Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Benjamin Herman:
"New Cool Collective is eigenlijk een hechte vriendengroep."

Benjamin Herman stelt voor het interview in de Rotterdamse Tin Tin's Latin Cigar Bar te houden. Bij het betreden van het summier en kaal ingerichte etablissement slaat de rook direct op je keel. Aan de bar staan en zitten een stel stevige rokers, drinkers en kletsers. Benjamin wordt hartelijk verwelkomd. Ze kennen hem allemaal. De uitbater is een echte jazzliefhebber en een vinylverzamelaar. Gedurende het interview draait hij fantastische jazzplaatjes, waaronder Lester Young.

door Jacques Los, april 2006

"Sinds een paar jaar geef ik één dag in de week les in Rotterdam op het conservatorium. Meer dagen wil ik niet. Ik ben begonnen met een halve dag. Er bleken echter zoveel altsaxofonisten te zijn die van mij les wilden hebben, dat het al snel een hele dag werd. Ik vind les geven een nobel iets. Daarom doe ik het. Het geeft natuurlijk ook wat zekerheid. Het is een kleine financiële basis. Het is qua tijd soms wel eens lastig in te passen. Voorlopig echter ga ik er wel mee door. Daarbij vind ik het ook erg leuk sommige mensen les te geven. Wat ik vervelend vind, is als blijkt dat mensen niet studeren. Dat geldt ook voor professionele musici. Je kunt namelijk altijd horen dat iemand niets gedaan heeft. De mensen met wie ikzelf speel, zijn allemaal serieus en consciëntieus met muziek bezig. In het professionele circuit kom ik toch ook mensen tegen die er qua studie met de pet naar gooien. Die denken dat het zo ook wel gaat. Dat vind ik jammer, want - nogmaals - dat is dan vaak te horen. Ik merk bij mijn studenten dat ze door hard studeren een heel eind komen, al zijn sommigen misschien niet eens zo getalenteerd. Ondanks dat er veel muzikanten van het conservatorium afkomen, is er toch veel werk in de muziek. Er is een groot anoniem circuit, waar velen in terechtkomen. Dat is het bruiloften- en partijencircuit. Daar is niets mis mee. Als je creatief bent, kun je ook in dat circuit goed bezig zijn. Vergeet niet: er moet toch brood op de plank komen."

"Ik heb nooit te klagen gehad over werk. Toen ik begon met saxofoon spelen, heb ik al vrij snel veel gespeeld, of het nou met een rockband, funkband of jazzband was. Het spelen heb ik altijd heel erg leuk gevonden, en nog. Alleen het partijencircuit beviel me toch niet zo. Je komt er wat betreft muziekcarrière niet veel verder mee. Je bouwt niet zo veel op, vooral ook omdat het een nogal gesloten en anoniem circuit is. Ik vond het ook niet prettig om in dienst te zijn van mensen. Ik bedoel dat je ergens speelt en er dan iemand rondloopt die jou betaalt en het gevoel heeft dat hij jou kan zeggen wat jij moet spelen. Hoe meer je zelf doet, initieert en profileert, hoe meer mensen je vragen om wat je doet en wie je bent. Dat heb ik altijd als doel gehad."

"Ik heb trouwens wel een paar keer met het Glenn Miller Orkest meegespeeld. Er zaten muziekvrienden van mij in dat orkest, dus het was ook leuk om daar te spelen. Ik moet zeggen dat ik het destijds soms best vervelend vond, dat ik niet gebeld werd met dat orkest mee te doen. Sjoerd Dijkhuizen, Frans van de Geest en Joost van Schaik zaten erin. Die toerden dan met een bus door Duitsland en kregen nog geld toe ook! Met een dergelijke band heb ik op mijn negentiende een tournee gedaan in Japan en een jaar later ben ik in Finland geweest. Ik heb daar natuurlijk leuke herinneringen aan. Ik heb echter nooit de ambitie gehad om uiteindelijk in die kringen mijn werk te vinden. Ik heb een groot respect voor de muzikanten die dat wel doen. Ikzelf ben heel erg met mijn eigen dingen bezig en ik probeer ook een naam op te bouwen. Dat vind ik heel belangrijk. Ik wil na mijn veertigste ook nog allerlei interessante dingen doen. Ook wil ik zelf meer eigen producties maken."

"Toen ik op de middelbare school zat, speelde ik al semiprofessioneel in de weekends. Vanaf mijn vijftiende, zestiende speelde ik dus al regelmatig. Mijn eerste betaalde gig was met gitarist Patrick Sedoc. Hij heeft me toen overal op sleeptouw genomen. Ik weet niet waarom hij dat deed, want echt goed spelen kon ik toen nog niet. Rondom mijn achttiende kon ik me enigszins redelijk in bepaalde genres redden. Maar echt goed jazz spelen kon ik toen nog niet. Ik ben me pas voor jazz gaan interesseren toen ik veertien was en een saxofoon kreeg. Voorheen was ik uitsluitend geïnteresseerd in popmuziek. Saxofonist Joop van Enkhuizen zei tegen me dat ik naar alle platen van Charlie Parker moest luisteren en ze moest proberen na te spelen. Dat lukte me pas zes jaar later. Ik vind het trouwens geniaal van Parker dat hij zo creatief was in het toch wat beperkte idioom. Als je een plaat van hem opzet, dan knalt het er wel uit. Het heeft een enorme impact. Meteen staan al je zintuigen op scherp. Ik heb me heel lang met Parker beziggehouden. Tijdens mijn conservatoriumperiode heb ik zo veel mogelijk gespeeld. Ik speelde in kroegen als Alto, Bourbon Street en Bamboo Bar. Allemaal rondom het Leidseplein. Ik kom er nog steeds graag. In die kroegen heb ik echt leren spelen."

"Evenals vele anderen kreeg ik les van Ferdinand Povel. Ik heb veel aan hem te danken. Door hem ben ik ook naar tenorsaxofonisten gaan luisteren. Ik moest van hem veel standards leren spelen. Ik heb dat als zeer leerzaam ervaren. Het was dus luisteren naar platen en dan proberen na te spelen. Heel veel solo's uitzoeken en uitschrijven. Ik doe dat overigens nog steeds. In het begin ging dat erg moeizaam. Duizend keer terugspoelen, en dan snapte je nog niet hoe het in elkaar zat. Inmiddels ben ik er redelijk handig in. Mijn studenten moeten dat ook doen. Ze moeten alles zelf uitzoeken. Daar leer je het meest van. Ze mogen van mij ook geen muziekboeken meenemen. Dus thuis uitzoeken en dan op de les uit het hoofd spelen. Mensen die dat serieus doen gaan met sprongen vooruit!"

"Ik vind het van groot belang dat je als toekomstig jazzmuzikant bezig bent met je grote voorbeelden. Als je Archie Shepp fantastisch vindt – en dat is hij – dan stort je je er helemaal in, ga je solo's van hem uitzoeken en probeer je op die manier te spelen. En dan zoek je uit wat hij geschreven en gespeeld heeft en ga je dat analyseren. Of je doet dat met Sonny Stitt of Dexter Gorden of wie dan ook die je helemaal te gek vindt. Als het goed is maak je als muzikant ook een ontwikkeling door. Via dat ene voorbeeld ontdek je een andere stijl of andere grote solisten. Je ontdekt dan waarschijnlijk ook dat er logische ontwikkelingen in de jazz zijn, dat bijvoorbeeld Stitts improvisaties beïnvloed zijn door Lester Young. Ik vind eigenlijk dat iedereen die met jazz bezig is, zowel als student als professional, zich op deze manier met de muziek moet bezighouden. Je moet je altijd blijven ontwikkelen."

"Vroeger schreven Willem Friede en ik voornamelijk voor de big band New Cool Collective. Heel af en toe doen we dat nog. Willem arrangeert wel alles nu. Al een paar jaar maken we uit principe met de hele band (met z'n achten) het repertoire. We delen ook alle BUMA-rechten. Als een stuk geschikt is, maakt Willem er een arrangement van voor de big band. Het beleid van New Cool Collective is helemaal uitgekristalliseerd. We zijn nu als band inmiddels twaalf jaar bij elkaar en het wordt steeds leuker. Vroeger was ik degene die overal achteraan zat en dingen regelde. Het is nu echt een collectief. De zakelijke organisatie is op een gegeven moment door Vincent Krüger van Euf Productions overgenomen en inmiddels met Dox, de platenbusiness van Bart Suer, opgegaan in Stroom, een boekings- en managementbureau. Daar zitten onder anderen onze vrienden van Zuco 103, Benny Sings en Isaline Callister ook bij."

"In de tijd dat ik nog alles zelf deed, heb ik tijdens een optreden meegemaakt dat ik - toen ik de eerste noten wilden blazen - merkte dat ik geen rietje op mijn mondstuk had. Ik was veel te druk met regelen, zodat ik was vergeten een rietje te plaatsen. Het is natuurlijk wel zo dat ik door het leiden van New Cool Collective enorm veel ervaring heb opgedaan. Ik heb er veel van geleerd. Ik vind het dan ook een goede zaak dat de studenten bij ons in Rotterdam wegwijs worden gemaakt in de zakelijke aspecten van het muzikantenvak. Het is uiteraard belangrijk dat je als bandleider of regelaar goed blijft spelen. Toen ik dus merkte dat ik vanwege al dat drukke geregel en georganiseer minder begon te spelen heb ik Vincent gevraagd de zakelijke besognes over te nemen. Ook Henk Meutgeert (Jazz Orchestra of the Concertgebouw) had me gezegd dat het verstandig zou zijn de organisatie van New Cool Collective in handen te geven van een professioneel bureau."

"New Cool Collective is eigenlijk een hechte vriendengroep. Het is ontzettend leuk met die gasten op stap te gaan. Het is natuurlijk ook fantastisch om met je maatjes muziek te maken. Het is echt het leukste stel mensen met wie ik in mijn leven ben opgetrokken. Iedereen is ook erg positief. Daarom vinden wij het niet erg dat iemand niet mee kan spelen, omdat hij op zo'n moment een andere interessante aanbieding heeft. Zo kon ik de tournee met Paul Weller doen en gaat bijvoorbeeld onze bassist Leslie Lopez met Mike del Ferro in juni in Zuid-Amerika spelen. Ook Anton Goudsmit wordt veel gevraagd door anderen. Als we hem exclusief hadden geclaimd, was hij er al lang niet meer bij geweest. Als je mensen belet soms andere dingen te doen, heb je geen vrienden meer. Ergens in de negentiger jaren zat ik in een vreselijk goede band, waarin op een kwaad moment degene die alles regelde enorm ging pushen. Nou, toen ging al gauw iedereen weg."

"Helaas is het zo dat we op het ogenblik niet zo veel optredens hebben voor de New Cool Collective Big Band. Dat heeft vooral te maken met het feit dat grote orkesten niet goedkoop zijn. Daarentegen spelen we met de acht man tellende New Cool Collective wel erg veel. Voor de bigband hebben we een kleine subsidie gekregen. Met dat kleine beetje geld kunnen we wel een paar leuke dingen doen. Het verbaast we enigszins dat het met die bigband allemaal wat langzaam gaat. We zijn toch al zo lang bezig. De optredens zijn altijd uiterst succesvol. Alleen, we hebben met die band natuurlijk geen hit gescoord. Het is ook geen music for the millions."

"Vorig jaar speelden we met de bigband voor een enthousiast publiek op het Roskilde festival en op het Hongaarse Sziget festival. Dat zijn dan eenmalige optredens. Er zit dan geen tournee omheen. Ik hoop wel dat dat soort optredens een bepaald gevolg heeft. Maar goed, voor de bigband blijft het moeilijk. Je hebt dan ook te maken met 22 mensen, inclusief tourmanager en twee technici. Dus, 22 vliegtickets, 22 plaatsen in de bus, 22 hotelkamers en 22 maaltijden. Met die subsidie combineren we nu een repetitie met een optreden, de ene maand in Rotown in Rotterdam en de andere maand in de Sugar Factory in Amsterdam. Met de achtmansformatie zijn we onlangs in Kenia geweest en in Londen hebben we laatst twee concerten gedaan. In de onmiddellijke toekomst gaan we naar Rusland, Dublin en met Anton Goudsmit, Joost Kroon en Kasper Kalf (The Itch) ga ik drie weken naar Zuid-Amerika."

"Het is eigenlijk voor het eerst dat we op onze laatste dubbel-cd 'Trippin', met drummer Tony Allen, min of meer compromisloos hebben gespeeld. Vooral op de tweede cd zijn we erg trots, omdat die geheel geïmproviseerd en in één dag is opgenomen. De cd is ook genomineerd voor de Edison. De laatste cd met het kwartet The Itch is naar mijn idee erg geslaagd. Ik wilde een gitaarplaat maken, wel een jazzplaat, maar dan met een ruig, rauw gitaargeluid. Anton heeft dat geweldig gedaan. Hoewel Anton op zijn best is tijdens liveoptredens, heeft hij zijn fenomenale spel op deze plaat zeker geëvenaard."

"De belangrijkste groepen waarin ik dus speel zijn: New Cool Collective, de New Cool Collective Big Band, The Itch – eigenlijk het Benjamin Herman Kwartet – met Goudsmit, Bennink en Glerum, het Benjamin Herman Quartet met Carlo de Wijs, Martijn van Iterson of Jesse van Ruller en Martijn Vink, het Benjamin Herman Trio met Jos Machtel en Joost van Schaik.

"Ik ga ook regelmatig de studio in en dan maak ik dancedingen. Verleden jaar heb ik de vinylplaat 'Durban Poison' gemaakt, met onder anderen Jan van Duikeren op trompet, Louk Boudesteijn op trombone en drummer Martijn Vink. Volgend jaar ben ik weer van plan de studio in te gaan en dan maak ik zeer waarschijnlijk van die vinylplaten een cd. Het leuke van vinyl is dat het op andere plekken terechtkomt dan de reguliere cd's. Denk aan het dj-circuit, aan danceavonden en vinylfreaks. Het maken van een vinylplaat kost overigens meer dan dat van een cd. Dus erg rendabel is het niet. Zoals je weet heb ik een tournee gedaan met Paul Weller en daar heb ik behoorlijk mee verdiend. Met dat geld heb ik zo'n vinylproduct en de cd 'The Itch' kunnen realiseren. En met het geld dat ik uit die producten genereer, maak ik weer nieuwe. Ik vind het belangrijk, ook voor de naamsbekendheid, dat er regelmatig wat nieuws verschijnt. Er staat inmiddels een cd op stapel die in Engeland is opgenomen met de vermaarde pianist Stan Tracey en zijn trio en waarop ook trombonist Bart van Lier meespeelt. Dan speel ik ook nog mee op een uit te komen cd van Sjoerd Dijkhuizen met onder meer Juraj Stanik en Gijs Dijkhuizen. Die cd's komen straks uit op mijn eigen label, Roach Records. Ik hoop dat het gaat lukken een behoorlijk aantal te verkopen. Het verkopen van cd's is niet altijd even lucratief. Ik ben ook niet zo'n voorstander cd's tijdens optredens te verkopen. Ik wil eigenlijk geen kruidenier spelen. Daarbij loop je de distributeur voor de voeten die de cd's aan winkels probeert te verkopen. Je ondermijnt dan je eigen product. Naar het buitenland nemen we vaak wel cd's mee. Maar dat gedoe stuit me toch wel tegen de borst. Ondanks de moeizame verkoop blijf ik het belangrijk vinden cd's te maken. Een cd is een tijdsdocument. Het geeft je muzikale ontwikkeling aan."

"Ik vind het altijd leuk en een groot genoegen om met Misha Mengelberg te spelen. Ik vind hem fantastisch. Hij heeft een enorm muzikaal gehoor. Hij hoort alles wat je doet en reageert daar steeds weer zeer verassend op. Wat hij doet zit mij nooit in de weg. Hij speelt vaak iets wat niets met jou te maken heeft of iets wat heel neutraal is. Daarmee probeert hij mensen te ontregelen. Het punt is - en Bennink heeft dat ook - dat het parallelle lijnen zijn als je zelf sterk speelt. Je moet zeker niet anders gaan spelen dan je normaal gesproken doet. Wel moet je natuurlijk samen spelen. Juist als je heel sterk bent in wat je doet klinkt het fantastisch. Toen ik 18 was speelde ik voor het eerst met Han Bennink en Wim Overgaauw. Wie er bas speelde weet ik niet meer. Overgaauw had Bennink uitgenodigd. Die speelde ongelooflijk hard. Ik had nog nooit iemand zo hard horen spelen. Ik heb die avond - ik zat net op het conservatorium - als uitermate leerzaam ervaren. Het was erop of eronder. Zachtjes beginnen en wat subtiels neerzetten was er niet bij. Het was gewoon recht voor z'n raap spelen. Mijn conclusie was toen: keihard spelen en swingen en vooral geen gefoezel. Als je met Misha en Han speelt, dan moet je staan voor wie je bent, anders kun je het wel vergeten."

"Ik ben ook een liefhebber van de hedendaagse jazz. Op mijn verzoek heb ik een paar keer met Michiel Braam gespeeld. Ik vind hem een formidabel pianist. Er komt een ongekende kracht uit zijn piano. Dat geldt eveneens voor Paul van Kemenade. Hoewel ik niet precies weet wat hij op het ogenblik doet, vind ik dat hij een geweldige sound op de altsax heeft. Ik begrijp niet waarom mensen de avantgarde jazz niet leuk vinden. Dat iemand alleen maar Stan Getz leuk vindt en niet Archie Shepp, ik noem maar wat. Ik hoor namelijk allemaal verbanden en dat het uit verschillende hoeken en idiomen komt. Ik vind het ook leuk om overal kennis van te nemen. Van de nieuwste dingen en ontwikkelingen. Een tijdlang ben ik een groot liefhebber van Roland Kirk geweest. Wat hij deed met composities vond ik waanzinnig. Overal, uit elk muziekdoosje of fluitje, kon hij muziek maken. Zo ben ik ook een tijd bezig geweest met dingen van Ornette Coleman. En Rollins. Alles wat van Rollins op cd staat heb ik wel zo'n beetje. Ik ben ook een tijd in het Monk-repertoire gedoken. Ik heb dus veel favorieten en bij vlagen houd ik me intensief met een bepaalde muzikant bezig. Ik ben ook nergens vies van. Laatst heb ik Don Pullen en George Adams op video gezien. Dat was helemaal kicken. Het meest indrukwekkende concert dat ik gezien heb, was met Odean Pope. Die speelde toen met onder anderen Gerald Veasly. Waanzinnig was dat. Ja, er zijn zoveel goede muzikanten. Ik heb niet een speciale voorkeur voor één muzikant of stroming. Volgens mij zijn heel veel muzikanten tegenwoordig erg open-minded. Neem nou Roy Hargrove; hij wordt gezien als een perfecte jazzblazer, maar hij heeft wel geweldige funkplaten met zijn RH Factor geproduceerd. Dat is supergoed. De media rangschikken een muzikant vaak in één bepaalde stijl, terwijl velen toch meer dingen doen."

"Over de West Coast jazz is in de geschiedenis een beetje raar geoordeeld. Het werd altijd afgeschilderd alsof het van die zoetige lui waren, heel keurige mensen. Maar het waren ook junkies en alcoholisten. Ze konden muzikaal ook tekeer gaan en stevig swingen. Ik luister trouwens niet zo gek veel naar de West Coast jazz. Ik ben namelijk niet zo kapot van het geluid van die altisten, alhoewel ik Art Pepper wel helemaal te gek vind. Met Bud Shank heb ik zelfs eens gespeeld, met Rein de Graaff. Dat was ontzettend leuk en Shank ging inderdaad wel tekeer. Toentertijd was het imago dat het allemaal keurige jongens waren, die idem dito speelden."

"Het aardige momenteel van de jazz is, vind ik, dat het zo eclectisch is. Dizzy Gillespie heeft dat jaren geleden al geconstateerd in zijn boek 'To Be Or Not To Bop': de toekomst ligt niet zozeer in het vernieuwen, maar in het vermengen van stijlen. Dat is natuurlijk al een tijd aan de hand en op die manier blijft de jazz doorgaan. Zolang de jazzmuziek de actualiteit volgt, blijft de jazz bestaan. Zonder de jazzhistorie te willen verloochenen, ben ik er geen voorstander van jazz als een soort klassieke muziek te beschouwen. Ik vind dat jazz toch meer drank, drugs en rock 'n' roll moet zijn. Het is ook niet slecht dat er veel jazz in kroegen wordt gespeeld. Dat doe ik zelf ook nog steeds. Ik speel graag in een kroeg. Het contact met het publiek is dan intenser. Je moet wel je eigen muziek spelen, zo origineel mogelijk en vooral stevig swingen. Ik vind dat jazz een onderdeel is van het uitgaans- en nachtleven. Voor groepen als Fugimundi of Bentje Braam is het haast niet mogelijk in die context te musiceren. Door het schrale subsidiebeleid zijn er serieuze jazzpodia verdwenen. Er moet dus meer geld voor de jazz komen. In ieder geval wil ik benadrukken dat zoveel mogelijk spelen van het grootste belang is. Al is het dan in het café. Er gaat niets boven muziek maken. Daar draait het om. En je moet ook in vorm blijven."