Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Formule ZomerJazzFietsTour onverminderd fris
vrijdag 30 & zaterdag 31 augustus 2013, Grand Theatre & podia Reitdiepdal, Groningen

"Zoiets kan bij ons in Frankrijk niet," reageert bassist Claude Tchamitchian, als we na afloop van de Proloog van de 27ste ZomerJazzFietsTour nog even op het balkon van het Grand Theatre napraten. Om in Franse verhoudingen te blijven: concerten van enkele tientallen groepen die bijna evenvele vormen van improvisatiemuziek spelen, in kerkjes en boerderijen in de bossen en rond de meren van Saint André-de-Corey...

Tekst: Eddy Determeyer
Foto's: Maarten Jan Rieder, Willem Schwertmann & Ken Vos

Ieder jaar groeit het aantal podia van de ZomerJazzFietsTour. Alsof ze de middeleeuwse kerkjes daar in Groningen uit de grond stampen. In een tijd waarin gerenommeerde jazzfestivals verdund en verdoemd raken met een overdaad aan wezenloze popacts of domweg het loodje leggen, triomfeert de Fietstour met avontuurlijke muziek van Europese bodem.

De aftrap geschiedde daags voor het eigenlijke festival met een selectie van de Franse afvaardiging. "We kunnen u de titel van het stuk niet geven," verontschuldigde Tchamitchian van Trio Amarco zich halverwege het concert, "aangezien het geïmproviseerd was. Dit was deel 1, nu volgt deel 2." De tweede collectieve improvisatie van de Parijzenaars was een stuk vrijer dan de eerste. Toen exploreerde het drietal sonore geluidslagen en streken viool en altviool ritmische figuurtjes achter een pizzicato solo van de bassist. Even kwam een suggestie van een csárdás bovendrijven en leek het erop dat de achtergrond van de musici toch eerder klassiek was dan jazz – wat ze na afloop met nadruk ontkenden.

Saxofonist Christophe Monniot is een romanticus. Dat kun je concluderen uit zijn subtiele en toch rijke toon, waarin echo's van de hele jazzgeschiedenis klonken, helemaal terug tot Johnny Hodges. Hij begon zijn bijdrage buiten de lijntjes en creëerde zo een soort rayograph, een diapositief van de altsax. Monniot vervolgde zijn optreden meer traditioneel met een uitgesproken teder geluid. Referenties aan Sonny Rollins, Rahsaan Roland Kirk en uit een cafédeur naar buiten waaiende valse musette gaven het optreden houvast. Een eerste hoogtepunt.

Het eerste dieptepunt hadden we toen al achter de kiezen. Slagwerkers Alfred Spirli (Lyon) en Alan 'Gunga' Purves (Edinburgh) kenden elkaar niet – hadden zelfs niet samen gesoundcheckt. En zo bleef hun optreden in wezen twee simultane sessies, die weinig met elkaar van doen hadden. Nadat Spirli, die wel wat van Harpo Marx heeft, met een jodelend speelgoedschaap de show had geopend, kwam de rest van de menagerie over de dam. Purves verpletterde rubberen eendjes en varkentjes, snorrend rondvliegende vissen bleken vliegende veren, vliegende vishengels vervaardigden, verlicht door ledlampen, vloeibare moirépatronen. Het duurde allemaal te lang. Doch het was duidelijk dat twee zielen elkaar gevonden hadden. Toen ik, na enig alcoholisch oponthoud, het Grand Theatre verliet, waren de heren op een terras nog in een diepgaand gesprek verwikkeld. En 's anderdaags spotte ik het koppel langs de dreven tussen Ezinge en Feerwerd, gelijk landbouwers met de handen op de rug aan de wandel, onverminderd keuvelend en knikkend.

De Russische accordeoniste Evelyn Petrova had ik even eerder haar kinderliedjes horen zingen en spelen. Van tevoren was ik er door twee autochtonen op gewezen dat je het gebodene ook buiten de kerk kon savoureren. Althans, dat meende ik uit hun in straf dialect uitgesproken toelichting op te kunnen maken. Maar dat viel dus reuze mee. De Russin, die het zonder pianist Misha Alperin moest stellen – geveld door een virus of zo – kondigde aan dat haar recital gebaseerd was op de liedjes die ze vroeger met haar moeder placht te zingen. Ach ja, Russische kinderliedjes, over verdronken geitjes, over die stoute, stoute Laika, die lievelingspop Matroes heeft opgekauwd, over borsjtsj met spruitjes. Maar ook over een afspraakje met Piotr achter de kerk. Mijmerende meisjesmuziekjes overheersten afgetrainde aftelrijmpjes. Knap was een gezongen duet tussen een barse ambtenaar van de schoolinspectie en de in het hooi rondspringende en zingende dorpsdeerntjes. Die laatsten kregen de nurkse beambte uiteindelijk zo ver dat hij de kasatska met overgave op de dorsvloer danste.

De Fietstour was voor mij die middag niet minder Russisch begonnen met een solo-optreden van gitarist Enver Izmailov. Die bespeelt zijn instrument zoals we dat van Ronny Jordan kennen: met alle tien (nou, negen, om precies te zijn) zijn vingers op de toets tokkelt hij zijn volkswijsjes. Geen overbodige luxe: voor die 7/4 en nog strompelender maatsoorten kom je al gauw vingers tekort. De muziek heeft een hoog 'Dancing In Your Head'-gehalte. Daarbij kan kunst evenwel al snel een kunstje worden. In het nummer '’s Morgens In Het Dorp' hoorden we achtereenvolgens een laag overvliegende Iljoesjin Il-96, een weigerachtige startmotor van een MTZ-tractor en een arsenaal aan gedomesticeerde beesten. Vervolgens kregen we ook nog Paul McCartney, de Wolgaslepers, Bobby McFerrin en een sitar voorgeschoteld, die laatste compleet met karakteristiek meezingende snaren.

Spannender was het duo Nils Wogram-Simon Nabatov, trombone en piano respectievelijk. De twee bleken goed op elkaar ingespeeld en schaduwden elkaar voorbeeldig. Daarbij bleek al snel, dat Nabatov qua volume niet onderdeed voor zijn partner. Tegelijkertijd ontpopte hij zich als een rapsodische romanticus die aantrekkelijke thema's schrijft. Getuige het dynamische, aan bassist Mark Helias opgedragen 'For Marcus', dat introspectief begon, met slechts een zweem van geluid uit de gestopte trombone. Die gasten luisteren goed naar elkaar, alle overdonderende akkoorden en knetterende glissando's ten spijt.

Van Oostum naar Franssum ervoer ik voor het eerst het genot van rugwind, al was dat slechts voor twee kilometer – de wind kwam overwegend uit het noordwesten en had er duidelijk zin in. Het genot bleek het voorspel van mijn hoogtepunt van het festival, het optreden van het Tobias Delius Trio. Dit trio - Delius op tenorsax en klarinet, Olie Brice op bas en Mark Sanders op drums, bleek het three-body problem spelenderwijs te hebben opgelost. Men kent het vraagstuk: hoe reageren drie hemellichamen op elkaar, met elk specifieke coördinaten, massa's, snelheden en versnellingen? (En niet op lichtjaren afstand van elkaar, gekkie.) Nee mevrouw, met een fikse dosis integraalrekening kom je daar niet uit. Vóór de komst van de krachtige computers beten heel wat astronomen zich de knarsende kiezen kapot op dit fenomeen. Met huis-tuin-en-keuken-luisteren, anticiperen en reageren kwam het Britse triumviraat eruit. Melodietjes ontstonden spontaan, als een kleintje Big Bang, werden groot, vertakten zich en stierven af. Daarbij was de tenorsax van Toby ongemeen rijk en lenig en bewees zijn voetenwerk dat alles welbeschouwd dansmuziek is. "Dit trio moet naar Middelheim," sprak een dame in de pauze. Inmiddels was weliswaar het three-body-probleem opgelost, maar zat ik met een geheel nieuw vraagstuk: waarom prefereren vliegen een kaal hoofd als pleisterplaats boven een toch nauwelijks minder aantrekkelijke naakte vrouwenschouder, daar schuin voor?

Zo subtiel als het er op de meeste podia aan toeging, zo dik was het hout waarvan The Jig zijn planken in de feesttent van Garnwerd zaagde. Deze Amsterdammers klonken alsof The Meters de blazers van de Dave Bartholomew Band hadden gegijzeld. Na het horen van Koen Schouten vraag je je af hoe andere feestfunkbands het zonder baritonsaxofoon redden. Zang en soortgelijke flauwekul, daar zul je The Jig niet op betrappen. Wel op een feestelijke bedevaart van de blazers door het publiek, waarbij tenorist Jeroen van Genuchten en passant een embryonale bar walk ondernam. Het misbaar was in een straal van een kilometer te horen, zodat menig Garnwerder rond middernacht in de bedstee lag met een frons op het voorhoofd. En met een glimlach om de mond: zo te horen hadden die 'lu oet stad' er vandaag weer een mirakels mooi feestje van gemaakt

Klik hier voor een fotoverslag van de Proloog van de ZomerJazzFietsTour door Willem Schwertmann. Maarten Jan Rieder maakte een verslag van de Proloog (klik hier) en de ZomerJazzFietsTour (klik hier).