Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Stranger Than Paranoia 2014

De alweer 22ste editie van dit festival bracht op maandagavond 29 december drie acts naar Paradox: New Figura, het duo David Murray & John Betsch en het Jorge Pardo Trio.

door Ben Taffijn / foto's: Cees van de Ven

New Figura, onder leiding van de altsaxofonist en initiatiefnemer van dit festival Paul van Kemenade, bijt het spits af. De band bestaat sinds 2011 op initiatief van pianist en componist Stevko Busch, die zijn muziek door een kwartet wilde laten uitvoeren. Hij vroeg slagwerker Markku Ounaskari, altsaxofonist Paul van Kemanade en trompettist Markus Stockhausen om hem hierin te vergezellen. Stockhausen is inmiddels vervagen door Tom Arthurs, maar verder speelt het kwartet nog in de originele bezetting.

Busch is een fijnzinnige pianist, die met zijn ingehouden en subtiele toucher een bijzondere klankwereld tevoorschijn tovert. Je voelt daarbij de onderhuidse spanning die in de muziek zit en die vooral wordt versterkt door het slagwerk van Ounaskari. Met even subtiele als kleurrijke accenten voorziet de Finse drummer de muziek van een extra lading. Hij is niet zozeer de drummer die het ritme bepaalt, maar meer een die inkleuring biedt, met name door het gebruik van percussie. Zo is hij bijvoorbeeld sterk aanwezig in 'Bramen Plukken In De Bush', een bewerking van een nummer van Van Kemenade en tevens een ode aan pianist Michiel Braam en voor deze gelegenheid ook aan Stevko Busch. Het stuk begint met een duidelijk Afrikaans georiënteerde melodie gespeeld door Arthurs op trompet, waarin je de liefde van Van Kemenade voor Zuid-Afrika terughoort, sterk leunend op het sterk ritmische slagwerk van Ounaskari. Maar het hoogtepunt zit verderop in dit nummer, in het duet tussen Busch en Ounaskari. Zoekend, meanderend, om elkaar heen cirkelend bieden ze elkaar iedere keer nieuwe horizonten. Maar ook de beide blazers kunnen in dit nummer laten zien waar hun kracht ligt. Van Kemenade blaast een krachtige solo vol leven en creativiteit, terwijl Arthurs hier het idioom van de free jazz gebruikt. Bijvoorbeeld door op creatieve wijze zijn demper in te zetten, met zeer korte tussenpozen wel en niet op de trompet en door creatieve blaastechnieken, waarmee hij de trompet laat 'praten'.

In 'For Russia With Love' kunnen de blazers een andere kant van hun spel laten horen. Het eerste deel is een ballad en geeft beiden de gelegenheid ingetogen en subtiel te zijn. Arthurs valt hier wederom op, nu met een zachte en licht dramatische toon in lange lyrische lijnen geblazen. Van Kemenade gebruikt vooral het lage register van de altsax, inclusief het wat gruizige effect dat dit heeft. Het nummer verandert gaandeweg van karakter en aan het eind zindert en kolkt het als een ware stroomversnelling. Vervolgens zet Van Kemenade een knappe solo neer, waarbij hij gebruikmaakt van de circular breathing-techniek. Opvallend is ook het creatieve gebruik van de kleppen als percussie, ondertussen vrijwel geen lucht gebruikend.

Het duet David Murray & John Betsch staat vanaf de eerste noot als een huis. Het eerste nummer 'Obi', een eerbetoon aan de Amerikaanse kornettist en componist Lawrence D. "Butch" Morris, hakt er meteen stevig in. Murray speelt met ingehouden swing, laat de noten over elkaar heen buitelen en toont hier zijn kracht én souplesse. Betsch' dreunende drumslagen gaan hier dwars doorheen. Het nummer bestaat in wezen uit twee solo's, over elkaar heen gelegd. En dan die drumsolo! Wat een kracht, je vraagt je af of het drumstel van Paradox dit wel gaat houden. Het tweede stuk 'For Denis Charles' is eveneens een tribute, maar dan aan een drummer. Bijzonder in dit nummer is de duidelijke melodie, heel anders dan in 'Obi', die verwijst naar de begrafenismarsen zoals die worden gespeeld in New Orleans. Thelonious Monk wordt aansluitend geëerd door het spelen van één van zijn composities, 'Let’s Cool One', waarvoor Murray zijn tenorsax verruilt voor de basklarinet om ook hierop zijn virtuositeit te laten horen. De klanken doen vaak meer denken aan percussie dan aan klarinet. Klagend, schurend en dan weer fijnzinnig, breekbaar. Betsch werkt in dit rustige nummer vooral met zijn brushes en laat hier horen zeer trefzeker te zijn. Ook 'Home' is een ballad en wel een van het wat meer weemoedige soort. Hier klinkt heimwee in door. De tenorsax jankt en schuurt en de klank gaat door merg en been.

De afsluiter, het Jorge Pardo Trio, is een tegenvaller. Althans na The New Figura en het duo Murray–Betch. Dit trio uit Spanje combineert flamenco met jazz, maar leunt daarbij wel erg zwaar op de flamenco. Op fluit en tenorsax vinden we Jorge Pardo, op drums en cajón (een houten kistje met aan de binnenkant snaren die vibreren door op de kast te slaan) Jose Manuel Ruiz en op gitaar Josemi Carmona. Het trio grossiert in de ingehouden weemoed en melancholie die zo kenmerkend is voor de flamenco en brengt dit met veel passie en bezieling naar buiten. Het is echter allemaal redelijk traditioneel, weinig vernieuwend en klinkt zo nu en dan wel een beetje sentimenteel. Vooral Pardo zelf kan zich niet altijd inhouden. Vooral op de stukken voor dwarsfluit schiet hij met zijn stijl met veel vibratie nog wel eens een beetje door.

Klik hier voor het fotoverslag van deze festivalavond door Cees van de Ven. En hier voor een fotoverslag van Stranger Than Paranoia 2014 door Louis Obbens.