Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Jazz Middelheim 2015 Dag 4

Een festivalverslag in woord (Jacques Los) en beeld (Cees van de Ven).
Zondag 16 augustus 2015, Park Den Brandt, Antwerpen.

Artist in residence Jason Moran kon zich op de vierde en laatste dag van het festival revancheren voor zijn teleurstellende Fats Waller Dance Party-project op de derde dag. Met vlag en wimpel is hem dat gelukt. Met behulp van zijn echtgenote en zangeres Alicia Hall Moran en gitarist Bill Frisell werd een intiem en kamermuziekachtig concert gespeeld. De prachtig klassiek geschoolde stem van Alicia Hall klonk krachtig en welluidend in de spirituals, love songs en klassiekers als 'Sometimes I Feel Like A Motherless Child', 'Across The Wide Missouri' en 'Round About The Mountain'. Haar zang en presentatie had de allure van een opera-diva.

Ondertussen was de begeleiding van Moran en Frisell uiterst subtiel; het paste feilloos in de sfeervolle vocalen. In de instrumentale stukken werd uiterst intens en harmonieus gemusiceerd en in het verlengde daarvan idem dito gesoleerd. Een wonderschoon kamermuziek-jazzconcert. Zeer smaakvol, soms ontroerend en soms hartstochtelijk door beide heren uitgevoerd en nog eens stevig benadrukt met de verbluffend prachtige zang van Alicia Hall Moran.

Steve Kuhn, een pianist die een niet al te grote bekendheid heeft, stond in den beginne bekend als avant-gardist, maar richtte zich naderhand meer op de mainstream jazz. Hij is van het jaar 1938 en zijn langdurige loopbaan is niet gering. Hij speelde onder meer met John Coltrane, Stan Getz, Art Farmer, Sheila Jordan, Kenny Dorham en Oliver Nelson. Ook formeerde hij diverse trio's, waarmee hij talloze platen opnam.

In zijn Jazz Middelheim-trio bevindt zich nog zo'n oud gediende, de twee jaar jongere bassist Steve Swallow. De benjamin in het trio is drummer Joey Baron. Hij is net zestig geworden. Maar, hoe het ook zit met de leeftijd, het trio was alive and kickin'. Op zijn onafscheidelijke elektrische bas groovede Swallow als een jonge hond, blij en dankbaar geholpen door zijn ritmemaatje Baron, die we vooral kennen van zijn werkzaamheden bij John Zorn. Steve Kuhn, die nog steeds een vingervlug toucher heeft, speelde - op een enkele eigen compositie na - de American standards. Het was een beetje als het Peterson-trio, maar dan wel wat moderner geïnterpreteerd. Dus wel lekker swingend en aangenaam te beluisteren, zelfs een tikkeltje routineus, maar zeer zeker niet adembenemend en spannend en avontuurlijk. Toch blij Kuhn eens live te hebben meegemaakt.

Het trio Romano/Sclavis/Texier vertegenwoordigde de Europese impro-scene. Het gepokt en gemazelde trio speelde een frisse, knappe, nostalgische impro-set. Hoewel gestructureerder dan toen, herleefden de tijden van de vrije muziek uit de jaren 70 en 80 glorieus. Alle drie – ook al – op leeftijd zijnde improvisatoren musiceerden op de toppen van hun kunnen. Louis Sclavis, zeer voortvarend en robuust blazend op de toch wel lastige basklarinet, soleerde virtuoos, de circular breathing niet schuwend. Het stuwende bassen en de adequate solo's van bassist Henri Texier waren van grote klasse. Aldo Romano's drumwerk was niet spectaculair, maar wel uitermate effectief. Naast TaxiWars was dit een van de meest progressieve optredens.

Het slotconcert was jazzmatig gezien een deceptie. Helaas. Bill Frisell, die beschouwd mag worden als een belangrijk exponent van de hedendaagse, progressieve nieuwe jazz – hij speelde in de formaties van nieuwlichters als John Zorn, Paul Motian, Julius Hemphill, Paul Bley en Jan Garbarek – had met zijn trio de jazz bijna totaal de rug toegekeerd. In de jazz is toch improvisatie het meest belangrijke aspect. Welnu, in Frisells set werd amper geïmproviseerd.

Frisell is een meester in het toepassen van elektronische effecten (zoals distortion), waarmee hij een ongekend klankenscala creëert. Dat wel. Op basis daarvan speelde hij een lange set bestaande uit liedjes uit het grote Amerikaanse hits-boek. Zelfs het titelliedje van de tv-serie Bonanza werd uitgebreid ten gehore gebracht. Americanamuziek – dus veel country, folk, blues en populaire jukeboxsongs – werd in een paar lange golven en medleys, waarbij jazzy improvisaties nauwelijks hoorbaar waren, met verve en ten faveure van het talrijke en enthousiaste publiek gespeeld. Hoewel dus knap en klankrijk gespeeld, was dit onderdeel van de laatste dag voor jazz-oren en jazzliefhebbers een zeer teleurstellende afsluiting.

Enkele uitzonderingen daargelaten kan ook nu weer gesproken worden van een geslaagd festival. Niet alleen wat de muziek betreft, maar ook aangaande de totale entourage: de prachtige locatie, het zeer aimabele publiek, de goede voorzieningen en de charmante podiumpresentatie. Het lijkt me voor het volgende jaar niet per se noodzakelijk non-jazz artiesten te contracteren omwille van een groter publieke belangstelling. Er zijn toch genoeg real jazz-formaties die een groot publiek trekken?!? Bovendien denk ik ook dat de weersomstandigheden meer bepalend zijn voor de grootte van het bezoekersaantal.

Ik denk toch dat met meer jazzgerelateerde bekende groepen en/of zangers en zangeressen eveneens een groot publiek kan worden aangeboord. Helaas is de trend, ook op aanverwante jazzfestivals, dat er steeds meer populaire non-jazz artiesten worden gecontracteerd. Jammer!

Cees van de Ven maakte een fotografisch verslag van de vierde en laatste dag van Jazz Middelheim 2015, zondag 16 augustus. Klik hier om zijn foto's te bekijken.