Draai om je oren
Jazz en meer - Column



home  
    
    
 

Cocqolumn #6
Helden in bibberig zwart-wit

door René de Cocq, januari 2007

Het is merendeels in bibberig zwart-wit, het camerawerk is in de meeste gevallen niet meer dan matig, de geluidskwaliteit idem (ondanks verdienstelijke pogingen tot digitale reparatie). Maar dit soort bezwaren verdwijnt naar de achtergrond bij het bekijken van de dvd-serie Jazz Icons. Deze unieke beeldopnamen van de absolute Amerikaanse jazztop van de jaren vijftig, mijn helden, opgeduikeld uit stoffige obscure Europese archieven, zijn onweerstaanbaar.

We zien en horen Ella Fitzgerald in Brussel in 1957, in een volgepakte concertzaal (wild enthousiast publiek tot en met het podium), begeleid door een perfect kwartet met pianist Don Abney, gitarist Herb Ellis, bassist Ray Brown en een vrolijke Jo Jones op drums (in de finale komen Oscar Peterson en Roy Eldridge meedoen, het zal dus wel een editie van Jazz At The Philharmonic zijn). Ella is in topvorm, alleen al die comboversie van 'April In Paris' - volgens het arrangement dat ze eerder met Count Basie deed - is de aanschaf waard.

De Belgische opnamen zijn aangevuld met beelden van de Zweedse televisie uit 1963. Opgenomen in een tv-studio, wel met publiek maar dat komt niet in beeld, en het decortje achter de muzikanten is van een ijzingwekkende tuttigheid. Aan de piano nu haar nieuwe vaste pianist Tommy Flanagan. Dit optreden is wat stijfjes van sfeer, maar Fitzgerald geeft wel een fantastische versie van 'Georgia On My Mind', vooral bekend van Ray Charles.

In de serie zijn ook concerten te zien van Art Blakey (1958), Quincy Jones (1960), Thelonious Monk (1966), Buddy Rich (1978), Dizzy Gillespie (1958 en 1970), Louis Armstrong met zijn All Stars (1959), Count Basie (1962), en Chet Baker (1964 en 1979).

Mijn persoonlijke hoogtepunt in de serie is (en wie me een beetje kent zal dat niet ver-bazen) een concertregistratie van Art Blakey met zijn Jazz Messengers, uitgerekend in mijn favoriete bezetting met Lee Morgan op trompet, Benny Golson op tenorsax, Bobby Timmons op piano, en Jymie Merritt op bas. De heren zijn te zien in het Palais des Beaux Arts in Brussel, de datum is 30 november 1958, de (drie) camera's zijn van de Franstalige Belgische televisie. De cameralieden en de regisseur weten haast niks van jazz, ze bren-gen geregeld de verkeerde muzikant in beeld, hebben steeds net te laat in de gaten wie er een solo speelt. Dat soort onbegrip zal er ook wel de reden van zijn dat de opnamen nooit zijn uitgezonden.

Blakey en zijn mannen staan op dat moment het toppunt van hun roem, vooral door hun nieuwe aansprekende repertoire, met succesnummers (hits zouden we nu zeggen) als 'Moanin’', 'Blues March', 'Whisper Not' en 'I Remember Clifford'. De meesterhand van Benny Golson, een paar maanden eerder door Blakey ingehuurd om de Messengers een nieuwe impuls te geven, is niet alleen voelbaar in (een aantal van) die stukken, maar ook in de bezetting. Golson was het immers die Lee Morgan meebracht (hij speelde met hem in het orkest van Dizzy Gillespie), Jymie Merritt inviteerde (die kende hij van een andere schnabbel), en Blakey attendeerde op Bobby Timmons.

De band bestond in deze bezetting maar een half jaar, maar was een instant succes bij de jazzliefhebbers, zeker de Europese. In die paar maanden is een fiks pakket studio- en concertelpees opgenomen en uitgebracht, maar dat er nu ook beeld blijkt te zijn met deze bezetting (er bestond al wel een video van een jaar later, met een deels andere bezetting) is een surprise van formaat. De fameuze opnametechnicus Rudy Van Gelder zegt in het boekje dat hij verbijsterd is: "To see the Art Blakey band playing 'Moanin’' a month after I recoded them – it's like watching my own birth."

Het gekke is dat het hier gaat om misschien wel de meest opwindende jazz van die periode, maar dat zou je niet zeggen als je de bandleden daar ziet staat voor dat knullige gordijntje dat als achtergrond dient: doodernstig, stijfjes. Alleen Blakey zelf straalt iets uit van muzikantenplezier, de andere vier doen gewoon hun werk. Maar de muziek spat er wel van af, die maakt dat allemaal meer dan goed.

Een jaar later waren de Messengers weer in Nederland voor concerten. Op een of nadere manier heb ik een kaartje kunnen bemachtigen voor het avondconcert in het Concert-gebouw ('s middags speelden ze in de Kurzaal in Scheveningen). Enige teleurstelling was mijn deel: Golson en Timmons waren al opgestapt, vervangen door Wayne Shorter en Walter Davis (volgens het programmablaadje in mijn plakboek speelde Davis overigens trompet en Morgan piano, dat zullen we maar toeschrijven aan incompetentie van de drukker). Shorter en Davis speelden natuurlijk uitstekend, maar ik had zo graag die Bobby Timmons gezien.

Maar er was een bonus dat najaar: de Utrechtse Jazzclub organiseerde een eigen op-treden van de Messengers, niet in haar legendarische werfkelder maar in het Jaarbeurs-paviljoen, een houten optrekje op het Vredenburg, uitgerekend op de plaats waar nu Muziekcentrum Vredenburg staat – heilige grond dus. De Utrechtse Blakeyfans werden dus min of meer in eigen huis bediend, met z'n 1200-en samengepakt in die barak. De recensenten waren niet enthousiast overigens; die hadden het idee dat de Messengers er een beetje met de pet naar gooiden, zo aan het eind van hun tournee. Maar in mijn herinnering was het een belevenis van grote orde.

Nog één keer daarna heb ik Blakey live gezien. Ergens in de jaren tachtig, ergens in Deventer, in een discotheek. Jawel. Nieuwe muzikanten (onder wie Valery Ponomarev), en de meester zelf autonoom roffelend of er niemand anders meedeed. Gehoorproblemen. Ouderdom. Teloorgang. Niks aan te doen. Blakey blijft toch mijn held. De beelden die de samenstellers van deze dvd-serie wisten te bemachtigen zijn zonder veel omhaal op de dvd's gezet: er staan verder geen bonussen of zo op. Maar dat is niet erg; de mooi verzorgde inlayboekjes leveren goede en relevante (soms zelfs onthullende) informatie en toelichtingen.

Importeur van de serie Jazz Icons is Codaex Nederland, Prinsengracht 17, 1015 DK Amsterdam, telefoon: 020-6129724.

René de Cocq

René de Cocq (1941) organiseerde al jazzconcerten en jazz–concoursen op z'n achttiende voor de toenmalige Utrechtse Jazz Liga. Vanaf 1964 publiceerde hij met regelmaat over jazz (concerten, platen) in kranten en tijdschriften. Al vele jaren is hij jazzmedewerker van het audioblad HVT (Hifi Video Test). Behalve over jazz schrijft hij ook nog over oude muziek in het maandblad Luister.