Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Geen compromissen voor 25ste Zomerjazzfietstour
ZomerJazzFietsTour, vrijdag 26 en zaterdag 27 augustus 2011, Humsterland, Groningen

'Allen reden vom Wetter. Wir nicht,' laat John Heartfield de heren Marx, Engels en Lenin (als mijn geheugen me niet bedriegt) op een van zijn fameuze prenten zeggen. Tijdens de Zomerjazzfietstour was het weer evenmin een serieus gespreksonderwerp. Op het Groninger Humsterland is het weder immers even onvoorspelbaar als de muziek. Bij wijze van vuistregel kun je ervan uitgaan dat, wanneer het KNMI en Piet Paulusma eendrachtig regen en verdoemenis prediken, het Reitdiepdal in het zonlicht zal baden – en vice versa.

Tekst: Eddy Determeyer
Foto's: Maarten Jan Rieder & Willem Schwertmann

Zo ook het afgelopen weekend. Richting Aduarderzijl fietsend had ik schuin links achter me, ter hoogte van Aduard, natuurlijk het onweersfront zien oprukken. Het is dan zaak, je pleisterplaats goed te timen. En zo liet ik me comfortabel neer op een zeteltje in Wouter de Konings wonderschone Waarhuis, waarop het onweder zich prompt boven onze hoofden ontlaadde. Tamelijk letterlijk: met een toch wel gruwelijke knal sloeg de bliksem pal naast het antieke Waarhuis in, waarop we van het ene op het andere moment geschrokken maar romantisch in het kaarslicht zaten. Toen het elektrisch licht was wedergekeerd, konden we constateren dat de dakgoot de handdoek in de ring had geworpen en de voorste jazzliefhebbers plotsklaps met de sandalen in het hemelwater zaten. Doch onder de inspirerende leiding van gastvrouw Rika Dijkstra namen de fietsers dweilen, sponzen en teiltjes ter hand, zodat de ruimte binnen de kortste keren weer door een ringetje gehaald kon worden.

Stipt op tijd sprak saxofonist Trevor Watts vervolgens: "We weten niet wat we gaan spelen en zo zal het ook wel klinken," om daar geruststellend aan toe te voegen: "Nee hoor, grapje, we hebben dit eerder gedaan." En dat was te horen. Hoewel stilistisch verschillend – pianist Veryan Weston heeft pointillistische trekjes, terwijl Watts meer een soort abstract expressionisme is toegedaan – bleek het duo al associërend en improviserend voldoende overeenkomsten qua vormentaal te hebben. Er werd voortdurend op het scherp van de snede geluisterd en gespeeld, en zo ontstonden er in de ogenschijnlijk vormloze geluidsmassa door verdichtingen en verdunningen als vanzelf structuren.

Gelukkig bleek dat de schicht het niet op mijn karretje gemunt had, zodat het niet verzengd was en ik relaxed naar het volgende optreden kon peddelen. In het Wierdenland Museum etaleerde de Dutch Impro Academy de vruchten van een masterclass van een week, waar achttien talenten uit twaalf landen aan hadden deelgenomen. Klarinettist Yedo Gibson, in het Amsterdamse niet geheel onbekend, bleek ook zonder mondstuk prima uit de voeten te kunnen. Wat heet: het spectrum aan boventonen was spectaculair, de Braziliaan liet een onheilspellend ondergronds gegrom gorgelen en flatuleerde al even onaards, zodat het niemand verbaasde dat zich gaandeweg deze verrichtingen een fascinerende slijmstalactiet aan zijn instrument vormde, die eenparig versneld naar des blazers schoeisel reikte.

De stop-and-go drumaanpak van de negentienjarige George Hadow kon nog het best vergeleken worden met het goed getimed verplaatsen van een mud Groninger Roseval-aardappelen. Ronduit sensationeel was gitarist Luiz Galvao. Zonder pedalen, uitsluitend door zijn snaarspanning te variëren, de toon- en volumeknoppen te manipuleren en zijn instrument licht te vervormen, verkreeg hij een scala aan hallucinante geluiden. Die combineerden dan weer mooi met het zoete gelok van violiste Mary Oliver, die herhaaldelijk dreigde weg te smelten in een jaren dertig-evergreen. Galvao leek verder te gaan waar Bil Frisell ooit was opgehouden. Ondersteboven, achterstevoren, binnenstebuiten: als je je instrument wat liefdevolle doch welgemikte pedagogische tikken toedient, bereik je met slechts tien vingers de wild blue yonder.

Hoe je ook gitaar kunt spelen liet Winfred Buma horen. Al vanaf een halve kilometer kwam de extended bop van Bert van Erks kwartet over de velden aangolven. Dit was het meest pastorale optreden van de Fietstour. In dit uitgebalanceerde kwartet beleed pianist Bé Meiborg zijn liefde voor Herbie Nichols in zijn, Meiborgs, compositie 'The Doctor’s Tenor'. En terwijl ik wegdroomde op de in pasteltinten gehouden 'Brand Old Song' van bassist Van Erk, trokken grote vluchten trekvogels van diverse pluimage al groeperend en formerend over de kapschuur, zuidwaarts. Dat ik het ruisen van de veren hoorde, kan verbeelding zijn geweest, maar de gedempte navigatiekreetjes van de beestjes mengden wel degelijk naturel met het tweeluik van de bassist.

De middag was al bijna even ingetogen begonnen met een recital door trompettist Bart Maris en cellist Lode Vercampt, in het kerkje van Dorkwerd. Hun ragfijne duetten waren als van Brugse kant, ware het niet dat deze gasten in het niet minder pittoreske Gent domicilie houden. Het betrof composities van de blazer, ooit geschreven "voor een productie die in het water is gevallen, zoals wel vaker gebeurt, maar de muziek is gebleven," aldus een goedgemutste Maris. Aansprekende liedjes zijn het geworden (in één geval werd zelfs daadwerkelijk gezongen), met een enkele keer een uitstapje richting klankonderzoek. Op trompet kan hij zo warm klinken alsof hij bugel speelt, maar hij is, zoals we weten, ook in staat ongenadig fel uit te pakken.

"Het beste jazzfestival ter wereld," zo vatte trombonist Joop van der Linden het gevoel van velen samen over de ZJFT, de vijfentwintigste alweer. "Het is ook een soort staalkaart van een kwart eeuw Nederlandse jazz en hoe we hier naar die muziek kijken," zei drummer en improprofessor Han Bennink. Inderdaad, nu andere festivals steeds meer opgeleukt worden met lamme popjazz en bleekzuchtige pseudosoul, of domweg verdwijnen, is het Groninger festijn het enige waar niet op kwaliteit en avontuur beknibbeld wordt. Maar het trekt geen 78.123 bezoekers, hoor ik nu allerlei staatssecretarissen fijntjes glimlachend opmerken. Klopt.

Van der Linden en zijn Jongens Driest waren voor de gelegenheid uitgebreid met trompettist Roy Paci, altsaxofonist Matt Darriau, drummer Michael Vatcher en beatmaster C-Mon. Zo stonden de Jongens Driest Allstars in Feerwerd en daags tevoren in de Machinefabriek, in de stad, voor de Proloog. De Allstars zijn niet bang voor gaten in hun muziek of om de harmonieën te laten wringen. "Misschien hadden we toch nóg minder moeten repeteren," opperde een opgeruimde Arno Bakker na afloop. Zijn sousafoon hamerde samen met de trombone de ene keer de groove erin en mengde op andere momenten fraai met het totaalgeluid. De band is niet bepaald stijlvast: een New Orleans dirge wordt afgewisseld door een punkstuk, waarop een stukkie klezmer volgt. Alles vrij en los.

De lijpe zangeres Erika Stucky verzorgde de aftrap van de Proloog. Ze kan alles, is een soort Greetje Bijma-met-een-knipoog en de humor waarmee ze haar liedjes aankondigt, zit ook in de muziek zelf. Als bastaardkind van de Bay Area en Oberwallis zingt ze in een soort parodie op het Schwitzerdeutsch haar wiegeliedje over een mammie die het niet meer ziet zitten en de kleine de kleine laat. Erg kindvriendelijk is evenmin de video waarin ze haar zuigeling steeds hoger opwerpt. "Het was maar een droom hoor," verontschuldigt ze haar persoonlijke visie op de nobele sport van het dwergwerpen.

Neerlands punktrots The Ex kreeg twee generaties punkers in de benen en joeg enkele vertwijfelde jazzcats de zaal uit. Okay, deze muziek is niet voor de weken van hart en de toevoeging van blazers Roy Paci, Ken Vandermark en Mats Gustafsson (alias Brass Unbound) gaf het gebodene zeker extra profiel en power. Als baldadige straatschoffies probeerden de beroemde blazers met vette riffs het snarengeweld van de Amsterdammers te evenaren. Dat lukte alleen wanneer Paci zijn trompet er hoog bovenuit liet priemen.

En toen moest het eigenlijke fietsfestijn nog beginnen. Het beste jazzfestival ter wereld wellicht en in ieder geval het enige met ingebouwde tegenwind.

Klik hier voor een fotoverslag van ZomerJazzFietsTour door Maarten Jan Rieder en hier voor een fotoverslag van dit festival door Willem Schwertmann.

Klik hier voor een fotoverslag van de ZomerJazzFietsTour 2011 door Maarten Jan Rieder.