Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Jazz Middelheim 2011 Dag 4

Een festivalverslag in woord (Jacques Los) en beeld (Cees van de Ven & Jos L. Knaepen).
Maandag 15 augustus 2011, Park Den Brandt, Antwerpen.

Na de commerciëel geprogrammeerde derde avond was dag 4 de dag van de (jazz)revanche. Nou, dat viel niet helemaal mee. Het begon met een solo-optreden van de Cubaanse pianist Omar Sosa. Hij is een dynamische pianist, wiens spel georiënteerd is op de Afro-Cubaanse roots. Echter, op Jazz Middelheim hield hij zich daar niet zo mee bezig.

Sosa zit namelijk in sferen, in spirituele sferen. Geesten bezwerend en in het hagelwit als een goeroe gekleed kwam hij op. Een aardige man, dat zeker, peacefull. Hij maakt zich – terecht – zorgen om onze hectische wereld. Vandaar de muziek van zijn laatste album met de titel 'Calma'. Niks mis mee dus. Maar zijn pianospel was wel heel veel van het kalme. Het was vechten tegen de slaap en je afvragen of je open moest staan voor de bekwaam uitgevoerde super new age muziek.

Fred Van Hove Ochgot Octet was geheel andere koek. Een fiks contrast. De free jazz, de piep-knars-knor van de zestiger en zeventiger jaren herleefden in volle glorie. Na een imposante trio-introductie (Van Hove op piano, vibrafoniste Els Vandewijer en drummer Ivo Vander Borght) draafden stuk voor stuk de oude free-jazz strijders van weleer op: Peter Brötzmann, Evan Parker en André Goudbeek. De jongere Ken Vandermark en Bart Maris completeerden de blazersgroep.

De vrije improvisatie werd hier weer eens duchtig in de praktijk gebracht. Natuurlijk waren er amper afspraken. Misschien wel in de geest van: als jij je ding gedaan hebt kom ik, of doen we iets samen. Maar toch vooral in de geest van: we zien wel hoe een koe een haas vangt.

Van de individuele improvisaties vielen die van de immer op brute kracht blazende Brötzmann, de bedachtzame Evan Parker en het energieke spel van vibrafoniste Els Vandewijer op. Voor de toch nog redelijk gevulde tent - deze jazzvorm wordt niet door eenieder geapprecieerd - moest er nog een toegift komen. En ook nu weer werd gelijk begonnen en geëindigd. En zo hoort het ook en daarom was het goed.

Randy Weston en zijn band vertolkten de muziek van James Reese. Tijdens de Eerste Wereldoorlog trad Reese met zijn band op in Frankrijk. De muziek van dat orkest werd thans door Weston op eigentijdse wijze uitgevoerd. Om toch in de sfeer van oude twintiger jaren jazzmuziek te blijven, namen de banjo en de tuba in Westons orkest een prominente plaats in. De muziek doet dan ook dixielanderig en vroeg Duke Ellingtoniaans aan. Het klinkt apart, maar toch niet echt interessant, zelfs een beetje onbenullig.

Daar stonden dan wel goede solistische prestaties tegenover. Sopraan- en altsaxofonist TK Blue is zo'n solist van groot kaliber. Erg verrassend en muzikaal is de op zijn pizzicato solo's meescattende bassist Alan Blake. Tenslotte Weston himself, met zeer sterk aan Duke Ellington herinnerend pianospel. Andere solisten waren onder anderen Howard Johnson op tuba en Ayodele Naakheru op banjo. Johnson is een dijk van een tubaspeler, maar je moet wel fan van het instrument zijn om de diffuus klinkende solo's te waarderen. Hetzelfde geldt voor de banjo, die toch garant staat voor de steile dixieland en filmkomiek George Formby.

Als laatste, de uitsmijter van het overall toch geslaagde kwaliteitsfestival, verscheen op het podium een band waar lang naar was uitgekeken: de grote formatie van de politiek geëngageerde bassist Charlie Haden, het Liberation Music Orchestra. Slechts vijf albums zijn er van het orkest verschenen. De eerste werd al meteen een mijlpaal. Het bevatte experimentele bigbandjazz, in combinatie met folksongs uit de Spaanse Burgeroorlog. Nadien verschenen albums met protest tegen de Vietnamoorlog en -in 2005 - de "schurk die de Amerikaanse regering leidde" (Haden). In deze orkesteditie ging het over de verontwaardiging betreffende de ecologie.

Pianiste Carla Bley is ook nu weer zijn – zoals Haden zelf zegt – muzikale partner in crime. Bley componeert en arrangeert een groot deel van het repertoire en leidt het orkest. Amerikaanse traditionals en hymnes zijn de leidraad voor de gespeelde composities. Mooie, wat saaie, meestal in medium tempo gespeelde orkestmuziek, waarin de solisten het vuurwerk moeten leveren. Wat dat aangaat vallen de koperblazers – trombonist Curtis Fowlkes en trompettisten Michael Rodriguez en Seneca Black – enigszins tegen. Gelukkig zijn de saxofonisten bijdehanter en zorgen zij voor fraai en soms heftig solowerk. Het zijn in de hedendaagse jazzscene beslist geen onbekenden: Tony Malaby en Chris Cheek op tenorsax en altsaxofonist Loren Stillman.

Hadens muzikale hommage aan de walvis en het Liberation Music Orchestra zorgden voor beschaafd protest en luidden op passende wijze één van de betere Europese jazzfestivals uit.

Klik hier voor het fotoverslag van dag 4 van Jazz Middelheim 2011 door Cees van de Ven.