Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

North Sea Jazz 2019
Vrijdag 12 t/m zondag 14 juli 2019, Ahoy, Rotterdam

Het North Sea Jazz Festival zit er weer op, de 44ste editie al weer. 'NN' moet er nu voor, ter ere van hoofdsponsor Nationale Nederlanden, krijgen we nog wat terug voor onze premies. En ja, ook dit jaar waren er weer een aantal interessante acts, ook voor de jazzliefhebber die het liefst de gebaande paden verruilt voor het struikgewas. Van een overkill is daarbij helaas geen sprake, al glippen er altijd wel een paar acts tussendoor.

Een festivalverslag door Ben Tafijn, met foto's van Louis Obbens.

Voor de statistieken typte ik eens wat namen in, op de site kun je precies zien wie er allemaal in die 44 edities aan bod kwamen, representatief voor de experimentele jazz. Dan leer je dat Cecil Taylor er zes keer optrad, de eerste keer in 1976, de laatste keer in 2009; Anthony Braxton vier keer, voor het laatst in 2009 met zijn Diamond Curtain Wall Trio; Peter Brötzmann slechts één keer in 2003 met zijn Chicago Tentet; Ken Vandermark twee keer, in 2005 en 2006; Nate Wooley één keer in 2014; Evan Parker twee keer, voor het laatst in 2014; Joe McPhee nooit, het Art Ensemble Of Chicago vijf keer, maar voor het laatst in 1993 en ons eigen ICP Orchestra zes keer, voor het laatst in 2015. De meest bekende artiesten hebben er dus opgetreden, al zou de frequentie wel wat omhoog mogen. Maar goed, het zij zo en zoals gezegd ook dit jaar spotten wij er weer een aantal.

Op vrijdag was Darling voor John Zorn die met de fine fleur van de New Yorkse avant-garde in Rotterdam neerstreek voor de 'Bagatelles', hetzelfde programma waarmee hij eerder die week Gent Jazz aandeed. Een ander hoogtepunt op deze avond was zonder meer het nieuwe kwintet van saxofonist James Brandon Lewis. Collega Guy Peters toonde zich terecht enthousiast over zijn tweede album 'An UnRuly Manifesto', waar hier de muziek van klinkt. De opvallend sterke ritmesectie met bassist Luke Stewart en drummer Warren "Trae" Crudop III, mij beiden volslagen onbekend, legde een zeer ritmisch en strak tapijt neer voor de drie solisten. Naast Lewis zijn dat trompettiste Jamie Branch, die vorig jaar nog hoge ogen gooide met 'Fly Or Die' en gitariste Ava Mendoza, die we veel te weinig horen in onze contreien. Het geheel is te omschrijven als gloedvolle, urgente, maar ook ontregelende jazz met een boodschap. Middels een stomende groove, een bluesy gevoel en messcherpe solo's ontstaat een sfeer van het kan alleen maar zo en niet anders.

De liefhebber van de meer experimentele jazz had het op zaterdag redelijk gemakkelijk. Om half vier uur aanschuiven in Wolga, de kleinste zaal en daar vooral tot middernacht blijven zitten. Dat was, mede door de vrij lage temperatuur voor de tijd van het jaar, prima te doen. 'One-On-One' heette de opzet, duo's in wisselende samenstellingen het resultaat. Musici die vrijdag optraden in het gevolg van John Zorn, uit de band van Ben Wendel's Season Band en nog wat overige gasten, betraden in wisselende samenstellingen voor negen korte concerten het podium. In bijna alle gevallen betekende het primeurs, in ieder geval in die samenstelling. Opvallend daarbij was het grote aantal gitaristen: Julian Lage – die dit jaar de Paul Acket Award won, Gilad Hekselman, Mary Halvorson en Reinier Baas en de over het algemeen harmonische, melodische muziek. Echt knetteren deed het helaas nergens.

Het meest memorabel waren de twee duo's waarin pianist Kris Davis een rol speelde. De eerste was met Julian Lage, een fijnzinnige gitarist, direct herkenbaar aan zijn heldere, melodische aanpak. Ze kennen elkaar, dat merk je aan de manier waarop ze heel delicaat, maar vol spanning hun set opbouwen, zoekend, verkennend. Het mondt uit in een enerverend ritmisch patroon, waarin de twee elkaar volledig vinden: Davis met ietwat weerbarstig, schurend spel, vol botsende akkoorden en Lage melodisch, zangerig en welluidend. Terecht gekregen, die Award.

Maar echt verrassen doen Davis en Ambrose Akinmusire, de trompettist die volgende maand artist in residence is op Jazz Middelheim. Alleen al dat begin: een klanksculptuur bestaande uit fluisterzachte bewegingen op trompet, terwijl Davis onder de klep duikt. Horen we hier vogels? Even verderop vinden die twee elkaar - Davis is inmiddels overgestapt op het klavier - in een opvallend heftige passage, waarin we worden verrast door een prachtig klankpalet.

Maar er waren beslist meer bijzondere treffers. Zoals het duo van Akinmusire en Ben Wendel, waarin een grote rol was weggelegd voor de elektronica, die een aparte draai gaf aan dit optrede. Of dat van Gilad Hekselman en drummer Kendrick Scott, die elkaar goed kennen van de Ben Wendel Season Band, maar nog nooit samenspeelden. Dan was daar het duo van pianist Aaron Parks en altsaxofonist Ben van Gelder, en waarin Van Gelder nog eens liet horen hoe delicaat hij kan blazen. Tot slot de twee sets van Mary Halvorson. Met Parks bereikt ze een prachtig staaltje samenspel, hoorbare chemie, maar het meest bijzondere is het duo met Reinier Baas. Ze hadden elkaar nog nooit ontmoet voor deze set. En dan kiezen ze er op het allerlaatste moment voor om samen te improviseren. De klanken botsen op schitterende wijze, terwijl ze samen aan het zoeken zijn. Met behulp van twee gitaren, de nodige voetpedalen en samples van eerder gespeelde frases ontstaat een boeiend geheel. Aanvankelijk weerbarstig, gaandeweg steeds vaker gebaseerd op een door één van beiden neergelegde structuur, zoals wanneer Baas een zware, duistere drone creëert, waar Halvorson op varieert met dat prachtige, lichte spel dat ze zo goed beheerst.

De zondag bood wat minder keus voor de zoeker van experiment. Spinifex trad op, garant staand voor een flinke portie experiment, maar deed dat tegelijkertijd met pianist Abdullah Ibrahim. Een levende legende die hier weer eens liet horen - hij was hier voor het laatst in 2008 - waar die roem op gebaseerd is. Prachtig, maar met avant-garde heeft dit niets te maken. Dat geldt wel voor Henry Threadgill's Zooid. Alleen al door de bezetting. Naast Threadgill, op altsax en fluiten, bestaande uit gitarist Liberty Ellman, drummer Elliot Humberton Kavee, tubaspeler Jose Davila - die we zo nu en dan ook op trombone horen - en cellist Christopher Hoffman. Het is met name die tuba die hier van belang is en ons terugvoert naar de oudste tradities van de jazz. Opvallend ritmisch is de muziek van dit kwintet dan ook, maar dan wel op een geheel onverwachte en tegendraadse wijze. Het is avant-garde, het is free jazz, maar het zit ook vol met niet-westerse elementen. Een kolkende, bruisende mix van klanken. En Threadgill mag dan inmiddels al 75 zijn, je ziet en hoort het er geenszins van af.


Louis Obbens maakte fotoverslagen van het North Sea Jazz Festival 2019:
vrijdag 12 juli, zaterdag 13 juli en zondag 14 juli.