Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Soundsofmusic tussen hemel en hel
28 oktober - 1 november 2015, diverse locaties, Groningen

door Eddy Determeyer (tekst) & Willem Schwertmann (foto's)

O ja, hij wilde na afloop nog best wel even naar Rik Mol gaan kijken, in Jazzcafé Alto: "Rik Mol, da's toch die hele goeie trompettist?" Inmiddels was Theo Loevendie, 85, elf uur in touw met masterclasses in het Prins Claus conservatorium en als gast en explicateur bij een aan hem gewijd programma in het Grand Theatre. Beetje moeilijk ter been tegenwoordig, maar verder zo fit als een hoentje. "Een steegje bij het begin van de Oude Kijk in 't Jatstraat, ja, dat onthoud ik wel." Helaas/gelukkig waren de chaperonnes die voor Theo's wel en wee waakten van mening dat het voor vandaag wel welletjes was.

Hij was dus begonnen in het conservatorium, waar studenten zijn composities 'Bons', 'Claro', 'Doppleriana' en 'Timbo' uitvoerden, kritisch gevolgd door de maestro zelf. Nou, kritisch: ook wel een beetje laconiek, soms. "Ik hoor vanaf maat 42 de vibrafoon in D. Dat is een fout in de partituur: het was bedoeld voor de grote trom. Maar het past eigenlijk wel goed, zo." Over de conga's in 'Timbo' vertelde Loevendie dat hij eigenlijk nooit tevreden was over het geluid. "De eerste tien jaar klonk het niet goed. Tot ik het op djembés hoorde. Toen was het ineens stukken beter. Maar jullie klinken bijna als djembés, hoor," stelde hij de zes jonge percussionisten gerust.

's Avonds, in het Grand, legde de componist uit dat hij er pas laat achter was gekomen wat die drie snaartrommels in 'Timbo' deden. "Toen ik een jaar of vijf was moest mijn moeder me twee keer van het politiebureau ophalen. Was ik achter een drumband aan gelopen, van Amsterdam West naar Oost." Hij verhaalde ook van de geboorte van het Nieuw Ensemble. Loevendie had in 1980 musici nodig om zijn partituur voor de 'Venus And Adonis Suite' te vertolken. Gitarist Joël Bons stelde toen een groep samen waarin de mandoline van Hans Wesseling, naast zijn eigen gitaar, nogal detoneerde – althans, gezien vanuit de heersende ensemblecultuur. Dat werd dus het Nieuw Ensemble, vermaard om zijn keuzes voor nieuw repertoire uit alle windstreken, dat op vaak ongebruikelijke locaties vertolkt werd. Maar vandaar dus 'Bons'. Tijdens de uitvoering in het Grand zitten de percussionisten aanvankelijk in een intiem hoefijzer naast elkaar, om vervolgens over het podium uit te waaieren, tot wel twintig meter van elkaar vandaan. Het stuk bestaat uit gedeelten die elk een volstrekt unieke sfeer hebben. De dynamische verschillen zijn aanzienlijk.

Wanneer we het onaangekondigde 'guerrilla optreden' van trompettist Bart Maris en tubaspeler Pascal Rousseau in de Openbare Bibliotheek niet meerekenen – zelf had ik bezigheden binnenshuis – opende Soundsofmusic woensdagavond met optredens in het Grand Theatre en undergroundcentrum VERA. Leerlingen van het plaatselijke Zernike College, gitaristen en basgitaristen, voerden onder leiding van Aart Strootman 'Two Pages' van Phillip Glass uit. Het melodietje bestaat uit vijf noten die herhaald worden en waar gaandeweg noten uit weglekken, stemmen en patronen uit opklinken en weer wegsterven. Niet bijzonder spectaculair, maar voor de jongelui ongetwijfeld een mooie ervaring.

Voor zijn ensemble Temko had Strootman in opdracht van de Universiteit van Maastricht het stuk 'Darkness Rises' geschreven. Een procesmatige compositie, die de reis van de Pioneer 10 moet verbeelden vanaf de start in 1972 tot nu, acht miljard kilometer verder. Men begrijpt, hier zijn aardig wat logaritmische bewerkingen overheen gegaan. Het begint met het geluid van een kortegolfradio, uit de piano van Rogier Telderman wellen puntige statements en de basgitaar van Fred Jacobsson dreunt dreigend. We horen hoe de raket gelanceerd wordt en haast onvermijdelijk krijgen we onderweg een - bescheiden - portie Pink Floyd. Verschillende ritmes van Strootmans' gitaar baren melodietjes en patronen. Allemaal dichterlijke vrijheden, hoor: volgens mij 'hoor' je in de ruimte niet veel meer dan ruis en explosies.

Aansluitend togen we dus naar VERA, een paar kleine stapjes voor een mens, maar een gigantische sprong voor de mensheid of zo. Daar speelden namelijk Fire! van baritonsaxofonist Mats Gustafsson en Spinifex Maximus van altist Tobias Klein. Nou weet ik ook wel dat er op muziekgebied uit Scandinavië tegenwoordig een hoop slappe zever komt, maar Fire! hoort daar beslist niet bij. Fire! wordt namelijk gestookt door de hellesmeden van god Loki, met als resultaat vonkenregens van pure emceekwadraat. Ook Fire! stoelt op herhalingen, maar dan wel met een enorme dosis soul, zodat indommelen niet meer zo eenvoudig is. Gustafsson is van de school waar Frank Wright en Peter Brötzmann nog les hebben gehad. Een stuk dat 'rustig' begint, met de leider die een beetje aan een Bugbrand prutst, een soort noise generator die verwant is aan de goeie ouwe kraakdoos, loopt toch maar weer uit de klauwen. Fire! heeft de energie van een geharde metalband, maar bezit ook de muzikaliteit die in dat kamp doorgaans ver te zoeken is. Ondertussen markeert de basgitaar van Johan Berthling keurig de breuklijnen in het granieten gewelf. En op de twee openingsmaten van Dizzy Gillespie's 'Manteca' is het goed bonken, scheuren en krijsen.

Fire! met z'n drieën, Spinifex met z'n dertienen, dan moet het geluid dus 4,33 keer zo hard, zal de geluidstechnicus van VERA in de gauwigheid uitgerekend hebben. Dus zo kon je op vier meter van het podium een dompelbad voor bikkels nemen. Achter in de zaal was het prima uit te houden. Daar kon je zelf solisten – Klein, baritonsaxofonist Josh Sinton, trombonist Jeb Bishop - boven het ensemble uit horen, zwakjes, gelijk om hulp roepende drenkelingen, die het nog een paar minuten vol weten te houden (vloeken helpt niet). Soms had het gebodene wel iets weg van Urban Sax, het Franse collectief uit de jaren zeventig. In de laatste compositie, 'Ost', maakte de leider listig gebruik van de improvisatorische vaardigheden van de deelnemers, van hun vermogen om spontane weefsels te genereren. Hier had je dus inderdaad een tuba nodig om het verkeer in goede banen te leiden. Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Spinifex heeft TryTone een 5 cd-box uitgebracht. Parental advice: zorg ervoor dat er nimmer méér dan één cd per dag gedraaid wordt. Bij voorkeur om en om met rustdagen.

De eerste associatie die bij me opkwam bij het luisteren naar het Uri Caine Trio, op de vrijdag, was met Dave Brubeck. Heel raar. Had het te maken met de zoekende en aarzelende manier waarop Caine vorm gaf aan de collectieve improvisaties? Later borrelden ook Paul Bley en Thelonious Monk op. Die laatste als stride-pianist. Ook vreemd (tot je je realiseert dat Monk destijds zo ongeveer de enige jonge pianist was die in de buurt van James P. Johnson en Willie The Lion Smith geduld werd). Het trio werkte, ook in de vrije gedeelten, als een uurwerk. Daarbij ontpopte drummer Clarence Penn zich als een meester van de structuren – alles is en blijft voor 100% onder controle.

Na afloop doken we nog even de riolen in, om precies te zijn de Cantina, waar het Turkse kwintet Pitohui ingesnoerd bleek tot trio. Visa en zo, vermoedelijk. Niemand die daarmee zat. Want zangeres annex toetsenvrouw Lora Deniz Omeroglu wist uit haar laptop een compleet nonnenkoor te toveren. Maar ze kon het nog zo sereen inzetten, het ging onherroepelijk aan gruzelementen door een gemeen beukende basdrum en een pulserende basgitaar. Vervolgens welde er een soort sciencefictionfilmmuziek uit het keyboard. Kraakpandenmuziek is dit, elektropop, gevoed door de vrije gedachte van het improvisatiebeginsel. Rock die opengekust is door jazz, met andere woorden.

In dezelfde ruimte speelde een dag daarna de nieuwe groep Falga van baritonsaxofonist Guiseppe Doronzo. Dat het combo nieuw was hoorde je aan de collectieven, die er niet erg collectief uitkwamen. Doronzo speelde introspectief en abstract; in het hoog, waar hij kennelijk een zwak voor heeft, klonk zijn bari bijna als een sopraan. In de stillere passages werd de Cantina getransformeerd tot een roomse kerk tijdens het biechtuur. Doch Falga kwam niet echt los van het papier, daar veranderde ook het doordouwende drummen van Alexander Skoric niets aan. Gossiemijne, een trommel die van Skoric slaag heeft gehad zal dat heugen ook.

Sounds of Music eindigde zoals het begonnen was, met energierijke klanken. In dit geval van Kuhn Fu. De band had er een tournee van twintig optredens in eenentwintig dagen opzitten (leider Christan Kuhn: "We weten nu van iedereen ook hoe die van binnen ruikt"), dus werd er zo scherp als een scheermes gespeeld. Het werd een aangename mix van vulkanische erupties en staren in de open haard. Opvallend was hoe de basklarinet van Ziv Taubenfeld met de gestreken contrabas van Esat Ekincioglu mengde. Wanneer de band eenmaal goed en wel op stoom was, speelde die laatste als een rockahillbilly op speed. Opvallend, tenslotte, hoe soepeltjes en vanzelfsprekend Kuhn Fu gas terug kon nemen na een van zijn uitbarstingen. Een kunst, dames en heren. Geen overbodige luxe, dat afremmen. Met enigszins onzekere tred schuifelden de bezoekers de deur uit, om daar de draad van het 'echte' leven weer op te pakken.


Klik hier voor een fotoverslag van Soundsofmusic 2015 door Willem Schwertmann.