Draai om je oren
Interview / In Memoriam



home  
    
    
 

Slide Hampton (1932-2021)

Slide Hampton, die 20 november 2021 op 89-jarige leeftijd overleed, wordt wel beschouwd als een van de beste bebop-trombonisten die in het kielzog van J.J. Johnson furore maakten. Daarnaast was hij een alom gerespecteerde arrangeur. In die laatste hoedanigheid schreef hij charts voor Buddy Johnson, Maynard Ferguson, Woody Herman, zijn eigen Octet, de World Of Trombones en de Ultra Big Band.

tekst: Eddy Determeyer, november 2021
foto's: Cees van de Ven

Geboren op 21 april 1932 in Jeannette, Pennsylvania als Locksley Wellington Hampton kreeg hij de muziek met de bekende paplepel ingegoten. Het hele gezin speelde namelijk instrumenten, vader, moeder, acht broers en vier zussen; de meesten maakten korte of langere tijd deel uit van Deacon Hampton and his Orchestra. Clarke 'Deacon' Hampton was arrangeur en hij zal de interesse van de jonge Locksley in het arrangeren en orkestreren hebben gewekt.

"Veertien was ik," begint hij. "Met vier zussen, vijf broers en mijn vader en moeder. Mijn vader speelde vibrafoon, saxofoon, drums. Toen ik zou beginnen hadden ze geen trombone in het orkest, dus werd er een trombone voor mij uitgezocht. Dat was niet mijn keuze, het orkest zocht die voor mij. Een van mijn favoriete instrumenten is de piano. Ja, ik speel een beetje piano, voor het arrangeren en voor de studie."

"Met onze band speelde ik gedurende mijn jeugd, tot mijn twintigste, dacht ik. We reisden dwars door de States. In fact, before I played, I was dancing. We trokken met alle kermissen rond, dat was in de late jaren dertig, toen de muziek veranderde van dixieland in swing. Dus mijn invloeden reikten van het swingtijdperk tot de bebopjaren. In die periode dansten de mensen in Amerika heel veel, er waren duizenden orkesten. Je had toen zoveel muzikanten omdat er gewoon zoveel werk was. Ik heb zelfs ooit in een ballroom gewerkt met Art Blakey, Dexter Gordon, Fats Navarro, zóveel van die grote jongens. En dat was voor een danspubliek. Je had prachtige bands. Ee stond altijd een groep mensen voor het podium, tien of twintig rijen dik, die naar de muziek luisterde. En achter hen dansten de anderen."

Heel toffe peer

"Klopt, het orkest van Buddy Johnson was mijn eerste name band. Ik kwam erbij in Houston, Texas. Dat was het echte begin in de muziek voor mij. Dat was de eerste keer dat ik in New York terechtkwam, nee, de tweede keer. De eerste band waarmee ik in New York kwam was die van mijn broer, het familie-orkest. Toen speelden we in Carnegie Hall. De tweede keer was met Buddy Johnson. Niet lang daarna hief hij zijn band op. Toen ging hij zich met meer serieuze zaken bezighouden! [Johnson werd dominee.] Heb ik nooit begrepen. Zoals ik Buddy kende was hij altijd gewoon een heel toffe peer, een menselijke kerel. Maar misschien dat hij al die tijd al die richting opging en had niemand dat in de gaten. Dat hij op zekere dag de geest kreeg. Toen begon hij te preken. Hij zat al lang in de muziek. Harold Minerve zat erbij, de altist die later bij Duke Ellingtons band kwam. Hij werd Geezil genoemd door ons. Die zat toen bij het orkest en van de rest van de jongens denk ik niet dat je er een kent. Ze hadden veel aanhang - tot ik erbij kwam! Ik heb er een paar arrangementen voor geschreven. Een ervan werd, dacht ik, ook opgenomen. [Volgens sommige bronnen waren 'Slide's Mambo', 'Kool Kitty', 'Rock On', 'You're Everything My Heart Desires', 'Rockin' Time' en 'They Don't Want Me To Rock' alle geschreven of bewerkt door Hampton.] Voor welke maatschappij weet ik niet meer. Kan voor Roulette geweest zijn. Ik heb voor zover ik weet slechts aan één album meegewerkt, da's alles."

"Veel muzikanten die wij hoog hebben zitten, onze favoriete jazzmusici, hadden allemaal ervaring opgedaan in die orkesten, zoals die van Buddy Johnson en Earl Hines. Die werkten jaren met die bands. En wat ook heel belangrijk was: in elk orkest had je van tijd tot tijd een wisseling van de wacht. Er waren altijd muzikanten die veel met dat soort bands gewerkt hadden. Die leerden op die manier veel meer dan wat we vandaag de dag leren. De ene dag speelde je in een orkest met J.J. Johnson, de volgende dag of de volgende week met Bennie Green. Die beschikten over veel ervaring. Er waren de wereld aan bluesbands. Hoe heet die waar Charlie Parker mee speelde? Jay McShann. Dat er zoveel verschillende waren, was heel belangrijk. En de mensen waren zeer geïnteresseerd in de concepten van die orkesten, qua individualiteit. Het kwam niet vaak voor dat je een band de muziek van een andere hoorde spelen. Later, in de jaren veertig en vijftig kreeg je stock arrangements. Vóór die tijd had ieder zijn eigen originele arrangementen. De mensen die naar die optredens kwamen waren altijd nieuwsgierig."

"Ik heb ze allemaal gehoord, ik groeide op in Indianapolis. Indianapolis is de grootste stad [in het midden van de Verenigde Staten]. Niet te vergelijken met New York en dat soort plaatsen, natuurlijk. Maar er was een tent waar elke avond vijf verschillende orkesten speelden. Sommige bleven een week. Alle bands kwamen daar. Niet noodzakelijkerwijs de Grote Namen, maar de mensen kwamen doorgaans toch wel; die wilden iedereen zien. De territory bands. De mensen waren destijds zeer geïnteresseerd in de muziek. Die wilden de orkesten live horen. In feite was hun niveau zo'n beetje gelijk. Count Basies band heb ik vaak gehoord en Duke en Earl Hines, die waren bij iedereen geliefd. Billy Eckstines band, die zat al dicht tegen de bebop aan. Niet de beste band om op te dansen, maar een favoriet van de muzikanten. Je had zóveel goeie bands, ze waren allemaal goed. Tiny Bradshaw heb ik zó vaak gehoord, door de jaren heen. Altijd met andere bezettingen. Die heb ik op heel wat plaatsen gezien. Hij was zeer gewild."

De beroemdsten van de toekomst

"Ik was muzikaal leider van zanger Lloyd Price. Gil Askey was mijn voorganger. Dezelfde gast die jarenlang met The Supremes heeft gewerkt. Toen ik erbij kwam was hij net weg, om bij Motown Records te gaan werken. Een hele goeie muzikant. Daarna ging ik zelf ook naar Motown Records. Op dezelfde toer."

"Ik heb veel geschreven voor Price. We traden ooit op in een club aan 98th en 4th Street, in New York, een aantal weken lang. En in een bar om de hoek werkten Miles Davis en Tadd Dameron, voor die overleed. En die kwamen elke avond naar de band luisteren. Die vonden het een heel tof orkest. We hadden vijf man koper, vier saxofoons en vier man ritme. Platen hebben we ook gemaakt. De meeste met zang. Soms, bij speciale gelegenheden, huurden we ook andere vocalisten in. Aretha Franklin bijvoorbeeld, voordat ze beroemd werd."

"Ik leerde veel in de band van trompettist Maynard Ferguson. Hij had een hele pool van goede arrangeurs. Dat was de eerste keer dat ik wat uitgebreider ging schrijven. Dat leerde ik mezelf allemaal aan. Veel geëxperimenteerd en veel ervaring opgedaan. Don Sebesky zat erbij, die al die dingen voor CTI Records heeft gedaan. En Willie Maiden, die bij Kenton had gezeten en Ernie Wilkins was eveneens arrangeur voor dat orkest. Veel, heel veel jongens. Hij [Ferguson] heeft zóveel goede orkesten gehad, man."

"Na Maynard had ik mijn eigen band. In mijn eigen groep had ik de beroemdste muzikanten van de toekomst. Ja, van de hele wereld. Ik had Freddie Hubbard, Booker Little, George Coleman, Julian Priester, Pete LaRocca en George Tucker op bas. En Jay Cameron. Al die gasten in één orkest! Ongelooflijk."

"De grootste invloed op alle arrangeurs was het Duke Ellington Orchestra. En Gil Evans was altijd mijn favoriete orkestrator. Jimmie Lunceford had ook een grote impact op alle arrangeurs. Qua orkestratie was dat indertijd zó nieuw in de jazz. Dat zette veel ontwikkelingen in gang. En Tadd Dameron is mijn favoriet, van allemaal."

"Tegenwoordig arrangeer ik niet zoveel meer. Zo nu en dan nog een televisieproductie, maar dan voor mezelf. En het zijn altijd jazzshows, ik doe niets commercieels meer. Dankzij Europa [waar Hampton van 1968 tot 1977 werkte en woonde]. Ik prefereer Europa. I think Europe is more grown-up. De Verenigde Staten zijn nog een beetje te onvolwassen."

"Mijn cultuur is de cultuur van de hele wereld. Ik ben geïnteresseerd in de onderscheiden culturen van alle mensen. Daarvan vind ik dat er niet één zo belangrijk is dat ik op een bepaalde plek zou moeten wonen. Ik ben van mening dat ik me dien te verdiepen in de verschillende aspecten van het geheel. Ik luister naar klassieke muziek en verder van alles. Het enige is dat je zóveel leert dat je nooit het gevoel hebt dat je genoeg geleerd hebt. There is so much to learn."

Groningen, november 2008