Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Summer Bummer 2019 Dag 1

De vierde editie van Summer Bummer, georganiseerd door Sound in Motion , zit er inmiddels op. Tijdens een onverwachts zonnige vrijdag en zaterdag toog een schare liefhebbers naar de Antwerpse DE Studio voor dit festival. En op vrijdagmiddag vijf uur werd duidelijk dat dit er meer waren dan vorig jaar: het signaal 'uitverkocht' klonk. Echt verwonderlijk was dit niet, de programmering was niet minder dan top en echt zwakke optredens waren er eigenlijk niet.

Een festivalverslag door Ben Taffijn, met foto's van Jef Vandebroek.
Vrijdag 23 augustus 2019, DE Studio, Antwerpen.

Wel hele sterke, zoals direct aan het begin van de vrijdag, met het optreden van Bone-Crusher. De drie trombonisten, Jeb Bishop, Matthias Muche en Matthias Müller laten hier horen wat een veelzijdig instrument de trombone is, tenminste als je datgene doet wat je leraar je altijd verbood: alleen maar lucht blazen, zonder klanken - iets waar het concert mee begint - delen van je trombone afslopen, je mondstuk vervangen door een fluitje en bekertjes in de hoorn stoppen. Het levert een breed spectrum aan klanken op, waarin soms nog maar amper een trombone in terug te horen valt. Op andere momenten overheerst de lyriek en valt het prachtige samenspel tussen de drie op; ze voelen elkaar opvallend goed aan.

Baritonsaxofoniste Hanne De Backer mag eveneens graag de grenzen van haar instrument opzoeken, zo blijkt uit haar duoset met drummer Paal Nilssen-Love. Het leidt tot een enerverend treffen tussen de twee. De Backer laat haar sax vervaarlijk grommen en schreeuwt, lispelt en fluistert door haar instrument. Op een ander moment horen we de wind, aanzwellend tot orkaankracht, opgezweept door Nilssen-Love, die als geen ander een stevig ritme kan neerzetten.

Summer Bummer is met name zo'n leuk festival omdat het musici bij elkaar brengt die nooit eerder samenspeelden. Dat gold voor De Backer en Nilssen-Love en dat geldt voor het kwintet bestaande uit de uit Brussel afkomstige altsaxofoniste Audrey Lauro en pianist Pak Yan Lau, de uit Amsterdam afkomstige tenorsaxofoniste Ada Rave en gitarist Jasper Stadhouders en de Australiër Adam Cadell. Vrijwel alles mag op dit festival dan vrije improvisatie zijn, dit concert mogen we gerust vrije vrije impro noemen. Het is niet minder dan een ontdekkingsreis in de wondere wereld van de klank, zonder ook maar enige vorm van structuur. Niemand komt op het idee om er een melodisch of ritmisch patroon in te gooien, waarbij dat laatste natuurlijk ook te wijten is aan het ontbreken van een ritmesectie. En ook hier worden de instrumenten - je zou het bijna als vanzelfsprekend labelen - weer op onorthodoxe wijze ingezet. Lau voorop, die haar piano heeft geprepareerd en daarnaast een tafel voor ondefinieerbare spullen heeft mee gebracht. Van Rave en Lauro weten we inmiddels dat gewoon spelen al lang niet meer volstaat en Stadhouders is helemaal een verhaal apart. Hij kiest hier weliswaar voor een akoestische gitaar en een mandoline, waar we hem tegenwoordig vaker mee in de weer zien, maar kan het desondanks niet laten om zo nu en dan de boel flink op te schudden, of een rondje door de zaal te gaan lopen, wat de geluidsbeleving beslist ten goede komt.

Het verschil met Anna Högberg Attack is groot. Ze was eerder te gast met haar kwartet, dat nu met tenorsaxofoniste Elin Larsson en trompettist Niklas Barnö is uitgebreid tot een sextet. Zo vrij als het Brussel-Amsterdam kwintet was, zo strak klinkt vanaf het allereerste moment Attack. Vlijmscherp en met stomende melodieën. De ritmesectie - bassiste Elsa Bergman en percussioniste Anna Lund - klinkt krachtig en swingend, het pianospel van Lisa Ullén flamboyant. Daartussen door bewegen Högberg, op altsax, Larsson en Barnö zich op soepele wijze, de ene prachtige solo blazend na de andere, maar altijd dienstbaar aan de ritmische en melodische structuur van het stuk. Zonder iets af te willen doen aan de prestaties van Larsson en Barnö is het toch Högberg met haar scherpe, getormenteerde spel die hier het meest opvalt.

En als we het dan toch hebben over opvallen, wat te denken van Angel Bat Dawid - en dan al helemaal als ze solo speelt. Was het concert eerder dit jaar in Den Haag tijdens Rewire, toen met The Brotherhood, reeds onvergetelijk, dit optreden doet daar niet voor onder. Haar kracht zit in de volstrekt authentieke wijze waarop ze haar show neerzet. Ze speelt klarinet en piano, buitengewoon scherp en helder, en ze zingt. Of beter gezegd: ze zet haar stem in. Door te zingen, maar ook door midden in een tekst te lachen, te huilen en te schreeuwen. En dat alles klinkt, vanwege de enorme intensiteit waarmee ze het doet, volstrekt logisch en op zijn plek. Sterker nog: het roept menige emotionele huivering op bij de luisteraar, deels ook doordat haar teksten gaan over wat ze meemaakt op 'Planet Chicago'. Hierover schrijven gaat eigenlijk niet, je moet het meemaken, zelf ervaren.

En zoals dat vaker gaat, wat aangekondigd stond als het hoogtepunt van de eerste dag, kwam daar nog niet in de buurt. B.A.N., dat staat voor saxofonist Peter Brötzmann, bassiste Farida Amadou en drummer Steve Noble, wist minder te overtuigen dan verwacht. Dat lag voor een belangrijk deel aan Amadou, die het concert met haar zeer flamboyante spel op basgitaar sterk overheerste, iets dat nog letterlijk werd versterkt doordat de bas veel te heftig klonk, Noble en Brötzmann regelmatig naar de marge drukkend. Noble kon daar nog redelijk mee omgaan, hij speelde verreweg het beste van de drie, maar Brötzmann had er duidelijk last van en klonk lang zo goed niet als we van hem gewend zijn.