Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Een rots in de branding

Op loopafstand van het centrum van Brugge, is in de tachtiger jaren een voormalige oude loods nieuw bestaan ingeblazen. Het gebouw is fraai en functioneel opgeknapt. Ontmoetingsruimte, kleine bar, zaal met uitbouwbare capaciteit, fraaie lichtvloer, technisch elke hoek benut, mooie droge akoestiek. Op de tweede en derde verdieping kantoortjes van medewerkers en staf. De werf is 80% theater en 20% jazz, zegt Rik Bevernage (56), terwijl hij me rondleidt door het fris ogende kunstencentrum.

door Jo Dautzenberg, november 2010
foto's: Cees van de Ven

Wilde grijze haardos met strakke zwarte wenkbrauwen, uit graniet gebeiteld, geestdriftig, open, vastbesloten... onrustig, al argumenterend draait hij heen en weer, staat soms op en loopt een andere ruimte in om zijn argumenten kracht bij te zetten, om terug te keren met een boek, een cd , een foto, de Werf, de jazz in Vlaanderen, zijn levenswerk... een gesprek met een vurige pleiter, een baanbrekende en gedreven programmeur.

'Zonder subsidie geen experimentele jazz' luidt zijn stelling. "Als de gemeenschap niet het belang ziet van cultuurverspreiding, verscheidenheid, experiment en ontwikkeling, dan heeft de jazz zoals wij die hier voor het voetlicht brengen geen kans. Onze rol is ons gegeven. De gemeenschap maakt het mogelijk, net als bibliotheken, sportcentra, gezondheidscentra. Kunstencentrum De Werf krijgt een opdracht van de gemeenschap. Ons bestaan is niet om het geld, niet om de commercie. Het publieke dient een andere functie. Wij blijven onze opdracht trouw. 'Er moet geld bij' is geen issue. Tegen die achtergrond blijft echter altijd de realiteit van afhankelijkheid. Wij realiseren ons donders goed dat we bestaan bij gratie van het systeem," constateert hij. Sportiviteit en trots klinken door in zijn woorden.

Hij werkt nu ruim 30 jaar, steeds opnieuw ervaart hij de niche. "Nu en dan heb ik er genoeg van. Om de Werf te verbouwen van loods tot kunstencentrum heb ik zelfs privé een hypotheek moeten nemen. Altijd was er dat risico, die afhankelijkheid... Ik ben niet gefrustreerd, maar het gevecht om voort te bestaan houdt nooit op. Zij [de Werf, red.] leven tegenwoordig van concert naar concert, 70/80 man, als je een grote naam hebt soms 150, als je pech hebt 40. Dat draait financieel natuurlijk nooit rond. Als wij het niet doen, dan kunnen die jongens geen muziek maken. Ze verliezen hun internationale kans.

"De uitwisseling, het professionele podium en het eigen label; vergelijk het met het aanbod van een bibliotheek. De jazz is de poëzie. Stel je haalt de poëzie uit de rekken, wat stelt het aanbod dan nog voor?" De samenleving moet volgens hem daarin investeren. Hij is niet pessimistisch, soms wel moe. 25 Jaar ononderbroken draait de Werf nu. "Veel jazzprogramma's in cultuurcentra ontstaan, bloeien op en redden het niet. Dat is een cyclus van ongeveer 2 jaar."

"Jazz groeit in Vlaanderen. Jonge gasten komen op. De concerten, het platenlabel, het festival, zet Vlaanderen Jazzland op de kaart. We staan met allen veertigers en vijftigers naar 20-jarigen te kijken. Het is net andersom als bij de rock. Daar staan 20-jarigen naar vijftigers te kijken. De gesettelde media besteden weinig of geen aandacht aan jazz. Dat leidt tot verarming van het publiek."

"Er is nul aandacht, jazz is onbekend. Jazz wordt niet geprogrammeerd. We kunnen dat goed zien bij ons festival Jazz Brugge. Veel aandacht van buitenlandse pers, van de Vlaamse pers niet; zij verwachten altijd dezelfde namen. Wij gaan voor de verrassing. Themazenders, zoals ze tegenwoordig opkomen, besteden wel aandacht aan jazz, maar op de meest vreemde tijden. Ze zijn weliswaar een zegen voor de liefhebber, maar het blijft in de eigen kleine kring, het jazzgetto. De experimentele jazz zit opgesloten, maar doet niets verkeerd. Het wil eenvoudigweg niet commercieel zijn."

De Werf is kleine maar dappere speler in het Vlaams cultuuraanbod. De Werf is de impuls, de investering in kwaliteit, zo luidt Riks stellige overtuiging. De programmering speelt zich af in de marge, nooit in de mainstream. Zijn ze verder gekomen? Wat hebben ze bereikt?

"Veel. Kijk eens naar de JazzLab Series. Een keten van 15 jazzpodia vormt een nieuw gegeven. De publieksgroep die bereikt wordt, is hierdoor gegroeid en de muzikanten zijn ermee gediend; ze worden correct betaald en zijn niet verbannen tot bars en eetcafés." Het eigen W.E.R.F.-label staat kort voor de honderdste uitgave. "Dat wordt iets speciaals, ik denk wel eens, ik ga tot 100 en dan stop ik ermee. Distributie is zeer moeilijk geworden en een goede opname kost geld. Als je dan slechts enkele honderden verkoopt, haal je het er niet uit. Sommige oplagen halen enkele duizenden, maar dat zijn uitzonderingen. Anderzijds zijn de muzikanten er enorm bij gebaat; een cd is niet langer meer in de eerste plaats een verkoopproduct, maar een promotiemiddel."

"Internationaal moeten zij van zich kunnen doen spreken, je kunt niet overleven als je alleen in Vlaanderen speelt. Wij breken een lans voor internationalisering en dat kan alleen maar als er actieve promotie plaatsvindt. Een mooi voorbeeld van samenwerking tussen overheid en de culturele sector vormt de Flemish Jazz Meeting, een festival dat een selectie van jazzbands uit Vlaanderen in de gelegenheid stelt om meer bekendheid in het buitenland te verwerven."

Het festival Jazz Brugge dankt zijn bestaan aan Brugge Culturele Hoofdstad van Europa. Dat was een goede zaak. Het bracht veel mensen en geld over de vloer. Het festival houdt vast aan het indertijd gekozen Europese profiel. Kwaliteit, experiment, vernieuwing. Samenwerking tussen culturele instellingen in de stad is belangrijk. Daarin is een positieve ontwikkeling zichtbaar. Deuren gaan open. Dat leidt tot mooie onverwachte combinaties, maar grote doorgroei is er niet. "We gaan de editie van dit jaar nog evalueren en moeten wellicht bijsturen naar ietsje minder. Het gaat om artistieke kwaliteit, dat is wat telt in Jazz Brugge." We praten verder over het concert dat die avond geprogrammeerd staat. Op het podium een internationaal gezelschap met drie prominente Nederlanders. "Vanavond past helemaal in de traditie van wat wij proberen te doen."

's Avonds bezoek ik het concert van Anderson, Bennink, Glerum, Möbus en Van Kemenade. Een half uur voor aanvang staan mensen al voor de deur in de rij. De zaal zit goed vol. De woorden van Rik kunnen niet beter onderstreept worden dan met dit fantastisch musicerend vijftal. Moeiteloos verliezen en vinden ze elkaar in improvisaties. Soms humoristisch, dan weer uitermate serieus spelend, technisch tot het naadje van de kous. De vrolijke kapriolen van Han Bennink gaan er bij het publiek in als koek. Tijdens de pauze tapt Rik een biertje voor een maat. Ik vraag hoelang zo'n avondje Werf uitloopt? Het concert is rond 11 uur afgelopen. De nadiesel? "Dat kan tot 02.00 uur, dan gaat de tent dicht. Morgen open ik weer de deur om 8.30 uur." Hij kijkt me veelbetekenend aan. We nemen afscheid. Het is voor mij nog dik 2 uur rijden.

De Werf doet zijn naam eer aan en brengt op vele manieren muzikanten en publiek onderling dichterbij elkaar. De projecten worden allen gekenmerkt door een constante kwaliteit. Visie is niet opgelegd, maar voelbaar aanwezig. Het doel kraakhelder. In de auto luister ik naar een van de recente uitgave van het W.E.R.F.-label: Bert Joris en het Brussels Jazz Orchestra. Het is een prachtige cd. Gloednieuw, zo uit de rekken van de Werf. Podium, festival, label: jazz gedijt in Brugge. Rik Bevernage draagt het op zijn schouders en deelt het sympathiek en vastberaden uit.