Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Oude favorieten en jonge geluiden
ZomerJazzFietsTour, vrijdag 26 t/m zondag 28 augustus 2016, diverse locaties, Groningen

Onder vrijwel ideale omstandigheden verreden we de dertigste ZomerJazzFietsTour. Zonnetje, niet te belachelijk warm en wind weliswaar als gebruikelijk consequent tegen, maar mild van karakter. Op de terugweg van Garnwerd naar Groningen had ik het geluk midden in een nogal serieus onweder te belanden. Een twaalf kilometer lange fantastische lightshow en zo veel regen dat ik thuis mijn schoenen in de gootsteen leeg kon gieten. Ik bedoel, ik heb wel eens op een eerdere Fietstour de bliksem op een meter of tien van het podium zien inslaan, met elektriciteitsuitval, verstopte goten en overstroming tot gevolg, maar dit spektakel was eveneens zeer de moeite waard.

Een festivalverslag in woord (Eddy Determeyer) en beeld (Maarten Jan Rieder & Willem Schwertmann)

Ander hoogtepunt: stemkunstenares Greetje Bijma. 22 Jaar geleden is het alweer dat ons aller Greetje voor het laatst met haar kwintet optrad. Beweren dat er in de tussentijd niets is veranderd, aan haar instrument niet (grenzen zijn er kennelijk nog steeds niet) en aan haar uiterlijk niet, zou een beetje kort door de bocht zijn. Maar inderdaad: van slijtage is nog geen sprake en haar oprechte enthousiasme is nog altijd ontwapenend.

Intussen heeft ze een zoon gekregen, Doeke, die als gitarist qua expressievermogen niet veel voor mama onderdoet. Ontroerend waren de intense en intieme duetten tussen de twee. Vooral in een blues waarin Doeke ongelooflijk oer klonk en Greetje superieur spacey. Niet normaal. Als we niet uitkijken gaat zoonlief Greetje achterna in schreeuwzang. Nu La Bijma toch een nieuwe fase ingaat: is opera niet iets voor haar? Gewoon, bij wijze van afwisseling. 'Isolde' om te beginnen?

Het is overwegend improvisatiemuziek wat de klokken rond het Reitdiepdal slaan. Grappig is dan wat je pal na elkaar twee duo's met zo'n uitgangspunt hoort doen. In het kerkje van Klein Wetsinge zaten Lotte Anker, saxen en Kaja Draksler, piano. Die speelden zo te horen volledig onvoorbereide impro. Alsof ze voor een groot donker woud stonden waarin vele routes en ongebaande paadjes naar een niet nader gespecificeerd doel leidden. Elke boom konden de dames links- en rechtsom ronden en als het moest ook verticaal. Elk moment loerde het gevaar elkaar uit het oog te verliezen en reddeloos te verdwalen. Anker toonde aan dat de tenorsaxofoon ook aspecten van een strijkinstrument in zich heeft, maar het best uit de verf kwam ze voor mijn oren op de alt. Daar was haar geluid op zijn mooist en daar was de samenwerking het meest pregnant.

Luttele kilometers ten noordwesten daarvan concerteerden trombonist Robert Morgenthaler en gitarist Urs Röllin, uit Zwitserland. Waar Anker en Draksler de noten met de grootst mogelijke behoedzaamheid tegemoet traden, hadden de trombonist en de gitarist kennelijk veel van tevoren afgesproken. Röllin klonk zelfverzekerd, hij weet de weg op zijn duimpje, maar heeft een groot arsenaal aan malle huppeltjes tot zijn beschikking. Hij zou de set domineren wanneer Morgenthaler hem daartoe de kans gaf. Die laatste kan alle geluiden die hij in zijn hoofd heeft daadwerkelijk laten horen.

De saxofonisten Alex Coke, Bo de Graaf en Frans Vermeerssen zijn samen Rahsaan Roland Kirk. Naar een album van Kirk heet hun project Reeds & Deeds. Kirk was, zoals we weten, in zijn eentje een complete rietsectie. "Wij doen dat met zijn drieën. Dat is wel wat duurder, maar ook gezelliger," lichtte Vermeerssen toe. Dat is nog maar de vraag. Want die Rahsaan vroeg en kreeg om te beginnen, naar ik aanneem, heel behoorlijke gages. En zijn recitals waren hoogst vermakelijke aangelegenheden. In het geval van Reeds & Deeds toonden De Graaf en pianist Michiel Braam iets van de exuberantie van Kirk. Betoverend mooi was de fluit van Alex Coke in 'We Free Kings'.

Het allereerste hoogtepunt van de ZJFT hadden we de avond vóór het eigenlijke festival al gehoord, tijdens de Proloog. Het podium Op Zuid van het Performing Arts Festival Noorderzon bood onderdak aan de Waalse KermesZ ŕ L'Est, een punky fanfare met Oost-Europese trekjes. Alsof ze met hun zwarte t-shirts en leren jackies zó als overwinnaars van een ontruiming in Charleroi kwamen. Woest pogoënd, dollend en schreeuwend, theater van hier tot gunder, maar intussen wél messcherp spelend. Zo energiek als een bruiloftsband uit Roemenië, maar dan zonder het spectaculaire circuswerk van de trompetten – je hebt het nog niet bedacht of trompettist Luc Lambert is de aanvoerder van de formatie kamikazeblazers die strak in formatie vanaf drieduizend meter naar het USS Essex duiken. Tijdens de toegift duiken de muzikanten het publiek in – een fanfare heeft per definitie nu eenmaal geen podium of microfoons nodig om te kunnen functioneren. In het duister kun je slechts hier en daar en nu en dan een flits waarnemen, wanneer een koperinstrument tussen het dansende publiek oplicht. Dit is muziek waar je alleen maar euforisch van wordt en zo deint het publiek naar huis, helemaal happy.

In het Platformtheater brengen saxofonist Paul Stocker en zijn band Marula ondertussen een eerbetoon aan wijlen Sean Bergin. Eerlijk gezegd kwam het programma moeizaam op gang. De groep leek matig ingespeeld, er werd slordig en vals geblazen, er waren haken, ogen en braampjes waar nog volop aan gewerkt zou moeten worden. De leider deed verwoede pogingen vorm te geven aan het gebodene door de blazers met handgebaren te sturen, maar pas in Harry Millers 'Orange Grove' vielen alle stukjes op hun plaats. Paradoxaal genoeg was dat ook een nummer waarin de groep een passage collectief improviseerde.

Wanneer je je met een accordeon in de jazz waagt, zoals Tuur Floorizoone, kun je met een misstap in de valse musette belanden en met de volgende in de tango. Floorizoone is daar niet bang voor, ook al daar de muziek van het trio Massot-Floorizoone-Horbaczewski (tuba/trombone, accordeon en cello) procesmatig van karakter is. Met repeterende flarden melodie en geleidelijk toe- of afnemende dynamiek kreeg het gebodene structuur. Structuur is eigenlijk niet het juiste woord: dat suggereert kracht en stevigheid en dat waren nu juist geen kenmerkende parameters. Eerder was het Belgische trio broos en subtiel. (En moest het ook nog eens opboksen tegen een op volle toeren bulderende airco.) Daarbij kwam dat instrumentarium en de respectieve karakters van de muzikanten behoorlijk uiteenliepen. Dat werkte een zekere instabiliteit in de hand: nummers konden van fragiel plotseling overgaan in monumentaal massief en omgekeerd. In de loop van de set leken de muzikanten qua sound naar elkaar te kruipen, maar veel vlees op de botten kreeg het optreden niet.

Pianist Jasper van 't Hof kreeg de kans op de zondagmiddag de drenkelingen van de Fietstour te reanimeren in galerie Forma Aktua, in de stad. Als solist speelde hij een selectie van eigen werk dat hij eerder met vocaliste Angélique Kidjo, saxofonist Bob Malach en anderen had uitgevoerd. 'Stevig spul' is een understatement. Van 't Hof had in een of twee oogopslagen begrepen dat de huurpiano uit het goede hout was gesneden en handelde daar ook naar. En gezegd moet worden dat alle toetsen dapper volhielden. Een compositie kon zich als een bloem openvouwen, of als een architectonische creatie bewonderd worden, met haar onderscheiden materialen, doorkijkjes, spanningsconcentraties, lichtval en verschuivend perspectief. Hier en daar ('Mute') hoorden we nog het residu van de geanimeerde minimal-aanpak die de pianist in het begin van zijn solocarričre hanteerde. De Afrikaanse wortels daarvan heeft de pianist in de loop der jaren verder uitgegraven en zo hoorden we niet slechts in het nummer 'Zaďre' de percussie- en gitaargrooves van West Afrika doorschemeren.

Aldus eindigde de dertigste ZomerJazzFietsTour op het moedercontinent. (Als je de dertig gereden parcoursen in rechte lijn achter elkaar zou leggen, zou je bij benadering in Bizerte kunnen belanden. Moet je wel een stukje met de waterfiets.)

Drie fotografen reden elk hun eigen ZomerJazzFietsTour-route: bekijk de fotoverslagen van Louis Obbens, Maarten Jan Rieder en Willem Schwertmann.