Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Internationale impro en sonic booms op Fietstour
ZomerJazzFietsTour, vrijdag 24 en zaterdag 25 augustus 2012, Hogeland, Groningen

Tekst: Eddy Determeyer
Foto's: Maarten Jan Rieder & Willem Schwertmann

Hoe verfijnd de diversificatie van de Europese improvisatiemuziek tegenwoordig is, konden we weer eens vaststellen tijdens de meest recente editie van de gerenommeerde ZomerJazzFietsTour. Behalve een aantal groepen uit de Scandinavische landen, die een soort rode draad in het programma vormden, hoorden we muzikanten uit Duitsland, Schotland, Griekenland, Frankrijk, België en Portugal. O ja, plus Nederland, de Verenigde Staten en nog wat streken daar verderop. Heel concreet betekent dat, dat de jazz inmiddels is verrijkt met bijvoorbeeld oude Noorse volkswijsjes, die bassist Håker Flaten van zijn grootmoeder hoorde. Op de een of andere wijze accordeerde dat dan weer voortreffelijk met de spiritualiteit, zoals die ooit door saxofonist John Coltrane werd geïntroduceerd en door collega Sonny Rollins gekanaliseerd is. Zo is de avant-garde inmiddels het rijk van de traditie binnengetreden. Het duo Håkon Kornstad/Ingebrigt Håker Flaten maakte er een ingetogen melange van, waarbij de bassist zijn begeleidende rol, afgezien van wat ritmische vampjes zo nu en dan, had ingewisseld voor een contrapuntisch discours met de rietblazer.

Andere koek werd geserveerd door het duo Jorrit Dijkstra-Pandelis Karayorgis. Hier was de rolverdeling geijkter. Pianist Karayorgis speelt hoekig, ergens op de route van Lennie Tristano naar Cecil Taylor, terwijl de alt van Dijkstra 'recht' klinkt. Dat leverde in bijvoorbeeld Steve Lacy's 'Art' de verstilde schoonheid van een staande golf op – waar de specifieke akoestiek van het kerkje van Garnwerd overigens haar steentje aan bijdroeg. Dijkstra is druk bezig het oeuvre van de betreurde sopraansaxofonist te ontginnen. Het gaat om meer dan tweehonderd composities, die voor een belangrijk deel nimmer op de plaat werden gezet. In de drie tot vier minuten durende duetten groeiden de saxofonist en de pianist geleidelijk naar elkaar, wat in een soort kamermuziek resulteerde, die doorsneden werd door flarden gekrijste en gebromde boventonen.

Op een steenworp afstand daarvan speelde het duo Joris Roelofs-Reinier Baas materiaal van Duke Ellington en Thelonious Monk. Het stramien was simpel: Roelofs vertolkte het thema op altsaxofoon of basklarinet, ondersteund door de beweeglijke gitaar van Baas, vervolgens soleerden de muzikanten kort, waarop het thema het einde inluidde. Niks spectaculairs – maar toch vormde dit duo voor mij een hoogtepunt van de Fietstour. Reinier Baas etaleerde zijn verbluffende harmonische rijkdom in 'Prelude To A Kiss' en ook in 'Monk’s Dream' schitterde de gitaarbaas met zijn schijnbaar ongebreidelde techniek. De basklarinet plaatste daar heel effectief staccatonootjes onder. Toen ik Roelofs vroeg hoe lang ze op de lastige unisono stroomversnellingen in het thema van 'Four In One' hadden geoefend, antwoordde hij bescheiden dat het te kort was geweest.

In het Wierdenland Museum van Ezinge liet de Dutch Impro Academy het resultaat horen van vijf dagen intensief werken met een twintigtal internationale cursisten. Het dubbele aantal van een jaar eerder. Het monsterorkest was opgesplitst in een aantal kleinere ensembles, waarin fluitiste Andrea Larose opviel in subtiele duetten met meester Michael Moore op klarinet. Ze bleek gewaagd aan de Amerikaans-Mokumse blazer. Slagwerker Han Bennink kondigde vocaliste Laura Pöldvere aan met "Ze is een afvallige: heeft in Estonia drie pophits gehad en nou gaat ze met ons een potje staan gillen." De zangeres bleek geen moeite te hebben met de overgang van de popglitter naar de improgekte. Het complete Dutch Impro-studentenbestand annex het docentencorps trad tenslotte aan met een paar Misha Mengelberg-stukken. Dat werd een gezellige pan, zoals Misha zich dat vermoedelijk had voorgesteld.

De dag was voor mij in de Buitenplaats Reitdiep begonnen met het trio Kapok van hoornist Morris Kliphuis. Die laatste is bekend geworden in het kielzog van trompettist en spullenbaas Colin 'Kyteman' Benders, maar bezit wel degelijk een eigen geluid. Misschien is dat als hoornblazer niet zo moeilijk; in de jazz speelt dat instrument immers een verwaarloosbare rol. Maar in de handen van Kliphuis bleek de moeilijk intonerende krultoeter een volwaardig improvisatie-instrument. In het hoog had hij een trombonesmaak en meteen in het eerste nummer 'Flatlands' viel op hoe goed de hoorn mengde met de Ibanez van gitarist Timon Koomen. Drummer Remco Menting, die Marktplaats kennelijk had afgeschuimd voor belletjes, ritselinstrumentjes, spiegeltjes en kralen, produceerde een navenant breed spectrum aan tikjes en klikjes. Geplaatst op een mintgroen rond bruidstaartpodium speelde het trio tot slot "een onvervalste, nou ja, een klein beetje vervalste" 'Tarantella'. Daarbij werden verschillende ritmes moeiteloos door elkaar geklutst.

Op de Proloog, die daags tevoren aan de eigenlijke Tour in het Grand Theatre plaatsvond, speelde het internationale trio Das Kapital. Zoals de naam al zou kunnen doen vermoeden is Hanns Eisler de inspiratiebron. Daar hoef je niet van te schrikken; tenorist Daniel Erdmann heeft het werk van de gerenommeerde componist grondig door de gehaktmolen gedraaid. Zijn trio heeft de gedisciplineerde structuur van een goed ingespeelde popgroep. Daarbij slaat drummer Edward Perraud evenwel niet een lekker lopend ritme, maar fragmenteert hij de muziek. Hij heeft een opvallend droog geluid en kan ook heel verfijnd spelen.

Dat ik de Zanussi Five van bassist Per Zanussi in Garnwerd miste, had te maken met het gegeven dat ik tezelfdertijd met Swingmaster Sem een 78-toeren battle uitvocht in de feesttent van die plaats. Sem had heel listig een paar Leo Parker's op Savoy meegebracht, waar ik slechts Paul Williams, Rudy Rutherford en Heywood Henry tegen in het geweer kon brengen. Daarbij bewoog de collega tijdens de diepste passages de volumeschuif heel gemeen een tikje naar voren, zodat het dorp een paar malen werd opgeschrikt door een soort geprolongeerde sonic booms van circa vijftig Herz. Naar verluidt zou hij een substantieel deel van de wereldvoorraad Leo Parker 78's onder zijn beheer hebben. Het was wel duidelijk: Sem won het gevecht op baritonniveau met vlag en wimpel.

Toen de rootsband Maison Du Malheur met zijn mix van jazz en rhythm 'n' blues, gedoopt in countryritmes, de tent vervolgens nog een uurtje of drie aan het springen hield, verdwenen ook de laatste zadelpijntjes en andere ongemakjes als sneeuw voor de zon. Zodat de Fietstouristen diep in de nacht vergenoegd naar huis peddelden in de wetenschap dat de 78-toeren plaat uiteindelijk toch wel de beste geluidsdrager van de laatste 125 jaar is en dat de Zomerjazzfietstour na 26 jaar het gezelligste en gezondste festival van hedendaagse jazz en improvisatiemuziek is en blijft.

Klik hier voor een fotoverslag van ZomerJazzFietsTour door Maarten Jan Rieder en hier voor een fotoverslag van dit festival door Willem Schwertmann.