Draai om je oren Festivalverslag |
home |
||
|
Een indrukwekkende slotdag Jazz Brugge, zondag 3 oktober 2010, Memling in Sint-Jan & Concertgebouw, Brugge Zo grillig als het programma op zaterdag verliep, zo sterk wipte het van hoogtepunt naar hoogtepunt op de laatste dag van Jazz Brugge. De stilistische verschillen waren enorm, maar het zorgde deze keer voor een van de sterkste festivaldagen die we recent meemaakten. Tekst: Guy Peters
Het begon al ambitieus met De Bankroet Jazz. Dat is geen band maar een project: de verwezenlijking van een idee van Paul van Ostaijen, die een film voor ogen had, begeleid door live jazz. Het scenario werd vorig jaar, bijna negentig jaar na het ontstaan ervan, door filmmakers Leo Van Maaren en Frank Herrebout gerealiseerd aan de hand van beeldmateriaal uit het Nederlands filmarchief, terwijl de muziek verzorgd werd door een zevenkoppige band (onder leiding van Wouter Van Bemmel) en drie vocalisten. Een veelomvattende taak om dit in goede banen te leiden, maar deze Belgische première was een eclatant succes. Het verhaal (iets met een dadaïstische jazzrevolutie) is té complex en absurd om hier uit te doeken te doen. Laat het volstaan dat zowel film als muziek zich inschakelen in de grilligheid, rebellie en de humor van het dadaïsme. Terwijl archiefmateriaal geprojecteerd werd, speelde de band een bruisende mix van swing, musette, chanson en Breukergekte, die perfect inspeelde op het visuele en zowel hecht samenspel als kloeke solomomenten bevatte. Er was ook een sleutelrol weggelegd voor zangeres Evi De Jean, die indruk maakte als interbellumdiva. Geen gebrek aan ideeën en best zwaar op de nuchtere maag, maar ook een opener van formaat die de lat meteen erg hoog legde.
Eskelins geaspireerde speelstijl is eerder vlak, in die zin dat hij zelden uitpakt met bruuske sprongen of harde uithalen, al komt dat de muziek, die daardoor een troebele sfeer krijgt, enkel ten goede. Het was ook een mooi contrast met het virtuoze, kleurrijke spel van Courvoisier, die haar handen liet dansen en dartelen over het klavier en regelmatig de klankkast in dook om een onwaarschijnlijk rijk geluidenspel te laten horen. Het was enorm subtiele muziek, vol complexe combinaties, met raadselachtige momenten die plots een enorme schoonheid deden ontluiken. Een soms verbluffende performance, even ongrijpbaar als bedwelmend.
Integendeel, het leek wel alsof Kühn zijn kompanen aangemoedigd had om vooral niet op het rempedaal te gaan staan, wat leidde tot complexe, ongedurige en bijzonder gevarieerde jazz die speelde met de jachtigheid van freebop, gebroken ritmes en zelfs drone-achtige stukken. Een sleutelrol was daarbij weggelegd voor drummer Christian Lillinger. De snaak is amper 25, maar liet zich van meet af aan gelden. Zijn exuberante stijl vol cimbalenkabaal en hoekige wendingen zat erg prominent in de geluidsmix, waardoor hij de drie anderen soms overstemde, maar het is altijd een plezier om een muzikant aan het werk te zien die het onderste uit de kan haalt en er dan nog een schep bovenop doet en te beseffen dat de toekomst verzekerd is. Kühn en Co. waren voor ons dé verrassing van het festival. Klasse!
Het is een band die nu en dan doet denken aan het absurde van Flat Earth Society, de Britse collectieven van Billy Jenkins of de Nederlandse anarchisten, maar die ook een geheel eigen koers vaart. Het is bovendien een enorme bonus dat niet alleen de collectieve arrangementen enorm swingend zijn, maar dat ook de solisten zonder uitzondering indruk maakten. Tubaspeler François Thuillier haalde klanken uit het instrument die we niet eerder hoorden, saxofonist Thomas de Pourquery pakte uit met een waanzinnig intense eruptie op de sopraan en het opzwepende percussieduel aan het einde van de set was verbluffend. Wat een verademing en wat een aanstekelijke gekte! En ook: een ideale apotheose die het festival afsloot met stijl en ballen. Ze mogen content zijn, daar in Brugge. Dit was een indrukwekkende slotdag. Klik hier voor een fotoverslag van Jazz Brugge door Geert Vandepoele. Deze recensie stond eerder op Goddeau.com. |
|