Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Kleinere editie van Moers Festival ook de moeite waard
Moers Jazz Festival 2012, vrijdag 25 t/m maandag 28 mei 2012, diverse locaties, Moers

Een festivalverslag in woord en beeld door Ken Vos.

Het weer was zeer gunstig voor deze 41e editie van het Moers Festival: 24 tot 25 graden zonder een druppel regen zorgde ervoor, dat de festivaltent tot het laatste concert behoorlijk vol zat. Daarbij moet wel bedacht worden dat dit de tweede keer was dat het festival op de vierde dag geen volledig programma meer bevatte. Dit uiteraard vanwege bezuinigingen bij de subsidiegevers en sponsors. Ik bezocht vrijwel het hele hoofdprogramma en de zogeheten 'morning sessions', waarin individuele musici van de rest van het programma voor spontane improvisaties bijeenkomen. Door onverwacht oponthoud op de Nederlandse snelwegen kwam ik te laat om het allereerste concert van The Dorf onder leiding van Jan Klare mee te maken. Gelukkig was dit interessante grote orkest al twee keer in Nederland te zien, vorig jaar ook al tijdens het Moers Festival.

Dag 1

Gunter Hampel European-New York Quintet
De band van veteraan Hampel (basklarinet en vibrafoon - de fluit had hij bij de soundscheck nog in handen, maar werd verder niet gehanteerd) bestaat uit jongere musici, waaronder zijn dochter met zijn overleden vrouw zangeres Jeanne Lee, Cavana Lee Hampel. Hampel is evenals collega-vibrafonist Karl Berger een Duitse pionier van de free jazz en actief aan beide zijden van de oceaan. De muziek van deze band refereert zowel aan de bop als aan de free jazz. De muziek maakt met zijn Art Ensemble of Chicago-achtige begin een zeer ontspannen indruk en is niet spectaculair, ondanks goed solowerk van de bandleden, Johannes Schleiermann op tenorsax, Andreas Lang op contrabas en Bernd Oezsevim op drums. Zij waren mij tot nu geheel onbekend, maar laten met hun originele, goed gedoseerde solowerk een prima indruk achter. Hetzelfde kan gezegd worden van Hampels spel op de basklarinet en vibrafoon; het is smaakvol, wars van clichés, maar soms ook onopvallend. De mogelijk beste solo op de vibrafoon wordt bewaard tot het laatste stuk. Zijn dochter draagt met haar woordloze zang bij tot de open sfeer van het samenspel. Haar stem heeft wel iets weg van die van haar beroemde moeder. Ze lijkt nog te schuchter om waar dat mogelijk is het initiatief te nemen.

Tanya Tagaq
Tagaq is een Canadese Inuit-zangeres die op basis van traditionele vrouwenkeelzang improviseert. Een sfeervergrotende rol is weggelegd voor violist Jesse Zubot, die korte tijd daarvoor nog in Nederland te horen was bij Lia Miller's Q. Deze keelzang is slechts ten dele vergelijkbaar met de beter bekende Mongoolse khöömei en heeft als bijzonderheid dat die traditioneel door twee vrouwen in elkaars mondholte wordt gezongen. Tagaq is naar men zegt de enige die met deze technieken als soliste optreedt. Ze heeft een goed gevoel voor dynamiek en weet zo de spanningsboog goed te ontwikkelen. Het is grotendeels woordloze zang, waarbij het vaak ritmische gegrom, gekreun en gehuil nogal onheilspellend klinken. Diezelfde klanken lijken ook direct afgeleid van de natuur, van de wolven, beren of het gehuil van de wind. Zubot creëert een arctische achtergrond met zijn lang uitgesponnen hoge klanken of dramatiseert de zaken met fijnzinnige ritmische patronen, waar hij patent op lijkt te hebben.

Carla Bley Trio
Als een soort voorproefje op de première van 'La Leçon Française' van twee dagen later treedt de componiste en pianiste op met haar vase partners, basgitarist Steve Swallow en saxofonist Andy Sheppard aan. Vooral oudere composities van Bley komen aan bod, zoals 'Ida Lupino'. Het optreden kabbelt de eerste dertig minuten rustig voort, zonder bijzondere hoogtepunten. Swallow is zijn altijd flegmatieke, melodieuze zelf, terwijl Sheppard een beetje op de automatische piloot over de akkoorden lijkt te spelen. Het wordt tegen het einde van het concert een stuk spannender, als de tenorist ineens meer klankkleur in zijn spel legt en ook ritmisch geleidelijk de spanning vergroot.

Juan de Marcos Afro Cuban All Stars
Bandleider Juan de Marcos (gitaar, zang, percussie) stond als producer aan de wieg van de Buena Vista Social Club, ondanks het verscheiden van de meeste leden nog steeds verreweg de bekendste Cubaanse act in de rest van de wereld. Wat de commercie en hype al niet vermogen. Een op het eerste gezicht wat onevenwichtige bezetting met drie trompettisten als enige blazers en ook nog drie zangers, zelfs vier als we de bijdragen van de leider meerekenen. De Marcos is daarnaast vooral percussionist en soms gitarist. De band bestaat uit vooral jongere musici, waarvan de trompettisten met hun typisch Cubaanse rauwe en extreem hoge noten de show stelen. De muziek is naar Cubaanse maatstaven tamelijk conservatief, maar swingt onbedaarlijk door het slagwerk. Ook typisch voor Cubaane dansmuziek is dat de vocalisten losjes uit de heup meedansen om zo het publiek op te zwepen. Een geslaagd slot van het hoofdprogramma. Vanaf twaalf uur heeft de bezoeker nog de mogelijkheid om een jazzconcert in de jazzclub Röhre in de stad te bezoeken of een Afrikaanse dj-nacht in de kale zaal van Bollwerk, maar ik heb genoeg gehoord voor deze dag.

Dag 2

Morning Sessions
De ochtendsessies vormen een echte meerwaarde voor de beleving van het Moers Festival, omdat musici van diverse aan het hoofdfestival deelnemende bands bij elkaar gezet worden om spontaan te improviseren. Tot twee jaar geleden gebeurde dat op drie vlak bij elkaar liggende locaties, nu op twee, in het kleine Schlosstheater en de iets grotere kantine van het voormalige stadhuis. Het is een goede gelegenheid om nader kennis te nemen van de persoonlijke eigenschappen van de musici. De sessies vinden gelijktijdig plaats. In de kantine blijken onder de negen muzikanten twee saxofonisten het hoogste woord te hebben en veel initiatief te ontplooien. Felix Fritsche van The Dorf en Jon Irabagon, die de volgende dag met het I Don't Hear Nothin' But The Blues Trio zal optreden. In het deel van de andere sessie die ik zie ik eerst veel gepruttel en aarzelingen bij de de eveneens negen musici, totdat ook hier een saxofonist het intiatief naar zich toe trekt, altsaxofonist Georg Wissel, die overigens niet in het hoofdprogramma is vertegenwoordigd.

Landfermann & Burgwinkel
Met behulp van de krachtige, haast overdreven versterking kan dit Duitse contrabas-en-drum-duo heel effectief gebruik maken van de nuances van hun instrumenten om ritmische landschappen op te bouwen. De grooves komen al snel, maar ze worden niet tot vervelens toe uitgemolken. Robert Landfermann is een interessante contrabassist, omdat hij moeiteloos stijlen mengt. In iets mindere mate geldt dat voor drummer Jonas Burgwinkel, die vooral van stevige breaks en harde grooves houdt. De invloed van de hiphop horen we steeds meer in de geïmproviseerde muziek en dus ook in Moers. Dankzij de elektronica is er genoeg variatie in de klankkleur om de aandacht vast te houden. De muziek van dit duo ligt dan makkelijker in het gehoor dan je op basis van de bezetting zou verwachten. Het materiaal bestaat grotendeels uit spontaan geïmproviseerde muziek, waaraan soms een kort thema aan voorafgaat. Een aangenaam begin van de reeks concerten van de tweede dag.

Radiation 10
Een van de aardige kanten van Moers is dat veel bands voor het eerst buiten het eigen land te horen zijn. Deze Parijse negenmansband doet op de een of andere manier zeer Frans aan, ondanks het feit dat de meeste leden nog twintigers zijn. Het optreden bestaat uit twee lange stukken die door de sombere, onheilspellende metalklank de herinnering aan de avant-rock uit de jaren tachtig oproepen. Ondanks de aanwezigheid van een viool en een vibrafoon domineren metal-achtige klanken, die over rockritmes worden gespeeld. 'Zwaar' is het eerste woord dat je associeert met deze muziek. De opbouw van de stukken belooft een goede spanningsopbouw, een verwachting die ondanks het krachtige solowerk uiteindelijk niet helemaal ingelost wordt.

Ingrid Laubrock Anti-House
Op papier een van de artistieke hoogtepunten is deze groep, die de laatste twee jaar furore heeft gemaakt in New York. De van huis uit Duitse Laubrock is een bijzonder veelzijdige instrumentaliste, die in vele muziekstijlen thuis is en het is dan ook altijd afwachten wat ze tijdens haar optredens doet. Met haar New Yorkse kwintet wil ze kennelijk de clichés, die kleven aan publiekspopulariteit, mijden. Dat lukt haar uitstekend met deze formatie, waarin twee andere vrouwelijke iconen van de nieuwe New Yorkse jazz zijn opgenomen, pianiste Kris Davis en gitariste Mary Halvorson. De laatste krijgt wat weinig soloruimte en kan pas in het laatste stuk schitteren. Pianiste Davis steelt naast de leidster de show met onconventionele, ritmische improvisaties. Laubrock heeft vier zeer verschillende, niet bijzonder toegankelijke composities geselecteerd voor het optreden. Drummer Tom Rainey is de muzikale boei van deze band. Contrabassist John Hébert heeft in de band vooral een harmoniserende taak. Ingrid Laubrock heeft op sopraan- en tenorsax een flexibele, stevige toon die ze haast terloops inzet. Fascinerende muziek die intrigeert en ondanks de opzet informeel klinkt.

Jozef Dumoulin Trio
Dit Belgisch-Amerikaanse trio heeft een heel aparte opvatting van musiceren, waarin niet naar een climax aan het einde wordt toegewerkt; de muziek gaat eerder op en neer, met kleine pieken en dalen. Dan heb ik het niet over kwaliteit, maar de steeds veranderende, speelse intensiteit van de muziek. Grooves spelen een belangrijke rol, maar verschijnen even snel als ze verdwijnen. Trevor Dunn is in deze context een geweldig goed begeleidende basgitarist, in die zin dat hij voortdurend alternatieve lijnen suggereert. Dumoulin speelt in dit trio elektrische piano en synthesizer, waarop hij spacey klankeffecten produceert, ouderwetse rockjazzklanken en soms ook even ouderwets aandoend videogame-achtig gepiep. Drummer Eric Thielemans speelt vooral rockritmes, maar weet tegelijk genoeg ruimte open te laten, zodat de hypnotiserende, soms psychedelische ambiance van de muziek versterkt wordt. Een verfrissend optreden.