Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Anton Goudsmit:
Op de bank pielen met een pretsigaretje

Wanorde leidt bij Anton Goudsmit tot een prettig gesprek. Over het duo met violist Oene van Geel, over gitaarstemmen, over zijn nieuwe damesbrommertje, tja, over wat eigenlijk níet?

door Rinus van der Heijden, juni 2006

De ontvangst kan niet beter uittekenen hoe spontaniteit tot de chaos leidt, die het leven van gitarist Anton Goudsmit zo tekent. Of ik iets wil drinken? Zeker. Thee maar? Goudsmit laat een ketel vollopen, ontsteekt het gasfornuis en zet de ketel op de pit daarnaast. Als hij erop wordt gewezen, verplaatst hij de ketel om die vervolgens na korte tijd weer van het vuur te halen. Resultaat: het water is lauw en de thee kan daardoor nauwelijks trekken. En intussen maar praten, praten, praten.

"Oene is de meest ritmische figuur die ik ken. Dat is één grote uitdaging voor mij. Met tweeën proberen we combinaties te maken die werken. We hebben twee keer samen gespeeld. Hebben maar zes stukken. Voor Jazz in Duketown moeten er nog wel wat bij. Geen probleem, Oene schrijft zich suf. Of er genoeg mogelijkheden zijn tussen een gitarist en een violist? Dacht het wel: Oene strijkt en plukt, gebruikt elektronica, trommelt op een kist, hij houdt van klassieke muziek en nu ineens ook van zigeunermuziek."

En Anton Goudsmit zelf? Hij heeft zich in een jaar of acht ontwikkeld tot de boeiendste gitarist van Nederland. Hij speelt zoals het bij hem opkomt: chaotisch, voor zijn medemusici onberekenbaar, maar daardoor maar wat interessant. "Ik probeer te menen wat ik speel", zegt hij. "Ik ga graag loos, maar ritmisch is het nooit vaag. Aan de suggestie van ritme heb je al genoeg, dan is het net of er een metronoom gaat tikken in de hoofden van het publiek. Met het duo met Oene komt daar nog bij dat je het nog langer spannend kunt maken met kleine, zachte geluiden. Enne, soms drukt hij een elektronisch apparaatje in waardoor hij een zwaar basgeluid krijgt. Dan spelen we snel wat funkdingetjes van mij."

Anton Goudsmit heeft een missie. Zegt-ie zelf. "Mijn kwaliteit is me muziek eigen te maken die door anderen wordt aangereikt." Dat je dan vaak moet omschakelen: geen punt. "Het vult zich vanzelf uit door de manier waarop je speelt en met wie. Er zijn hopen mensen die liever in de Heineken Music Hall met een showtje worden besodemieterd en na een uur door het personeel eruit worden geflikkerd. Dat is er bij mij niet bij."

Leren doet Anton Goudsmit nog altijd. "Als gitarist kun je liggend op de bank met een pretsigaret erbij uren lekker pielen. Wel effe anders dan een strijker die aan zijn precieze toonvorming moet werken. Een gitaar is altijd vals met zijn scheve fretten en vaak oude snaren. Maar geen nood, twee jaar geleden leerde een strijker me plots stemmen."

Hoe hij zich ontwikkelt als gitarist? "Ik heb een hekel aan termen als 'smaakvol'. Af en toe word ik wakker geschud, bijvoorbeeld toen ik met Benjamin Herman bebop moest gaan spelen. Wist ik veel. Ik onderhoud veel bandjes, zij blijven daardoor op een of andere manier bestaan: New Cool Collective, Corrie van Binsbergen, Haas & The Guitar Bandits en Fugimundi met Eric Vloeimans en Harmen Fraanje."

Goudsmit speelt zo'n drie, vier keer per week. Al acht jaar lang. En verder? "Ik heb geen rijbewijs. Heb pasgeleden een brommertje gekocht, voor de lol. Een echt wijvending. Tuf er graag mee door Amsterdam, naar de Cotton Club bijvoorbeeld, mijn stamkroegje."

Dit artikel verscheen eerder in de bijlage over Jazz in Duketown van het Brabants Dagblad.