Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Tussen trekkende koeien en loeiende tuba's
ZomerJazzFietsTour, vrijdag 27 en zaterdag 28 augustus 2010, Reitdiepdal, Groningen

"Dit is het beste jazzfestival van Nederland. En misschien wel van daarbuiten ook," hoorde ik tussen Garnwerd en Garnwerd twee keer van collega-fietsers. Je zult inderdaad goed moeten zoeken voordat je hier een manifestatie vindt die met evenveel smaak en liefde voor en kennis van de muziek is samengesteld.

Tekst: Eddy Determeyer
Foto's: Maarten Jan Rieder

Neem het Duitse kwintet Furiopolis, waarmee ik in de tent in Garnwerd mijn FietsTour begon – in de vage veronderstelling dat de meeste fietsers wel voor een startpunt dichter bij de stad zouden kiezen. Wat niet het geval bleek. Volksmuziek en kinderliedjes vormen voor deze Ruhrgangers de basis voor hun improvisaties. Da's niet zo vreemd als het wellicht lijkt. Alle grote componisten van 'serieuze' muziek zochten en vonden inspiratie in de volksmuziek van hun land. In de jazz werd 'Ack, Värmeland Du Sköna' in de handen van tenorist Stan Getz 'Dear Old Stockholm' en een jazzstandaard, en als we nog wat verder teruggaan, naar de oorsprong van de jazzmuziek, zien we dat die ouwe gasten improviseerden op Creoolse volkswijsjes.

De mannen van trompettist en tenorhoornblazer Markus Türk deden zich tegoed aan 'Alle Vogeln Sind Schon Weg', waarbij met een speelgoedvogeltje en een schuiffluit een lichtvoetig soort Breukerse Drolligkeit werd bereikt. Pianist Manfred Heinen vergastte ons intussen op een prima timing. Het kwintet sloot zijn eerste set af met een opus dat ik als 'Alle Getränke Sind Reich' verstond. Zo te horen werd het walsje wat langzamer gespeeld dan het oorspronkelijke liedje. Met verrassende accenten acteerde Türk dat hij zo dronken als een Turk was.

Daags tevoren was de ZomerJazzFietsTour met een Proloog in de Machinefabriek begonnen, de vaste stek van het Noord Nederlands Toneel. Daar traden tenorist en pianist Charles Gayle en het trio van altist Omri Ziegele aan. Het is alweer een tijdje geleden dat ik Gayle voor het laatst zag, maar de vrije beginselen omarmt hij onverminderd. Met een soort Albert Ayler-hymne opende hij zijn soloset. Hij beschikt over een masculiene sound, waarin de blues-cry nooit ver weg is. Wat dat betreft zou je hem als een hedendaagse incarnatie van Willis Jackson kunnen zien. Hij bedient zich van korte vamps en refereert aan de gospeltraditie, zonder echt in een melodietje te schieten. Verrassender nog was zijn pianospel, dat een soort Monk-achtige abruptheid bezit, maar de scherpe focus van die laatste mist. Zijn aanpak zou je misschien nog het beste kunnen vergelijken met de dé-collagetechniek van beeldend kunstenaar Wolf Vostell; zo werden 'Amazing Grace', 'Lush Life' en 'La Mer' eerder gesuggereerd dan daadwerkelijk geciteerd.

De ontmoeting van de Amerikaan met percussionist Han Bennink, 's anderdaags in de kerk van Garnwerd, had een ander karakter. Met name achter de piano moest Gayle zich van zijn assertieve zijde laten zien. Hier speelde hij veel percutanter, in een soort neo-stride stijl.

Of Floris Vermeulens Electric Barbarian in Feerwerd evenveel indruk wist te maken als daags tevoren tijdens het Noorderzon Festival, weet ik niet. Afgaande op de enthousiaste verhalen zat het ook in de schuur van Dick wel snor. Ik zag The Ghost Of Langston Hughes, het huidige project van de barbaren, toen het Where's Africa Trio van Ziegele gelukkigerwijs tegen bleek te vallen – weinig samenhangend spel, zwakke drummer – en ik dus het staartje van Hughes mee kon pikken, een kilometer verderop in het Noorderplantsoen. Het zoetgevooisde Kaas Strijkkwartet, de fluwelen bugel van Bart Maris en de bonkende basbeats van DJ Lamont vormden een imposante rivier, die de door DJ Kypski verscheurde teksten van Hughes gesnipperd met zich meevoerde.

Ook Eugene Chadbourne, gitaar en banjo, wist wel raad met oude teksten. Gezeten in de intieme huiskamer van de Feerwerder Boshof (toch altijd nog zo'n zes bij negen vierkante meter) rammelde hij charmante oude countrywijsjes als 'Old Cackle Hen' uit zijn banjo. Dat werd afgewisseld met meer abstracte deuntjes en eigen liedjes van verlangen. Alsof de dagen van de jaren-zestig coffeehouses in Greenwich Village nooit waren weggegaan, bezong Chadbourne zijn heimwee naar nog oudere tijden, terwijl een straaltje speeksel een sliertje aan zijn kin vormde. Eugene Chadbourne een singer/songwriter (brrr) noemen zou een belediging zijn; hij is gewoon de laatste songster.

Eveneens in zijn eentje worstelde Oren Marshall in het kerkje van Oostum met zijn gigantische tuba. Of de tuba met hem. Als een grote katachtige rekte het instrument zich slaperig uit, exploreerde de akoestiek van de ruimte, inclusief die van de geheime crypte onder de kerkvloer, waarbij het volledige spectrum van 30 Hz tot het domein van de altviool bestreken werd en een hoestbui overging in broekhoest.

Daar ik tussen Den Ham en Frytum opgehouden werd door een onafzienbare rij koeien, van hier tot aan de einder, die mij op weg van de wei naar de schuur stuk voor stuk glazig aanstaarden, en ik hen, lukte het me niet het Dimitar Bodurov Trio te bereiken. Maar daardoor kon ik wel de laatste twee nummers van The Dorf meepikken, in de schuur van Hans. Het twintigkoppige monsterverbond uit Dortmund en omstreken handelt in sferen en sfeertjes, en maakte indruk door extreem zacht te spelen. De soli stonden volledig in dienst van het geheel. Het slotnummer 'Spin' evolueerde van een soort pointillisme - hondsmoeilijk, volgens mij - naar meer abstracte modale velden met gitaargefreak.

Terug in Garnwerd werd het festijn afgesloten door Mdungu, een Amsterdamse band die de Afrobeat-traditie van Fela Kuti's Egypt 80 levend houdt. Dat gebeurde heel effectief met een funky driepersoons saxofoonsectie. Een paar dagen eerder had ik het gezelschap al op het Noorderzon Festival aan het werk gezien, maar toen was de geluidsversterking dermate belabberd dat de blazers slechts een verweesde indruk konden maken. Nu stoomde en stampte alles en wij stampten en sprongen onbekommerd mee. Een kwartier voor de toegift begon het te hozen, zodat we mooi twaalf kilometer de tijd hadden een beetje af te koelen. Volgend jaar de 25ste editie.

Klik hier voor een fotoverslag van de ZomerJazzFietsTour door Maarten Jan Rieder.