Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Gent Jazz Festival 2016 Dag 4
zondag 10 juli 2016, De Bijloke, Gent

Gent Jazz is al jaren geen exclusief op jazz-gericht festival meer, maar zo wordt het wel nog gepercipieerd. Meerdere (pop-)bands die op 10 juli aantreden gebruiken wat meewarige grapjes over hun veronderstelde technische tekortschieten (à la "we hebben maar drie akkoorden, vergeef het ons"). Beetje belegen, maar dat is natuurlijk het beeld waar jazz al jaren mee opgescheept zit en dat deels ook in de hand gewerkt is door muzikanten, liefhebbers én pers. Maar je moet al redelijk blind en doof zijn om niet te merken dat er de voorbije jaren iets zat te broeien en dat het de dingen verandert. Want zoals een recent verschenen artikel in The Guardian duidelijk maakte, lijkt een aloude, vermoeiende discussie in de jazzwereld, die tussen de traditionele en de experimentele flank, intussen beslecht te worden door een derde partij.

Festivalverslag in woord (Guy Peters) en beeld (Cees van de Ven, Geert Vandepoele)

De dag van vandaag zijn het steeds vaker artiesten met banden met pop, soul, elektronica en rock-'n-roll die grote sier maken binnen de jazz én voor een verjonging van het jazzpubliek zorgen. Puristen (zowel conservatief als avant-garde) die jazz liever vrij van die invloeden zien, zullen dat ongetwijfeld met de nodige scepsis aanschouwen, maar moeten anderzijds toegeven dat een discussie over de mogelijkheden van die genrevermenging, die een nieuw publiek op de been brengt (en is dat geen godsgeschenk, voor welke genre dan ook?), nog altijd interessanter is dan artificiële grenzen hardnekkig in stand houden. Jazz is een flexibele kunst die jarenlang in dialoog ging met wat er gaande was, maar dat stokte dan ergens in de jaren tachtig. Al die nieuwe helden nu meteen de hemel in prijzen, is natuurlijk nergens goed voor, maar ze brengen wel een dynamiek teweeg die nu een dan mooie dingen oplevert en eindelijk (EINDELIJK) komaf gemaakt heeft (fingers crossed!) met de discussie of jazz al dan niet dood en begraven is. Het werd iets anders. Move on, folks. Tijd om te kijken naar nieuwe mogelijkheden.

En zo belanden we via een omweg bij Nordmann. Sommigen zullen dat geen jazz noemen, maar dat is wel de achtergrond waar ze uit voortgekomen zijn en nu een eigen wending aan geven. En eigenlijk doet het er niet toe of je het nu jazzrock, rockjazz, rock met een jazzy toets of desnoods gewoon rock-'n-roll noemt. Feit is dat ze er intussen behoorlijk goed in geslaagd zijn om de twee werelden dichter bij elkaar te brengen. Ze staan er alle vier bij als rockers, in het zwart, grossieren in decibels, galm en etherische, tranceachtige bezweringen, maar net zo goed in hectische wendingen en onheilszwangere momenten waarin de gierende en/of sputterende sax van Mattias De Craene naar de voorgrond treedt.

Nordmann legt daarbij een opvallende discipline aan de dag, die ervoor zorgt dat het niet alleen gestileerd klinkt, maar ook kan blijven ademen. Die songs moeten niet allemaal volgepropt worden met ideeën, blijven soms lang, zeer lang, rondhangen in rollende noir-oorden alvorens om te slaan in een loden rockriff. Ze combineren nieuw materiaal met ouder werk en even lijkt het ook alsof ze putten uit de muziek die ze maakten bij Dementia, waar ze later nog mee de hort op gaan. Een enkele keer klinkt het ook alsof ze het iets gematigder broertje zijn van Moonchild, en iets daarna krijgt het een noordelijke twist. Maar Nordmann is stilaan vooral zijn eigen referentie geworden en slaagt er zelfs met die 'Rawhide'-ritmesectie van de afsluiter in om z'n balans van rumoer en nachtelijke trance intact te houden en af te sluiten met een krachtige apotheose.

Moondog by Roland and Friends vatte het eigenlijk al mooi samen. Samen met zes kompanen ging Roland Van Campenhout een hommage brengen aan een van de meest markante figuren van de twintigste-eeuwse muziek, een unieke componist, instrumentenbouwer en muzikant wiens volledige leven leest als een lang kunstproject en wiens invloed reikt tot de jazz, klassiek, rock-'n-roll en avant-garde. Moondog, 'the Viking of 6th Avenue', was in de weer met vreemde klanken, eigenaardige instrumenten en het geluid van de straat, maar hij schreef ook songs die gaandeweg een publiek vonden. Gefundenes Fressen voor 'onze' Roland, die een stelletje Belgische zwaargewichten opgetrommeld had voor een set die als vanouds vooral uitblonk in Rolandmuziek: een wereld van roots zonder echt duidelijke allianties.

"Vrees niet, het is geen folk", gaf Patrick Riguelle een paar songs ver in de set mee, en het klopte, want wat de zevenkoppige band (met naast Roland en Riguelle nog bas, drums, toetsen en twee blazers) liet horen struinde gezapig, funky en met de heupen wiegend door veelkleurige oorden. Bij de twee voormannen werd niet gekeken op een instrumentwissel meer of minder, en zo ging het eigenlijk ook bij de muzikale koers: regelmatig sensueel, met broeierige toetsen en kronkelige baslijnen, maar net zo vaak diep in de blues weggezonken, struinend in de latin,een beetje exotisch met een swampy toets, of ronduit onnozel. Zo werd het theatrale 'Aska Me' naadloos aan het dansbare, poppy 'Enough About Human Rights' gekoppeld.

Kortom: geen hokjesdenken, want het leek wel alsof de werelden van, pakweg, Dr. John, Santana, Van Dyke Parks en Chuck E. Weiss bij elkaar gebracht werden. Een beetje vergelijkbaar met de manier waarop Roland met Steven De Bruyn en Tony Gyselinck ook al niet wist wat kiezen en dan maar iets deed met die schizofrene tussenvorm. Dat werkte meestal wel, al bleef het soms iets te beredeneerd of ingestudeerd om zichzelf te overstijgen. Je zag een paar uitstekende muzikanten hun ding doen. Enkel wat meer spontane gekte – het zou hier wel op zijn plaats geweest zijn – ontbrak er nog aan.

Flat Earth Society was er ook al bij op de tweede editie van Gent Jazz (toen nog het Blue Note Festival) in 2003, en is intussen uitgegroeid tot een vaste waarde in het Belgische jazzlandschap. Het kierewiete daverorkest onder leider van Peter Vermeersch komt op gezette tijden met een nieuwe programma op de proppen en zorgt nog steeds voor een onweerstaanbare adrenaline-injectie van delirische ongein en vele richtingen tegelijkertijd uit spetterende actie. Deze keer waren ze van de partij met hun 'Terms Of Embarrassment'-programma en brother in arms Mauro Pawlowski in de rangen. De invloed van Zappa, al langer aanwezig in het werk van Vermeersch én Pawlowski, werd daarmee nadrukkelijker dan ooit in de kijker gezet.

De set sloot dan ook aan bij hun vorige concertreeks en putte vooral uit het recentste album, met het even typerende als geweldige 'Me Standard, You Poor' in koppositie. Breed zwalpende, filmische thema's, knetterende exotica en dan die bekende stuwing, met een hoofdrol voor de centraal geplaatste drummer Teun Verbruggen. Het blijft een belevenis. Daarna bleef het een evenwichtsoefening op het slappe koord tussen individuele hoogstandjes en collectieve uitbarstingen, tussen kunst en kitsch, wat het duidelijkst is als de band zich vergrijpt aan Zappa. Dat gebeurt met een lijst referenties in 'Random Riffs', maar ook een paar composities van de man zelf. In 'Take Your Clothes Off When You Dance' mag Pawlowski zo de vunzige crooner uithangen (en een nijdig solootje uit de gitaar knijpen), terwijl Vansina aardig van jetje geeft op baritonsax in 'City Of Tiny Lites'.

De gast voert ook nog een vocaal duet uit met tubaïste Berlinde Deman in 'Solitude', een merkwaardig stukje, zowel voor Zappa als voor dit orkest, want eerder op maat van Neil Diamond. Ergens aan het einde krijgen we ook nog 'Abracadabra' voor de kiezen. Klassieke FES, vol explosieve momenten in de traditie van Zorn & Stalling. Anno 2016 zal Flat Eath Society misschien niet meer verbazen zoals in 2003, maar staat de bende er nog altijd als vaandeldrager van de overvloedig gulpende orkestjazz in België. Always different, always the same.

Balthazar, meer dan wat oppervlakkige dingen kunnen we er eigenlijk ook niet over zeggen. We hebben er geen albums van, kunnen er geen songtitels van meegeven (misschien is dat waarom we amateurs blijven) en met moeite een melodietje van neuriën. En als we dan al een song hoorden, dan had het door die meerstemmige zang altijd iets van zeemansliederen in suikerpopformaat. Maar kijk, nooit te ooit om bij te leren, dus vanop de zijlijn dan maar eens kijken naar de band waar anno 2016 iedereen storm voor loopt (opnieuw een pak jong volk op de festivalweide, fijn!). Snel wordt duidelijk dat het talrijk opgekomen publiek uit de handen van het vijftal eet. Nu ja, dat is niet nieuw, Regi speelt dat ook voor elkaar. Maar toch.

Als er iets opvalt, dan is het wel hoezeer Balthazar zich al in het collectieve achterhoofd genesteld heeft, want ondanks onze beperkte blootstelling zijn er opvallend veel songs die wel een belletje doen rinkelen, in een refrein plots herinneren aan een moment, een flits, van een tijd geleden. Balthazar is live een goedgeoliede machine die zijn compacte popsongs met gulle energie deelt. Er zit veel show in, wat volksmennerij ook, maar ze doen het op de manier van echte Jonge Turken: met professionalisme waar de oprechtheid nog altijd in zit. En als die glazen in groten getale de lucht in gaan tijdens dat gescandeerde "Raise your glass to the nighttime", dan levert dat een mooi moment en nog veel mooiere beelden op. Zelden zagen we immers zoveel telefoons de lucht in gaan en foto's gedeeld worden. Ook deze band lijkt zich even te gaan excuseren voor zijn aanwezigheid op Gent Jazz. Nergens goed voor. Jazz spelen ze inderdaad niet, hoeft ook niet, maar ze weten duidelijk hoe ze snedige, dansbare songs vol falsetto 'Ooooohs' moeten brengen en we kunnen ons eigenlijk enkel aansluiten bij de simpele conclusie van onze fotograaf: wat ze doen, doen ze goed.

Ook deze keer weer vier concerten in de Garden Stage. De eerste drie concerten waren in het kader van een coachingsproject in samenwerking met het Conservatorium van Hogeschool Gent. Barefoot And The Shoes zoekt het in de zone tussen indiepop en singer-songwriterambacht. Het klonk allemaal netjes, misschien ook een beetje té veilig, al beschikt die zanger over een klok van een stem waar nog iets mee te doen valt. We waren ook niet helemaal overtuigd van Seiren. Een drummer, laptopman en zangeres probeerden om botsende elektronica, ijzige pop en wat jazzy atmosferen bij elkaar te steken, maar ondanks de imponerende overgave, theatrale lichaamstaal en sterke stem van zangeres Charlotte Jacobs bleef er weinig van hangen.

Dan liever Bardo, een project rond Gilles Vandecaveye (van onder meer ook Steiger) dat meteen ook zijn afstudeerproject was, en waarvoor hij coaching kreeg van Joachim Badenhorst. Dat hij daarvoor een beroep kon doen op een paar jonge kleppers, was mooi meegenomen. Met bassist Lieven Van Pée, drummer Elias Devoldere en saxofonist Mattias De Crane stonde er een paar ervaren kerels uit Belgische topbands op het podium, maar ook gitarist Cesar De Sutter en Vandecaveye zelf (toetsen, zang) voegden essentiële ingrediënten toe. Moeilijk om er een label op te plakken, maar de lange performance voerde langs elektrische en akoestische oorden, via de droomwereld van Robert Wyatt, spoken word-passages en soms potige repetitieve riffs, waarbij er onderweg heel wat verrassingen te rapen vielen. Iets dat klonk als een krakende, elektronische stoorzender bleek de gitarist te zijn, hier en daar werd je meegenomen voor een etherische wentelbeweging of postrockgetinte explosie. Vandecaveye soleerde zelf een paar keer knap en de climax, compleet met razende drums, heftig jankende gitaar en de gebrulde kreten van de leider, was een heftige, zelfs emotionele oplawaai. Kan tellen, als start. Of eindexamen. Nog van dat, graag.

Tenslotte was er nog Kamikaze, een band waarvan de overlevering wil dat ze meer dan anderhalf decennium geleden opgericht werd om vervelende tooghangers naar huis te jagen. Bart Maris (trompet), Tom Wouters (drums), Filip Wauters (gitaar) en Kristof Roseeuw (bas) zijn sindsdien allemaal vaste waarden geworden (of eerder: gebleven) in de Belgische en vooral Gentse scene, en kwamen nog eens (en naar verluidt ook echt eenmalig) samen om het volk opnieuw buiten te jagen. Dat gebeurde met een redelijk gemoedelijke set die een opvallend democratische bedoening werd, waarin niemand echt het laken naar zich toetrok. Het was vrij en spontaan, al zorgde Wouters wel regelmatig voor een houvast met stuwende ritmes. Amusant zonder echt te pieken (vijftien jaar is lang natuurlijk), maar fijn om ook eens wat pure improvisatie voorgeschoteld te krijgen, ook al ging het dan voorbij aan de honderden aanwezigen die iets verderop, in het grootste openluchtcafé van de regio, de Gentse Feesten wat vroeger op gang trapten.

Dit verslag verscheen ook op Enola.be

Klik hier voor een fotoverslag van dag 4 van Gent Jazz 2016 door Cees van de Ven.
Klik hier voor een fotoverslag van Gent Jazz 2016 door Geert Vandepoele.