Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Swingin' Groningen: Nederlandsche waar
donderdag 11 t/m zaterdag 13 juni 2015, binnenstad Groningen

Twee zaken hebben de organisatie van Swingin' Groningen dwarsgezeten, meldt Marcel Schlaman, bestuursvoorzitter van de stichting. Met het wegvallen van Gasterra als hoofdsponsor resteerde een meer bescheiden programmabudget. En nu de inkomsten uit het clubcircuit en de verkoop van cd's kelderen, zijn voor de musici de grote festivals een allengs belangrijkere bron van inkomsten geworden. Met als gevolg dat vraagprijzen van topacts verdrievoudigd zijn. Ergo: geen Dirty Dozen Brass Band, geen Dr. Lonnie Smith en geen Candy Dulfer die tijdens eerdere edities de Grote Markt vol deden stromen. Vandaar deze 'Dutch Edition'. Waarbij aangetekend moet worden dat het met dat Nederlandse nog wel meeviel, gezien het relatief grote aandeel van de internationale Prins Claus Conservatoriumstudenten.

Een verslag in woord (Eddy Determeyer) en beeld (William Ejam Maail).

Het Prins Claus had baritonsaxofonist Giuseppe Doronzo ingezet voor het Energizing Future Talent Contest, een strijd tussen vijf Noord-Europese conservatoria. Doronzo was stellig de meest extreme solist van het stel, met zijn speurtocht langs de grenzen van de bariton, van slap tongue-effecten tot harmonische hoosbuien. Voor mij eindigde hij ex aequo met winnares Selen Özan, een Zweedse zangeres van Turkse komaf. A capella zong ze in het Zweeds en het Turks eigen liedjes over onafhankelijkheid en over liefde die pijn doet. Aan de ingehouden adem in de zaal kon je merken dat de vocaliste hier een gevoelige snaar raakte. Nog indrukwekkender was Özan in 'I Got Rhythm', waarvan ze het zelden gehoorde verse niet vergat en waarin ze vrijmoedig met de melodie stoeide.

De grootste concentratie aan Prins Claus-jongelui vind je vanzelfsprekend in de bigband van het conservatorium. Qua homogeniteit en stuwkracht maakte die zeker zoveel indruk als de Stageband, daags erna. Orkestleider Kurt Weiss had een arrangement van de hand van Gerald Wilson ('Perdido') op de lessenaars gelegd dat erin ging als koek en eruit kwam als de gesmeerde bliksem. Ook het Basie-repertoire was hier in goede handen. Van de verrichtingen van gastvocalist Ruben Hein was ik minder onder de indruk. Dat was een in alle opzichten vlakke affaire. Ik heb hem, op dezelfde plek, met een Ray Charles-programma, wel eens stomender aan het werk gezien.

Wie dacht dat de Stageband eigenlijk alleen maar goed is voor intrigerende moodstukken of harmonische hoogstandjes, kwam zaterdag bedrogen uit. Voor het betere spuitwerk ben je hier ook aan het goede adres. Izaline Calister, die als zangeres was toegevoegd, serveerde niet alleen haar charmante Papiamentse chuculati, maar bewees met 'I’m Gonna Live Until I Die' dat haar jazzwortels er nog steeds gezond bijliggen.

Ook Calister is een product van het Groninger conservatorium en haar opvolgster daar lijkt Renske de Boer. Maar was die enthousiast molenwiekende zomerheks die ik daar tussen de leden van de band Mr. Wallace zag springen en krijsen dezelfde als die ingetogen vocaliste die ik twee dagen eerder in het New Orleans Jazzcafé van ziel en zaligheid doordesemde ballads had horen vertolken? Echt wel. Maar waar ze in het N.O. café van de cognac nipte – bij wijze van spreken – had ze op het Zuiderdiep meer dan voldoende speed in de mik gekieperd.

Wat al die Nederlandse nu-soul vocalisten in die Bill Withers zien is mij een raadsel. Sabrina Starke is er zo een. Ga toch eens wat verder luisteren, denk ik dan, naar Billy Eckstine of Edna McGriff.

Nee, dan bluesman Ralph de Jongh. Die probeert met ritmisch klompgestamp de geest van Robert Johnson naar de crossroads (hoek Zwanestraat/Stoeldraaierstraat) te lokken, het liefst met die van Son House erbij. Voor elke spirit afzonderlijk heeft De Jongh een gitaar klaarstaan – zeven stuks in totaal. Hij is de enige echte Nederlandse bluesbard.

Net zo extatisch als Ralph de Jongh is Harm Wierda in de weer, de geestelijk leider van Harm's Fork, een band die psychedelische gospelmuziek aan de man brengt. Dat voltrok zich vrijdagavond in muziekcafé De Spieghel. De muziek kan ongemakkelijk hobbelen of mierzoet zalven – feit is dat de gelovigen een voor een afhaakten en het hellepad van de Peperstraat bleken te verkiezen.

Eveneens buiten de eigenlijke route, in Jazzcafé Alto namelijk, opereerde het trio Klatwerk3 van pianist Boelo Klat. Een uitbundig 'Blues For Monk' liet al horen wie een inspiratiebron voor zijn speelse speelwijze is. Chick Corea lijkt mij een ander baken. Het nummer 'Hitchcock' heeft niets van doen met de omineuze muziek van Bernard Herrmann: alle suspense was hier samengebald in een weldadige uitbarsting.

Voor het eerste echte hoogtepunt van de vrijdag zorgde de groep Karma van trompettist Michael Varekamp. Een soort fusion, die gebaseerd leek op de jaren zeventig-improv van de geachte collega Miles Davis. Kijk, wanneer dat door vakbekwame lieden wordt uitgevoerd is het resultaat aanstekelijk en opwindend. In 'B Hot' (?) roffelde Erik Kooger de ene hippe lick na de andere vette groove. Dáár hou je je publiek niet mak mee, jongen.

De slotavond bood meer kwaliteit. De Stageband is al genoemd. Jörn Anders, de vocalist van organist Joe Dinkelbach, is een onvervalste scatter. Geen daapse doebadiedoeba dus, maar watervlugge vocalese en geďmproviseerde zanglijnen.

Een stuk adembenemender nog bleek Andy Ninvalle, die samen met Shooster van bassist Sven Schuster de hekken sloot. Er zijn honderd rappers, maar er is slechts één Andy Ninvalle. Met zijn vocale scratch-techniek, zijn body pops en zijn onstuimige freestyle bracht hij een overdonderende ode aan veertig jaar hiphop. Ik waande me weer even terug in The Roxy, een art deco ballroom in New York, waar ik in 1981 tijdens een Night of Rapture kennismaakte met het genre. The Furious Five, The Sugarhill Gang, Kurtis Blow, dat niveau heeft Nirvalle inderdaad. Grote schoenen, wat u zegt. Dat drummer Victor de Boo het omni-ritmische vuurtje heet hield, dat leider Schuster als een mongool op één noot bleef benzen, dat gitarist Anton Goudsmit zoals verwacht alle kanten uitspatte en dat tenorist Ondrej Stveracek een voorkeur voor verschroeide aarde aan de dag legde, dat alles hielp alleen maar.

De hele weg terug naar huis kon je tegen lege blikjes en plastic bekertjes aanschoppen.

Klik hier voor een fotoverslag van Swingin' Groningen 2015 door William Ejam Maail.