Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Michiel Braam:
"Een persoonlijke muzikale taal. Dat is voor mij van groot belang."

We nemen plaats aan de ronde houten tafel in de keuken in de rustieke woning in Mill van pianist Michiel Braam. Hij zet koffie en deelt ons mee dat wij tijd hebben tot drie uur 's middags, want dan komt er iemand over de vernieuwing van de keuken praten. Na het installeren van de minidisc-recorder gaan we dan ook snel van start.

door Jacques Los & Maarten van de Ven, april 2004, met foto's van Cees van de Ven

"Eerst was er natuurlijk Veronica. Iedereen van mijn leeftijd toen wist niet eens dat er iets anders was. Tot ongeveer mijn vijftiende. Het ging toen om pop en hardrock. Groepen en musici als Van Halen, Pat Travers, Pink Floyd. Ik speelde al wel piano. Ik had les op de muziekschool, op de afdeling lichte muziek, in Nijmegen. Het onderscheid tussen jazz en pop was voor mij niet zo groot. Ik had toen nog niet echte voorkeuren. Dat is pas later gekomen en begonnen met Duke Ellington. Daarna ging het vrij snel en kwam ik via Ellington bij Charles Mingus terecht. Ik kocht erg veel Mingus-platen en begon zijn muziek te spelen. Op een gegeven moment was het onvermijdelijk geconfronteerd te worden met Cecil Taylor. Dat was eerst even een schok, maar - omdat ik dus zelf piano speel - hoorde ik wel dat Taylor erg goed speelde en vond ik zijn muziek waanzinnig interessant en erg energiek. Dat sprak me enorm aan. En nog steeds vind ik zijn muziek geweldig goed."

"Na de middelbare school ging ik naar het conservatorium in Arnhem. Ik was van de eerste lichting lichte muziek-opleiding. Ik heb les gehad van Rob van den Broeck, die trouwens, nu hij met pensioen is, meer speelt dan ooit, vooral in Duitsland. Met mensen uit mijn lichting heb ik diverse bandjes geformeerd. Bijvoorbeeld met Frank Nielander en Peter Hengst. Met drummer Fred van Duynhoven en tubaïst Peter Haex ben ik zo'n beetje begonnen met Bentje Braam. Ook heb ik een voor mij nogal belangrijk trio gehad, het Koel Trio. Voor dat trio schreef ik mijn eerste Cool Book, stukjes geïnspireerd op de cool jazz. Later heb ik voor een kwintet met twee Engelse muzikanten, een saxofonist en een drummer, het Second Cool Book geschreven. Tijdens mijn conservatorium-periode heb ik ook een dansorkest gehad, de Fortunato's. Ik schreef er alle muziek voor. Het orkest had een bezetting van vier blazers, een ritmesectie en drie zangeressen. We speelden voornamelijk soul en funk. Al met al een zeer leerzame ervaring. Ik geef dat ook door aan de huidige compositie-studenten: als je wilt componeren, begin dan een eigen groep waarvoor jezelf de muziek kunt schrijven."

"De Bik Bent Braam heb ik opgericht in het laatste jaar van de opleiding. Ik was dus naast mijn studie al behoorlijk professioneel met mijn eigen formaties bezig. En laat ik vooral niet vergeten dat ik naast die eigen bandjes ook nog speelde in het Europees Danzón Orkest. Daar heb ik lange tijd ingezeten. Ook dat was erg belangrijk voor mij. De Cubaanse muziekstijl zit een beetje in mijn vingers. Het is een grote inspiratiebron. Je vindt dat dus ook terug in mijn eigen muziek en manier van spelen. Je hoort bij mij de 'clave' terug; de momenten waarop ik de ritmische accenten leg. Daarnaast ben ik natuurlijk erg beïnvloed door pianisten als Taylor, Monk en Ellington. Ik vind bijvoorbeeld niet één plaat van Taylor niet goed... Over Ellington heb ik zelfs nog een scriptie geschreven, in het bijzonder over zijn manier van spelen in de kleinere formaties. Ellington is een man van de klankkleuren. Dat spreekt me zeer aan en ik vind dan ook de klankkleur in een ensemble van even groot belang als de soli."

"Mijn manier van spelen is ook geënt op de oude traditie. Ik heb daar veel mee. Mensen als Art Tatum bijvoorbeeld. Daarentegen heb ik weinig met pianisten als Herbie Hancock en McCoy Tyner. Die werken namelijk veel met kwartakkoorden, nogal spanningsloze akkoorden. Dat zijn akkoorden die geen drang hebben op te lossen. Het zijn weinig dynamische akkoorden. Voor solisten kan dat overigens wel interessant zijn, want die kunnen over dat soort begeleidende akkoorden in hun improvisaties alle kanten op. Denk maar aan de energieke far out-soli van Coltrane bij McCoy Tyner. Zelf zoek ik het vooral in de dynamiek. Veel wisselende akkoorden. Daarom vind ik Dolphy interessanter dan Coltrane. Natuurlijk ben ik ook erg beïnvloed geweest door - laten we zeggen - de eerste avantgardisten: Ornette Coleman, Archie Shepp en Albert Ayler. Het geluid van een muzikant vind ik belangrijk. Het specifiek herkenbare geluid van Shepp en Ayler. Een muzikant moet ook iets persoonlijks hebben. Een persoonlijke muzikale taal. Dat is voor mij van groot belang."

"Zowel het spelen als het schrijven is voor mij van eenzelfde orde. Je moet je voorstellen dat ik, als ik in de Bik Bent achter de piano zit, ook aan het componeren ben. Het is eigenlijk een continu creëren. Dat kan in de Bik Bent, dat kan tijdens een solo-opname, en dat kan hier thuis gebeuren. Ik word ook geïnspireerd door mijn omgeving, geluiden en mijn gemoedstoestand. Wat het componeren betreft: mijn stukken zijn meer 'halffabrikaten'. Ze zijn eigenlijk pas af als ze op een cd staan. Tijdens de concerten worden ze altijd weer anders uitgevoerd. Het zijn vaak fragmenten waarop door al de musici gereageerd moet worden, en dan moeten we maar weer afwachten hoe het zal aflopen."

Michiel Braam (foto: Cees van de Ven)"Zowel bij de Bik Bent als bij de groep All Ears probeer ik nu zó te werken dat er geen setlijst is en dat we wel zullen zien wat er langskomt. Het enige houvast wat er is, zijn de uitgeschreven frames, stukjes, liedjes of hoe je het noemen wilt. Ik houd me wel aan een strikte vorm, dat wil zeggen stukjes van acht, twaalf, tweeëndertig maten. Dat wil weer niet zeggen dat de solisten zich aan de vorm houden. Vooral in de Bik Bent is dit 'bonsai-concept', mede door toedoen van de kwaliteit van de muzikanten, tot op grote hoogte gebracht. Het is een volmaakt groepsspel geworden. We zijn momenteel met het orkest zó op elkaar ingespeeld, dat het makkelijk is - indien nodig - met invallers te spelen. Dat geeft amper muzikale problemen. Invallers waren onder anderen David Kweksilber en Ernst Glerum. Het orkest 'absorbeert' dat erg gemakkelijk."

"Het is weleens jammer dat je, terwijl je zelf zeer serieus met de muziek bezig bent, respectloos behandeld wordt. Gelukkig komt dat niet veel voor. Op het North Sea Jazz Festival hebben we meegemaakt dat de geluidstechnici er moeite mee hadden dat we akoestisch wilden spelen. Dat vonden ze helemaal niks. We speelden als laatste op die avond. Tijdens het concert gingen de geluidsmensen de boxen maar alvast van het podium afbreken. Het North Sea Jazz Festival nota bene! Het heeft trouwens als Nederlandse band niet zoveel zin daar te spelen. Je speelt namelijk toch al in heel Nederland, en op de jazzpodia ben je toch veel beter te horen en kom je ook beter tot
je recht."

"Om de groepen die ik heb draaiend te houden, vragen we iedere keer subsidie aan. Om het jaar doen we dat voor de Bik Bent. Voor de komende subsidieperiode hebben voor het eerste jaar voor de groep All Ears - met onder meer Frans Vermeerssen, Frank Gratkowski en Herb Robertson - subsidie aangevraagd; het tweede jaar voor Bik Bent Braam; het derde jaar voor een opera met het trio BraamDeJoodeVatcher, aangevuld met zangers en het Zapp strijkkwartet; en dan het vierde jaar weer voor de Bik Bent. Gelukkig hebben we, ondanks de verschraling van het podiumaanbod, nog steeds voldoende optredens. Ook richten we ons steeds meer op het buitenland. Al dat soort van organisatorische dingen wordt middels de Stichting Bik Bent Braam geregeld. Ik ben blij dat ik me alleen maar hoef bezig te houden met muziek maken, schrijven en mijn coördinatorschap op de afdeling lichte muziek van de conservatoria van Arnhem en Zwolle. De zakelijke besognes worden gedaan door Danielle. Zij heeft erg veel affiniteit met onze muziek en regelt desbetreffend alles: publiciteit, optredens en de buitenlandse tournees. Heerlijk!"

"Naast mijn eigen groepen speel ik ook wel eens met andere mensen. Zo heb ik ooit een duo gedaan met Michiel Borstlap, een formidabele pianist, dat niet echt matchte. We kwamen muzikaal niet tot elkaar, omdat ons beider speelwijze totaal tegengesteld is. Met de Hongaarse bassist Aladare Pege, een Mingus-fanaat, heb ik ook ooit een project gedaan dat eveneens niet tot een succesvolle samenwerking leidde. Hoofdzakelijk speel ik toch met mijn eigen groepen, en dan vooral met mensen om me heen die affiniteit met mijn muziek hebben, en die dan ook adequaat kunnen uitvoeren. In die zin heb ik wel een pool van muzikanten om me heen."

"Regelmatig krijg ik opdrachten om voor bepaalde projecten stukken te schrijven. Een paar jaar terug bijvoorbeeld voor het Globe Orchestra met musici uit Afrika, boventoon-zangers uit Tuva en drie Bulgaarse zangeressen en Fred van Duynhoven op drums. Een zeer interessant project, waarbij de verbale communicatie overigens wel enigszins problematisch was. Hoofdzakelijk werd er muzikaal gecommuniceerd. Dat ging wonderwel zeer goed. Dus ook dat was een zeer leerzaam project. Voor het komend jazzfestival van Rotterdam ben ik gevraagd een stuk te schrijven voor een groep musici met onder anderen het Zapp strijkkwartet en Eric van der Westen."

Michiel Braam (foto: Cees van de Ven)"Naast mijn bandjes en optredens heb ik nog een drie-dagen-baan. Ik ben coördinator op de conservatoria in Arnhem en Zwolle. Ik ben zo'n beetje 'de baas' van de lichte muziek in Oost-Nederland! (lacht) Het is erg leuk te doen. Gelukkig kan ik daar zelf mijn tijd indelen. Dat helpt natuurlijk wel als ik een volle tournee moet doen. Ik ben onder meer verantwoordelijk voor het door de studenten uit te voeren programma en het gastdocentenbeleid. In Arnhem hebben we bijvoorbeeld Ray Anderson, Nancy Marano, Scott Henderson, Bill Bruford, Andy Sheppard en Carla Bley gehad. Met Huub van Riel van het Bimhuis kan ik wat dit betreft goede afspraken maken. Ik vind het goed om Carla Bley te benaderen. Zij maakt tamelijk eigenzinnige, moderne muziek. Op die manier nemen de studenten ook kennis van enigszins avantgarde-gerichte muziek. Wij houden ons als één van de weinige conservatoria ook bezig met avant-garde. Wij hebben structureel in ons studieaanbod 'vrije improvisatie-ensembles'. Zo'n 20% van de studenten kiest voor de verdere studie vrije improvisatie."

"Helaas lijkt het wel dat, ondanks de conservatoriumopleidingen, er niet per se meer interessante jazzmuzikanten 'opstaan'. Ik zeg dan ook wel eens: het niveau van de bruiloftsmuziek is wel erg omhoog gegaan. Dankzij de opleiding wordt er wel beter muziek gemaakt, maar het heeft niet extra interessante jazzmusici opgeleverd. Het betekent dat je zonder conservatoriumopleiding eveneens een interessante jazzmuzikant kan worden. Je moet talent hebben en veel oefenen. Een eerste vereiste is wel dat je je instrument goed beheerst."