Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Misha fietste gezellig mee

Nu hoorde ik weer Fietstourfietsers klagen dat het eigenlijk te mooi weer was, deze 31ste editie. Die hebben ongetwijfeld de barre tocht van was het '78 nog onder de leden. Toen de dag begon in een klamme mist en het zwerk en Aeolus in het bijzonder niet van ophouden wisten. Mij deed het eerlijk gezegd niets, het ochtendzonnetje, het temperatuurtje van onder in de twintig en de inderdaad verbijsterende afwezigheid van wind. Gewoon klimaatsverandering.

ZomerJazzFietsTour, 25 & 26 augustus 2017, diverse locaties, Groningen. Een verslag door Eddy Determeyer, met foto's van Willem Schwertmann & Louis Obbens.

Was het allemaal de moeite waard? Het was allemaal de moeite waard. Het begon gelijk met een topper, The Quartet, bestaande uit Benjamin Herman, Peter Beets en Han Bennink, plus Ernst Glerum, die een zieke Ruud Jacobs verving – die alweer beter is. Net als op zijn nieuwe cd 'Quartet.nl' stond er uitsluitend werk van Misha Mengelberg op het programma en dat was geen straf voor de tot de nok gevulde schuur van Hans in Feerwerd. Beets blijkt zijn angstwekkende techniek in te hebben gezet om de pure schoonheid te prediken. En in het Quartet laten ze hem gewoon zijn 'Don't Be That Way'-citaatje spelen. Alleskunner Herman is gehuld in de mantel van Piet Noordijk en die past hem perfect.

Zal Mengelberg in de toekomst herinnerd worden als de geniale chaoot, de dadaïst die het slopen van heilige, heidense en eigen huisjes hoog in het roodwitblauw had staan? Of toch als de componist van eigenlijk behoorlijk traditionele stukken, die zich kunnen meten met de evergreens van Vincent Youmans en Jerome Kern? Na dit weekend weet ik het niet zo zeker meer. Temeer daar ook het Duits-Engelse Mullet van trombonist Hilary Jefferey uit de put van Mengelberg putte. Misschien stak de aanwezigheid van rietblazer Tobias Delius hier achter: die maakt immers sinds jaar en dag deel uit van Mengelbergs Instant Composers Pool Orkest. Delius en Jefferey kunnen alle kanten op: venijnig keffen en even later weer poeslief harmonisch mauwen, waarbij Charly Birkenhauer haar vibrafoon als een puur percussie-instrument bespeelt, van boven, onder, voor, achter, opzij. Haar instrument kan ook klinken of de Blue Note-dagen van Bobby Hutcherson terug zijn, maar de troef is inderdaad het blaasduo, dat in 'Niet Zus, Maar Zo' een snerpend harmonisch gepiep produceerde, vervolgens het lied een golvende intensiteit gaf en het publiek tenslotte uit volle borst "geen ene reet!" liet meegalmen.

En het zou me niet verbazen wanneer ook Ernst Glerums Omnibus, die in het kerkje van Oostum geparkeerd stond, mopjes van Misha ten gehore heeft gebracht. Maar toen zat ik dus in Hammingh's Doorrit, bij het Mullet Trio.

Een hoogtepunt was ook het optreden van het Alex Simu Quintet met zijn impressies uit Boekarest. Klarinettist Simu wist in 'Duizend Lantaarns' trefzeker sinistere sfeertjes op te roepen: voor elke natte straat een andere klankkleur, een ander instrument dat centraal stond. Straten met verlichte etalages naast onpeilbaar zwarte steegjes en binnenhoven. In 'Echo's Van Boekarest' verbeeldde de blazer de ontwikkelingen van zijn land nadat de Roemeense revolutie van 1989 het venster op de wereld wagenwijd had opengezet. Ondanks het weemoedige karakter van zijn klarinetten wist de componist ons van de hoopvolle toekomst van zijn stad te overtuigen.

De Workshop de Lyon had zich wegens ziekte afgemeld; daarvoor in de plaats had de Polyband van gitarist Jasper Stadhouders de tent van Garnwerd tot zinkpletterij getransformeerd. Met zijn opzet, met twee gitaristen en twee drummers, heeft het zevental wel wat van het oude Prime Time van Ornette Coleman of de bijna even oude Noodband van Alan Laurillard. Maar die bands haalden toch niet de pure BONK van Stadhouders. Er stonden niet alleen zwetende kaalkoppen met voorhamers op zinken platen te rammen, er werden ook auto's krassend en kermend tot handzame brokjes geperst en toen de slag!werk!ers! zich serieus met toms en bassdrums op de Garnwerder klei gingen richten hield ik even mijn hart vast. Kennelijk wisten ze niet dat we ons hemelsbreed slechts een kilometer of dertien van de Ten Boer-breuklijn bevonden. Evengoed mooi hoe de gestopte trompet van Bart Maris zo goed als onhoorbaar langs de gillende gitaren van Stadhouders en Raphael Vanoli en de donderende drums van George Hadow en Philipp Moser sijpelde. Gelijk koelolie bij verspanende werkzaamheden.

Zoals te doen gebruikelijk was een viertal acts de dag tevoren reeds in de stad te beluisteren. 's Middags in het Noorderplantsoen, als onderdeel van de Noorderzon-manifestatie, had het trio AVA van baritonsaxofonist Giuseppe Doronzo al subtiele improvisaties bij de thee, het bier en de wijn geserveerd. Bij vlagen werd een hechte eenheid met het ruisen van het struweel en het monkelen van de massa bereikt. Daarbij zongen de bariton en de contrabas (van Esat Ekincioglu) eendrachtig over streken zonder landsgrenzen, volksdeuntjes die waren losgeweekt van verre dorpspleintjes. De percussie van Pino Basilo overheerste nergens, gaf slechts een lichte toets aan het gebodene; in de 'Dans Van De Vrouwelijke Hond' zorgde hij voor de kwispelbeat.

's Avonds traden het Goran Krmac Kvartet en BassDrumBone op in een schattig pluchen bovenzaaltje van Huize De Beurs. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik er nog nooit was geweest – zulks in tegenstelling, vermoed ik, tot Charlie en al zijn tantes. Doch of er ooit eerder een even heterogeen gezelschap als dat van de Sloveense tubaspeler neerstreek lijkt me onwaarschijnlijk. Met accordeon, tuba, harp, slagwerk en elektronica werden auditieve schilderijen opgetrokken, collages van zeer diverse materialen en vormen. Deze parade van langzaam verschuivende perspectieven leek me heel heilzaam voor de ziel. Een en ander kon ook evolueren tot een bonkende worksong voor galeislaven en dan weer terug naar een lieflijk dansje. Het titelstuk van Krmacs laatste album 'Pozabljena Ljudstva' handelde over de 'vergeten stammen', over de connectie met onze voorvaderen, die nog niet verpletterd waren onder trending trivialiteiten, maar misschien beter raad wisten met intermenselijke betrekkingen. Hier gebruikte Eduard Raon zijn vervormde harp als een elektronisch percussie-instrument.

BassDrumBone, ook alweer veertig jaar bijeen, speelde aanvankelijk wat vlakjes, wat plichtmatig. Bassist Mark Helias streek een opmerkelijk solo, waarbij hij voor harmonisch schuurwerk zorgde door twee snaren tegelijk te pakken. Dat mondde uit in een collectieve improvisatie, waarin het oude vuur nog bleek te smeulen.

Een kilometer noordelijker sloot Good Bad Ugly van tenorist Rinus Groeneveld de vrijdagavond af met kojbojliedjes. Grappig hoor, hoe 'I Walk The Line' gefileerd werd, waarbij er nog ruimschoots voldoende vlees, vet en gehakt over bleef. Van 'Don't Fence Me In' maakten de mannen een compleet cabaretnummer, met een washboard en een mondharp die niet bleek te werken. Maar het mooist was wellicht de versmelting van Vaughn Monroes 'Ghost Riders In The Sky' met 'Ghosts' van Albert Ayler.

Vierentwintig uur later perste de Ronald Snijders Band in de tent in Garnwerd de laatste restjes zweet uit de aanwezige FietsTouristen. Het is traditie dat de Tour wordt afgesloten door een feestbandje, maar de mannen en vrouw van de fluitmeester hadden ook louter muzikaal gezien het nodige te melden. In twee zorgvuldig opgebouwde sets roffelden de voetjes de voegen uit de vloer. Als een roepende in de woestijn mengde Snijders zich onder het volk, dat welig tierde op een streng dieet van funkpap met kasekokrenten.

Op de terugweg dacht ik even een haas te horen springen. Doch het was te donker om vast te kunnen stellen of het inderdaad een daad van romantiek was.

Bekijk hier een fotoverslag van de ZomerJazzFietsTour 2017 door Willem Schwertmann.