Draai om je oren
Jazz en meer - Frappant Vinyl



home  
    
    
 

Carmen McRae:
Luister, meisjes op het conservatorium: debuteren doe je zo!

door Peter Smids, december 2009

Tegenwoordig worden Ella Fitzgerald, Anita O'Day, Sarah Vaughan en Carmen McRae vaak in één adem genoemd. Dat was 55 jaar geleden nog niet het geval, want toen hadden nog maar heel weinig mensen van Carmen McRae gehoord. Van het viertal is Ella uiteraard de oudste (geboren in 1918), maar veel verschil in leeftijd is er eigenlijk niet; Anita is geboren in 1919, Carmen in '20 en Sarah in '24. De dames zijn dus generatiegenoten, maar op het moment dat de eerste lp van Carmen McRae uitkomt, hebben de andere drie dames al een enorm oeuvre op hun naam staan. In december 1954 legt McRae de laatste hand aan haar eerste langspeelplaat (speelduur 22:20!), terwijl de platencarrière van Ella al in 1935 (bij de bigband van Chick Webb) is begonnen, die van Anita in 1941 (bij Gene Krupa) en Sarah maakte haar vinyldebuut in 1944 bij het orkest van Billy Eckstine (met als orkestleden onder meer Dizzy Gillespie, Dexter Gordon, Gene Ammons, Leo Parker en Art Blakey).

Lang niet iedereen is het met mij eens, maar ik vind de debuut-lp van Carmen McRae heel bijzonder; vanwege de keuze van de nummers en vanwege de instrumentatie van de twee begeleidingscombo's, maar bovenal vanwege de terloopse zelfverzekerdheid waarmee McRae het onalledaagse programma over het voetlicht brengt. Maar in zijn boek 'Jazz Singing' (Quartet Books, 1991) ziet Will Friedwald dat anders: hij karakteriseert de acht stukken als "a weird lot", en hij vervolgt: "McRae klinkt niet erg op haar gemak in deze stukken, alsof ze niet goed raad weet met het bizarre materiaal en met de bizarre begeleiding (klarinetten, basfluiten, accordeons, etcetera); pas de platen die op het Decca- en Kapp-label zijn uitgekomen kun je volledig serieus nemen."

Inderdaad heeft McRae voor Decca een serie glorieuze platen vastgelegd, die elk een aparte aanpak hebben, maar ik zou die eerste plaat niet als raar of bizar willen betitelen. Bovendien maakt Friedwald zich schuldig aan retorische overdrijving; er is nergens een basfluit in het spel, en er is slechts sprake van één klarinet (Tony Scott) en één accordeon (Mat Mathews).

Scott (1921—2007) en Mathews (1924—2009) waren twee welbespraakte regelneven, die allebei in de jaren vijftig het maximale uit hun niet grootse, maar wel intrigerende talent hebben gehaald. Zij hebben beiden ook een belangrijke rol gespeeld als ontdekker, mentor en begeleider van McRae. Door hen allebei in te schakelen bij haar debuutalbum bewijst McRae eer aan deze raadslieden.

Van de acht nummers zijn er maar twee afkomstig uit 'The Great American Songbook': 'Easy To Love' en 'Old Devil Moon'; de overige zes zijn ontstaan binnen het werkverband waarin McRae toen actief was; de Amerikaanse echtgenote van Mathews, Paulette Girard, heeft een paar fraaie songs gecomponeerd, samen met de Canadese tekstschrijver Chuck Darwin, 'You Made Me Care' is een coproductie met haar man, 'Last Time For Love' is van McRae zelf, en 'Misery' van Tony Scott beleeft hier zijn première (later zou Billie Holiday ook nog een paar versies van dit nummer vastleggen).

De nummers blijven meestal royaal onder de drie-minuten-grens; dat heeft iets te maken met het bij deze generatie grondig ingeslepen besef van de maximale speelduur van een 78-toeren plaat, maar ook met de ambitie van Mathews en Scott om van ieder nummer een mooi afgerond miniatuurtje te maken, waarin het belang van de song en van de zang voorop staan (al kan de egomaniakale Scott het niet laten om uitgerekend in zijn eigen compositie de drie-minuten-grens royaal te overschrijden).

Het pianoloze kwintet van Mat Mathews levert een ijl, transparant fond waartegen het onopgesmukte, solide geluid en het buitengewoon koersvaste fraseren van Carmen McRae prachtig uitkomen. De knoppenaccordeon van Mathews, de dwarsfluit van Herbie Mann (die kort daarvoor als sideman bij Mathews zijn eerste plaat heeft opgenomen) en de gitaar van Mundell Lowe zorgen voor rake en fraaie versieringen. Ook Tony Scott creëert met zijn kwartet een subtiel decor voor de trefzekere interpretaties van McRae. In 'You Made Me Care' verrast hij met een tedere klarinetsolo. Na de ingetogen, ietwat cerebrale aanpak met het Mat Mathews kwintet horen we in de tweede helft van de jaren vijftig (op die Decca- en Kapp-albums) een robuustere McRae. Met assistentie van conventionele, maar hoogwaardige pianotrio's, bigbands en strijkorkesten werd haar handelsmerk een ietwat raadselachtige, maar altijd onweerstaanbaar swingende cocktail van hartstochtelijke romantiek en bitter sarcasme, die haar een geheel eigen positie zou bezorgen in de vocale eredivisie.

Besproken plaat: 'Carmen McRae' (25 cm-lp, Bethlehem BCP 1023) met vier nummers met medewerking van het Mat Mathews Quintet (oktober 1953) en vier nummers met medewerking van het Tony Scott Quartet (december 1954). Van deze lp bestaan twee cd-versies: 'Carmen McRae' (Bethlehem High Fidelity 3016) met als bonus vijf alternate takes, en 'First Sessions' (Fresh Sound FSRCD 477), die twee lp's bevat: de oorspronkelijke Bethlehem-lp 'Carmen McRae' en 'By Special Request' (Decca DL 8173) met daarop vijf nummers met begeleiding van het Mat Mathews Quintet en zeven nummers met begeleiding van het Dick Katz Quartet.