Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Harmen Fraanje:
'Muziek bedrijven als vorm van geluk, dat is wat ik wil'

De uit Roosendaal afkomstige, maar in Tilburg en Parijs wonende, jonge pianist Harmen Fraanje is een van de grootste talenten binnen de Nederlandse jazz. Dat is duidelijk af te lezen aan de manier waarop hij carrière maakt.

door Rinus van der Heijden, september 2006

Zou er een musicus in Brabant rondlopen, wiens loopbaan zo snel verloopt als die van Harmen Fraanje? Het mag worden betwijfeld. De pas 30-jarige jazzpianist heeft zoveel werk als hij wil. Daarom kan hij gemakkelijk zeggen: "Geld interesseert me niet. Ik heb genoeg om van te leven." Dat is ook de reden dat hij zorgvuldig kiest met wie hij speelt. "Als iets me niet bevalt, ook al voel ik dat slechts intuïtief aan, dan doe ik het niet. Al betalen ze me er twintigduizend euro voor."

Harmen Fraanje studeerde in 2000 'summa cum laude' af aan het conservatorium van Utrecht. Het tekent zijn professionaliteit, dat hem dat geen bal interesseert. "De dag dat ik afstudeerde was geen belangrijk moment. De dag erna was namelijk niet anders. Ik oefen nog even intensief als toen, alleen gaat het nu allemaal wat gecontroleerder."

Dat laatste mag je wel zeggen, want musici uit heel Europa hebben het eigenzinnige spel van Harmen Fraanje al ontdekt. Zo speelt en speelde hij met onder anderen Kenny Wheeler, Magic Malik, Jimmy Haslip, Gulli Gudmundsson en Reggie Washington en maakt hij deel uit van het Belgische Narcissus Quartet en de Franse groepen Nelson Veras Quartet en Par 4 Chemins. Daarbij dringt zich de vraag op of de toekomst van Fraanje ligt in Frankrijk. Temeer ook, omdat hij sinds enige tijd woonruimte heeft in Parijs. "Nee hoor", is het prompte antwoord. "Je wordt overal verrast door interessante mensen. Dat blijken dan Fransen of Noren of Nederlanders te zijn. Voorlopig denk ik er niet aan mij in Frankrijk te vestigen. Ook al omdat er in Tilburg zo'n goed klimaat heerst."

Dat goede Tilburgse klimaat draagt ertoe bij dat Fraanje ook in vooraanstaande Nederlandse groepen speelt en speelde. Allereerst bij de groepen van zijn plaatsgenoten Mete Erker en Ferhan Otay en landelijk bij een trio en kwartet van Eric Vloeimans, in de groep Osmosis, het Wim Bronnenberg Quintet en het Stefan Lievestro Sextet. En natuurlijk in zijn eigen kwartet, waarmee hij aan het front van de internationale jazz kwam toen hij zijn eerste cd 'Sonalata' introduceerde.

Switchen
Al deze groepen zijn wat betreft muzikaal concept zo verschillend als maar zijn kan. Levert het geen problemen op, telkens te moeten 'switchen'? "Zeker", beaamt Fraanje. "Daarom houd ik verzoeken van nog meer groepen ook een beetje af. Soms is het lastig, dat switchen. Als je voor jezelf het gevoel hebt er alles aan te hebben gedaan en dan vier, vijf keer in de week weer moet omschakelen. Het mooist zou zijn een maand lang met een bepaalde band te spelen. En dan een maand lang weer met een andere. En natuurlijk ook eens vrij zijn", lacht hij. "Ik voel bij dat omschakelen geen remming, omdat ik me steeds op een andere manier wil opladen. Soms moet je raken wat je moet raken, een andere keer kun je je wat speelser opstellen. Je wordt telkens anders geïnspireerd."

Elke dag wacht de piano op Harmen Fraanje. "Ik oefen nog even geconcentreerd als op het conservatorium. De laatste tijd weer intensief op mijn instrument. Er zijn ook tijden dat ik mentaal oefen: luisteren naar muziek. Bijvoorbeeld veertig keer naar een meerstemmige compositie van Bach, proberen al die stemmen in mijn hoofd te krijgen. En daar dan de vingerzettingen bij bedenken. Dat is een prima training." Johann Sebastian Bach mag dan wel de favoriete componist zijn van Fraanje - "Ik ben niet religieus, maar als ik Bach hoor, denk ik dat het wel ergens vandaan moet komen" - ook andere muziekinvloeden komen bij hem binnen. Pygmeeënmuziek bijvoorbeeld. "Etnische muziek is puur vanuit mensen ontstaan. De muziek van pygmeeën van nu is nog net zo puur als honderden jaren geleden. Die is zó eerlijk. Dat zou ik willen erven, die intentie, de inbreng zonder enige vorm van commercie. Zo muziek maken, als vorm van geluk."

Knutselen
Al die invloeden, al die stijlen, hoe zou Fraanje zijn eigen spel omschrijven? "Dat is eigenlijk een goede vraag. Ik denk daar niet zo over na. Het is hoorbaar dat ik lekker aan het knutselen ben, aan het zoeken naar het ultiem mooie ding. Ik hou daarbij van risico. Soms ga ik op mijn muil, maar daar kom je wel mee op plekken waar je anders niet komt. Alles wat ik door elkaar beluister, probeer ik in mijn eigen spel terug te laten komen. De ritmische gelaagdheden bijvoorbeeld van Ligeti, het contrapunt van Bach, de andere accenten van Messiaen. Ik probeer altijd dat te spelen waarvan ik denk dat de muziek nodig heeft. Met componeren gaat het ook zo. Ik componeer om het mooie. Misschien was ik in mijn beginperiode wat impressionistisch, nu ben ik wat ruwer en hoekiger. Logisch, want componeren is de gedwongen keuze om samen te vatten waar je op dat ene moment mee bezig bent."

Tot slot nog een ware curiositeit. Bij alle hierboven omschreven moois is Harmen Fraanje de handwerksman zonder eigen gereedschap. Oefenen doet hij tot nu toe in zijn woonplaats in de jazzclubs Paradox en De Voortuin en op het conservatorium. "Ik heb thuis geen piano", lacht hij. "Ik ga nu een Rhodes (elektrische piano, RvdH) kopen. En binnenkort ook een piano."

Dit artikel verscheen eerder in Brabant Cultureel.