkopen daar ook veel cd's. We hebben in die landen goede distributiekanalen."

"Met Wired Paradise toer ik ook vrij regelmatig. Na de presentatie van de nieuwe cd 'Meet Your Demons' gaan we bijvoorbeeld naar Lissabon, en na mijn vakantie vertrekken we begin september naar Curaçao, Aruba en Venezuela. In het najaar spelen we in diverse Europese steden. Wired Paradise is een elektrische groep. Tony Overwater speelt basgitaar, Joost Lijbaart zit te beuken en de gitaren (Frank Möbus en Paul Jan Bakker) gaan prominent te keer. Wij zitten allemaal in de jazztraditie, maar in deze formatie spelen we toch heel wat anders. De composities die ik voor deze formatie heb geschreven, zijn een nieuwe vorm van jazzrock. Gebruikelijk is dat de ritmes, de beat en de grooves uit de tegenwoordige muziek komen, daar bovenop zet je virtuoze thema's en daarop wordt – als het kan – nóg virtuozer gesoleerd. Zo kennen we dat. Ik heb er juist voor gekozen het structureel te doen. Dat betekent dat ik de improvisaties heb teruggebracht tot een absoluut minimum. Ik ben veel meer uitgegaan van de structuur van de compositie. De klank ervan en de meerdere lagen in die compositie. Alles wat je dus hoort in dit nieuwe concept is een uitgewerkte compositie. Bijna alles is uitgeschreven. Het doel was een zeer toegankelijke plaat te maken. Gebaseerd op klankkleur en op melodie."

Yuri Honing (foto: Maarten van de Ven)"Iets dergelijks is ook gebeurd met de cd 'Winterreise'. Ik speel uitsluitend Schuberts uitgeschreven muziek. Wel met subtiele nuances, die vooral met frasering te maken hebben. Pianiste Nora Mulder en ik hebben veel gewerkt aan het tempo. Alle tempi zijn veranderd. Daar hebben we lang over nagedacht. Het tempo is het grootste wapen dat je hebt. Nora is echt gespecialiseerd op tempo. Zij speelt veel hedendaags muziekrepertoire waarin gevoel voor het juiste tempo enorm belangrijk is. Rogier Willemsen – één van de bekendste Schubert-kenners – vond de cd prachtig. Er zijn natuurlijk ook mensen die zeggen: 'Wat Honing hier doet is geen jazz, ik koop die cd niet'. Die hokjesgeest! Ik heb daar echt een hekel aan. Het is niet van deze tijd. Daarom doe ik jaarlijks het festival Winterreise in Paradiso. Ik gooi dan alles door elkaar. Het gaat er niet om of iets klassieke muziek is of wat anders, maar of het mooi is. Trouwens, als je naar de cd luistert kan je wel stellen dat Schubert blues is. Het zijn prachtige melancholieke songs. Daarbij is het nu Yuri-muziek en tevens fenomenaal opgenomen. Het volgende project met Nora is muziek van Robert Schumann, 'Frauenliebe- und Leben'."

"Ik heb wel het voornemen meer in Nederland te gaan doen. Ik heb tenslotte een gezin. Ze zijn wel gewend aan mijn gereis, maar zelf wil ik toch proberen dat wat te beperken. Er zijn tenslotte in Nederland nog wel een paar podia – Paradox, de SJU, de BIM en andere – waar ik met plezier altijd speel. Ieder jaar heb ik al het festival Winterreise. Job Cohen zit in de commissie van aanbeveling. Vorig jaar heb ik geopend met Schuberts 'Winterreise', daarna had ik met Wired Paradise het nieuwe repertoire, om te eindigen met de Libanese zangeres Rima Khcheich. Voor dit jaar heb ik de programmering zo goed als rond. Na de zomer komt het persbericht uit. Er komt ook een samenwerking met danceproducer Floris Klinkert. Het wordt een cd waarin alle mogelijke fragmenten uit mijn discografie worden gezongen door verschillende zangeressen en waarbij ik dan natuurlijk ook meespeel."

"Jammer is het dat het met de cultuurondersteuning van rijkswege alsmaar minder wordt. Je merkt dat in alles, maar zeker in de jazz. Daarbij is Nederland een klein land. Het land is zo groot als een gemiddelde wereldstad. Eigenlijk is het een stadstaat. Er waren heel veel kleine initiatieven, particuliere initiatieven met behulp van veel vrijwilligers. Mensen die uit liefhebberij en passie in kleine gemeenschappen leuke dingen programmeerden. Dat was een prima situatie. Er ging een beetje subsidie naar toe. Veel stencilwerk, en de poster werd – bij wijze van spreken – opgehangen op het moment dat de band kwam aanrijden. Het functioneerde min of meer. We hebben iedere vier jaar een andere minister of staatssecretaris voor cultuur. Het eerste wat dan zo iemand doet, is dingen wijzigen of afbreken. Dat is goed voor zijn of haar imago. Wat men op een gegeven moment wilde was kleine dingen groot maken. Dus samenvoegen tot iets groots. Het betekent ook meer bureaucratie, regels, controle, verantwoording en massa's papierwerk. Kleine initiatieven – lees: kleine podia – moesten het veld ruimen. Over gebleven zijn een paar kernpodia. Je bent dan een groot aantal kleinschalige podia, die over het hele land verspreid waren, kwijt. Voor de jongste generatie musici – die vooral veel zouden moeten spelen om ervaring op te doen en te experimenteren – zijn er thans nauwelijks speelmogelijkheden."

"Ik heb in de eerste tien jaar van mijn loopbaan nog op talloze podia in het gehele land kunnen spelen. Ik heb dan ook ontzettend veel opgetreden, dat kon toen nog. Dat is nu helemaal over. Waar kun je nu nog speelervaring opdoen, en waar kun je je brood verdienen? De paar goede talenten die nu van het conservatorium komen, vertrekken naar elders. Vooral New York. Hier is immers niet veel voor hen te doen. Bijvoorbeeld Joris Roelofs, de broertjes Van Gelder en Lars Dietrich. Voor mij is trouwens Dietrich de opvallendste speler van de jongste generatie. Hij heeft visie en een goede sound. Het komt helemaal goed met hem."

"Ik ben met alles bezig op muziekgebied. Componeren, studeren, optreden en zakelijke bezigheden. Ik componeer nog ouderwets. Aan de tafel met een papiertje en een potlood. Er staat hier wel een piano, maar die gebruik ik alleen om iets te checken, of ik het wel goed gehoord heb in mijn hoofd. Componeren is ingewikkeld. Ik moet minstens een paar dagen vrij maken om te componeren. Eén dag heb ik al nodig om mijn hoofd in de componeerstand te zetten. Het heeft bijvoorbeeld een half jaar gekost om tot de constructies te komen van de composities die nu uitgevoerd zijn op de nieuwe Wired Paradise-cd. Ik heb lang gezocht naar goede alternatieve structuren. Er is veel voorgecomponeerd dat in de prullenbak terecht is gekomen. Voor het trio werk ik anders. Ik schrijf een idee op en dan gaan we er met zijn drieën mee aan de slag. Dat is dus meer een groepsproces. In zekere zin een vrije vorm van componeren. Het zou kunnen dat, als ik geen zin meer heb in al die tournees, ik me voor een groot deel ga toeleggen op componeren. Tot nu toe vind ik mezelf trouwens meer een conceptualist. Ik heb iets in mijn hoofd, hoor iets, het klinkt op een bepaalde manier. Dat moet dan uitgevoerd worden met alle mogelijke middelen om dat tot een goed einde te brengen. Ik volg met interesse de hedendaagse Nederlandse componisten. Er is er één voor wie ik veel bewondering heb. Dat is Willem Jeths. Hij schrijft fantastisch en intelligent, en weet nog wat nieuws uit symfonische werken te persen (want na Xenakis en Ligeti is wel zo'n beetje alles al geschreven). Ik heb veel contact met hem en zou graag wat met hem willen doen. Ik heb ook goede contacten in India. Er zit daar een heftige filmindustrie. Misschien kan ik daar wat betreft componeren iets betekenen. Wat de toekomst zal brengen is ongewis. Ik weet wel dat ik erg van afwisseling hou. Tien jaar steeds hetzelfde ding doen ligt me niet zo. Ik heb ook weinig geduld."

Yuri Honing (foto: Maarten van de Ven)"Als ik naar jazz luister, luister ik naar oude shit. Dat is toch een miljoen keer beter dan wat er nu uit Amerika komt! Ik luister daarnaast ook naar klassiek, maar ook veel naar popmuziek. Heel veel rock. Ik heb ook een zwak voor country & western. Bijvoorbeeld Johnny Cash. Daar valt echt niets tegenin te brengen. Bonnie Raitt vind ik erg goed. Dolly Parton vind ik fantastisch. Terugkomend op jazz: ik luister graag naar Stan Getz (echt te gek), Lester Young - dat ontroert me iedere keer weer; Paul Gonsalves - waanzinnig; Coltrane – natuurlijk, vooral de 'oude' Coltrane; Rollins – waanzinnige vroegere liveopnamen, ik ga er van uit m'n dak; Albert Ayler – ik heb een zwak voor hem, hij is echt; Wayne Shorter – van na de midden jaren zestig; en alles van Miles – de elektrische dingen vind ik nog beter dan de akoestische."

"Wat ik belangrijk vind is de sound, het geluid. Een mooi geluid ontstaat. Heeft te maken met aandacht. Het zit niet per se in mondstuk en riet. Het zit in je hoofd. Het is liefde voor het instrument. Ik vind dat mensen als Joshua Redman en Chris Potter vreselijk vals spelen. Ze luisteren niet naar wat ze spelen. Alles is te laag. Het is afschuwelijk om naar te luisteren. De veters springen uit mijn oren. Ze moeten lange noten studeren met een stemapparaatje. Het vervelende is dat al die jonge conservatoriumstudenten al de cd's van Potter kopen en daardoor ook vals gaan spelen. Ze denken dat het zo moet. Weet je, als je naar Coltrane luistert pitchwise is het helemaal goed. Ook Michael Brecker trouwens. Noem ze verder maar: Getz, Young, Johnny Hodges. Die mensen spelen namelijk met veel liefde en aandacht voor hun instrument. Pharoah Sanders, Charles Lloyd, er zijn er zo veel. Ik ben ook een enorme fan van Jan Garbarek. Ik speel zelf op een Guardala-mondstuk. Daarvoor speelde ik jarenlang op een 9* Otto Link. Naar tevredenheid en genoegen. Begin negentiger jaren had ik op het SJU Jazzfestival een double bill met Branford Marsalis. Hij speelde eerst ook op een Link, maar toen op een Guardala. Dus ik dacht: dat ga ik ook proberen. Sindsdien speel ik altijd op een Guardala. Het klinkt een beetje als de Link, maar dan meer updated."

"Wat ik in de jazz van nu een beetje mis is de boodschap. Het gaat nu veelal om de chops. Die chops ontwikkelen zich krankzinnig goed. De jonge studenten kunnen al drie keer zoveel als wat ik destijds kon. Het ontwikkelt zich steeds meer. Ze leren alles uit hun hoofd, achterstevoren en binnenstebuiten. Het is bewonderenswaardig, maar het blijft monkey business. Het heeft niets te maken met perceptie, met je leven, wie je bent, je ziel en de boodschap. Tien jaar geleden deed Jimmy Giuffre een afscheidstournee met Paul Bley en Steve Swallow. Hij leed toen al aan de ziekte van Parkinson. Hij speelde sopraansax. Klarinet spelen lukte al niet meer. Er zaten twintig mensen in het Bimhuis voor misschien wel het beste trio uit de zestiger jaren. Giuffre kon eigenlijk niet meer spelen. Ik heb zo'n beetje zitten janken in de zaal. Zo ontzettend goed was het. Door merg en been. Het ging om de intentie, de inhoud, de boodschap."

"Ik ben nu 43. Sinds mijn vijfde speel ik al muziek. Eerst piano. Ik kom uit een piano-familie. Mijn ouders speelden meer dan redelijk. Mijn vader heeft zelfs het conservatorium gedaan. Toen ik op mijn twaalfde een lp van Ashkenazy kreeg, wist ik dat ik met pianospelen moest stoppen. Dat niveau zou ik nooit kunnen halen. Ik had een jaar niet meer gespeeld. Dat kon eigenlijk niet in ons gezin. Ik hoorde toen David Sanborn spelen op een plaat van David Bowie. Ik vond het mooi klinken en dacht: dat is een interessant instrument. Toen riep ik dat ik een saxofoon geweldig vond. Binnen een week had mijn vader een altsax geregeld. Zo ben ik op mijn dertiende met de sax begonnen en bleek al snel dat ik daar aanleg voor had. Ik nam het de eerste jaren nog niet al te serieus, maar nadat ik op het Montreux Jazzfestival onder meer Stan Getz en Dexter Gordon hoorde spelen, was ik compleet verkocht. Voordien had ik al wel bescheiden kennis gemaakt met de jazz, onder anderen Oscar Peterson met Clark Terry, Weather Report, Lee Konitz, Miles Davis en Cannonball Adderley. Dus na Montreux ging ik naar het conservatorium in Hilversum. Daar kreeg ik les van Ferdinand Povel en vooral van de pianisten Henk Elkerbout en Rob Madna. Sindsdien wordt mijn leven – naast mijn gezin - in beslag genomen door de veelzijdigheid van de muziek, vooral de jazz."