Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 


Aan de voet van de Olympus

Een festivalverslag in woord en beeld door Jo Dautzenberg en Cees van de Ven.

Eerst de 10 geboden van Bertrand Flamang:

1) Het gaat om variatie in alles wat jazz is!
2) Musici van wereldformaat in diverse genres on stage
3) Iconen, die je eens in je leven gezien wilt/moet hebben
4) Bijzondere kansen en eigen podium voor jong talent
5) Topjazz, iedere performer haalt het onderste uit de kan
6) 100% focus per concert van iedere betrokkene
7) Een overzichtelijke presentatie en een gevarieerde, naar meerdere hoogtepunten toe
    werkende programmering
8) Overzichtelijke plaatsen en voor ieder fraai te volgen, ook buiten de podiumtent
9) Verscheidene hoogtepunten per avond expliciet benoemen
10) Goed contact met bezoekers, musici en (vrijwillig) personeel.

De harde werkelijkheid van een regenachtig en winderig lang weekend hangt als een dreiging boven Gent. Het begint allemaal drijfnat. Noten waaien van pupiters. Zowel bij de grote jongens als bij de jonge talenten.

De vele vrijwilligers in de herkenbare rode t-shirts houden de moed erin. Wat gaat dit worden, kan het festival barre weersomstandigheden aan? Wij in ieder geval wel, van de camper naar het terrein 15 minuten fietsen. Op de heenweg, een fraaie fietstocht langs het kanaal, houden we het gelukkig droog.

Sfeer is er volop aanwezig vanaf de eerste minuut dat je dit bijzondere terrein betreedt, ondanks het sombere weerbeeld. Deze entree bij het gloednieuwe stadsmuseum STAM heeft wereldallure. Bijloke is van wonderbaarlijke schoonheid. Oud en nieuw vloeien in elkaar over. Was het vorig jaar nog een bouwput, nu is de pracht van deze locatie volop zichtbaar. Niet alleen de symbiose tussen historische en nieuwe objecten, maar ook de gedachte om juist hier Gent Jazz te vieren. "Een mooie metafoor voor het festival, dit architectonisch kunststukje. Oud en nieuw, met behoud van beider identiteit, scheppen iets geheel nieuws; een functioneel en mooi decor voor Gent Jazz." Aldus Cees van de Ven, programmator/fotograaf, met wie ik enkele dagen over het festivalterrein trek.

Af en toe vlucht ik de perscatacomben in, daar is het warm en gezellig toeven onder het wakend oog van het elitekorps van de jazzpolitie.

"Geluiden. Alleen maar geluiden." Aan het woord is Jos Knaepen, beroemd jazzveteraan. Hij beschrijft de jazz van vandaag, of datgene dat zo genoemd wil worden. "Ik hoor geen melodieke," klinkt het in onvervalst Vlaams. "Geen improvisatie, geen melodieke, geen jazz. It don't mean a thing, if it ain't got that swing... en de festivals? Dien Tom, Mr. Tom Jones op North Sea, kom toch op zeg, dat is toch gene jazz?!" "Tom heeft de jazz in de broek," zeg ik. De lenzen schudden op zijn buik van het lachen. Hiermee is dan ook meteen North Sea ge(dis)kwalificeerd en het niveau van de conversatie gezet.

De discussie gaat nog even verder: "Wat eens de poort was van de jazz naar Europa, is een vergaarbak van commercie en consumptie geworden. Wat Gent Jazz onderscheidt, die gerichtheid op slechts de muziek, speelt bij North Sea een bijrol. Het is een glamourfeestje van 'zien en gezien worden'. Dat vermag toch enige nuancering; maar het steekt die op de massa afgestemde programmering van nep improvisatie en cliché swing. De persbroeders zijn niet mild voor het grootste jazzfeest van Europa. Het is geen jazzfeest meer, maar een worldwide music party, dat is alles. Ik denk terug aan mijn eerste bezoek aan North Sea; had erover gelezen in de Volkskrant, zag daar alles wat ik alleen maar kende van platenhoezen, sliep in de auto, keerde in een roes terug naar Limburg. North Sea was de poort naar Europa, de brug naar Amerika, de poort naar jazz, de plek waar ik zag dat er meer jazzfans waren dan die twaalf bij ons in de stad.
Michel Portal Bailador. Het eerste concert dat ik nauwgezet volg. Serieuze jazz met veel klassieke raakvlakken. Mooie opening. Ondanks de stromende regen, die nu hard neerklettert op het fraaie tentdak, zit ik op het puntje van de stoel. Even denk ik aan Casandra Wilson ("take it as a blessing") toen het water afgelopen jaar in Middelheim tijdens 'You Don’t Know What Love Is' met banken uit de hemel viel. Bertrand en zijn team worden echte slecht-weer specialisten.

De rij iconen aller tijden wordt aangevoerd door Sonny Rollins. Krom voorover gebogen (verder kan niet, dan valt hij om), een wilde grijze haardos. Zijn leven is jazz en hij leeft voort voor en door jazz. Opvallend zijn tomeloze energie. De 80-jarige weet van geen ophouden en voert het publiek in verrukking. Af en toe staat hij opeens kaarsrecht. Een prachtig beeld in Bijloke: oud en nieuw zie je hier niet alleen in de fraaie gebouwen, maar ook in deze persoon op het toneel; fysiek tegen het eind van een levenscyclus, richt zijn muziek zich op, vernieuwend en springlevend, als de Phoenix. "Hier past alleen een diepe buiging," zegt Cees.

De volgende dag op de fiets al enkele uurtjes eerder naar het terrein, weer geniet ik van de fietstocht langs het kanaal. Wat is Gent toch een mooie stad. Dat vond ik ook al van Brugge... heeft Belgie iets dat wij in Nederland node missen? Aan de zijkant vlak voor de entree , een knus podium met terras. De muziekwedstrijd Jong Jazztalent Gent. Een wedstrijd die telkens vóór het eerste festivalconcert plaatsvindt. 'Met deze wedstrijd zoekt het festival muzikanten die klaar zijn om de grotere podia te bestormen', zegt de bijbehorende folder. Achter dit idee schuilt de gedachte om muzikale verbindingen te leggen in de driehoek Antwerpen-Gent-Brussel. Talentbevordering!

Tijdens de pauze heb ik een gesprek met de juryvoorzitter, de Nederlander Simon Korteweg. "Onderscheidend is de liefde van de organisator voor jazz. Je ziet het op verschillende plaatsen; is de programmering in handen van een liefhebber, dan heeft een festival hart. Is ze in handen van een commercieel bureau, dan gaat het uiteindelijk alleen om financiële belangen, dan kan het uitlopen op een fiasco." "Bedoelt u een specifiek festival?" Hij lacht en zegt "Laat dat je lezers maar zelf beoordelen... De mensen die het doen, moeten er iets mee hebben." Over de wedstrijd: Korteweg benadrukt dat het bij het talentenpodium vooral gaat om het samenspelen, spelervaring opdoen, niveau vergaren. De internationaal samengestelde jury let op orginaliteit en levendigheid; vakmanschap alleen is niet voldoende. "Daarentegen is de competitie geen amusementswedstrijd, we zoeken geen musicalster." Over de situatie in Nederland: "Het sluiten van de podia is een ramp voor de ontwikkeling van de musici, de speelmogelijkheden verdwijnen. Het gaat om lokaliseren van iedereen die iets kan en dat - met nieuwe media kan dat tegenwoordig gemakkelijk - op de kaart zetten en toegankelijk maken." De pauze is voorbij, de pianist raapt de weggewaaide partituur bij elkaar, het woord is weer aan de jonge musici.

Na haar optreden spreek ik een van hen: de saxofoniste Marjan Van Rompay. Zij vindt het prachtig dat ze hier de kans krijgt om te spelen en de 'groten' te zien. Ze is erg ambitieus, heeft nu al een hekel aan marketing en hongert naar projecten, samenspel en studie. Ze heeft geen commerciële ervaring, het werk heeft ze nodig, ze belt wat af om aan de bak te komen. Ze vragen niet veel geld, integendeel. Ik vraag haar of ze een keer in Heerlen of Maastricht wil spelen? De andere aangeschoven bandleden beginnen al te glunderen. "In het buitenland gelden wel andere tarieven," zegt ze koeltjes. Inderdaad, marketing blijkt niet het hoofdvak.

Het jonge septet Ifa Y Xango, een mix van latin, afro en jazz, mag zich dit jaar de winnaar noemen. Een winnaar die past in het idioom van het festival.

Dave Holland Quintet, lekker in de groove van Dave Hollands contrabas meedeinen, de sax van Chris Potter en de trombone van Robin Eubanks lopen heerlijk samen op, door elkaar heen, dollen en dansend op de ritmesectie, met noten die elkaar aanvullen, vragen stellen, elkaar opzoeken en weer hun eigen weg gaan.

Sluitstuk vormt een concert van Al Di Meola World Sinfonia. Wereldklasse, deze gitarist. Flamenco-elementen, jazzrock, onnavolgbare plectrumtechniek. Techniek en jazz? Het scheurt, het huilt, het weent, het roffelt, het knalt, het heeft alles. Techniek ten dienste van de gitaarklank, het samenspel, de timing en het tempo. Improvisatie? Lijkt me stug, maar ook de liefhebber van het spel binnen het spel komt aan zijn trekken binnen de vrije ruimte die is gegeven aan de oorstrelende pianist Gonzalo Rubalcaba. Virtuoos concert van een immer blij ogende Meola, die de innige vriendschap met Gonzalo en de band met zijn band viert met twee toegiften. Opmerkelijk is de kwaliteit van het geluid van de gitaarversterking. Al Di Meola weet de gitaar tot in de perfectie te doen klinken; wat het ene moment klinkt als een authentieke flamenco-gitaar en ook zo uitziet (!), klinkt enkele maten later als een volle, loeihard versterkte elektrische gitaar. Dit heb ik live nog nooit zo perfect gehoord, met een akoestische gitaar. Perfect.

Van de ene gitaarmeester naar de andere is dit weekend een kleine stap. Blues day. B.B King, Mavis Staples. Blues, soul- en gospelklanken overspoelen op de 'special night' het festivalterrein. Ondanks het weggestopte zonnetje is deze avond uitverkocht. Met plezier volg ik alles via een groot scherm midden op het terras. Heerlijk om erbij te zijn en ervan te genieten, zonder dat je er iets speciaals mee hebt. B.B. King ken ik natuurlijk, evenals zijn gitaar Lucille, maar King strooit vandaag niet met noten, integendeel. Hij zingt liever. Van het gitaarwerk zou ik zeggen: "De speler heeft niet lang genoeg in het veld gestaan om tot een beoordeling te komen." Weinig gitaaractie dus, maar dat zal de bewonderaars een zorg zijn. Hij zit daar en zij zijn erbij! Hier weet het festival toch mooi de balans te houden; zo'n bluesdag is goed voor de fans, goed voor de kas en de brede programmering. Bovendien: blues, daar is het allemaal mee begonnen, toch?

De camping ligt ingesloten tussen een autosnelweg, een roeibaan en een meer, en vormt een onderdeel van een uitgebreid recreatie- en sportgebied. Ik maak zondagmorgen enkele kilometers langs de roeibaan. De discussie tussen Jos en Cees spookt tijdens de run door mijn hoofd. Waarom maken we ons zo druk over wat wel en geen jazz is? Wat vind ik nu eigenlijk wel en geen jazz? Als iemand toch bij soul hetzelfde voelt en ervaart als ik bij jazz, wat is dan het verschil met betrekking tot de beleving? De oude gebouwen van het festivalterrein, de tand van de tijd in combinatie met de berekende nieuwe doorkijkjes, glas- en staalconstructies, is dat jazz? De camper, de fles wijn, het stoeltje, de oude gitaar achterin, is dat jazz? Allemaal gemaakt, bedacht, volgens logische wetten; bestaat er eigenlijk wel improvisatie? Ik vind geen antwoord, gelukkig ben ik het baantje rond, een jonge vrouw haalt me in, fier gaat ze voorbij, ik ben kapot, maar sluit aan en ga er (met mijn eindpunt in zicht) in strakke pas voorbij. Rechtop net als Sonny Rollins, is dat jazz? Past wel bij de late-uurtjes conclusie van Jos, Cees en Jo: jazz is een mannending. Uitgeput zak ik in mijn campingstoeltje: weer wat wijntjes weggewerkt, missie volbracht.

Onze laatste avond. Inmiddels hebben we allerlei mensen leren kennen. De vrijwilligers zijn er steeds, op tijd, attent, belangstellend. Ik vraag een vrouw , die elke avond aan de deur van de persruimte staat, wat zij in haar dagelijks leven doet: "Kleuterleidster." Ze vindt het leuk om een bijdrage te leveren aan het slagen van het feest. "Dat is goed voor de stad," zegt ze.

Inmiddels heeft het Terence Blanchard Quintet het podium betreden. Blanchard kent zijn vak, is uitermate cool en speelt de sterren van de hemel. Toont veel humor, is heer en meester op het podium en besteed - tot grote hilariteit van het publiek - uitgebreid aandacht aan de introductie van de veel jongere bandleden.

Randy Brecker/Bill Evans Soulbop. Vuurwerk. De Hammond en andere keyboards van Medeski, Martin & Wood zorgen voor extra retrosfeertje. Het optreden heeft veel van jazzcircus; het is energiek, knalt constant en krijgt gaandeweg iets van een kermisact. Stefan, een jonge drummer die uit Amsterdam is overgekomen, zit in het publiek en is er helemaal kapot van. "Het leeft." Ik zit eigenlijk al te wachten op Chick, Stanley, Lenny, Jean-Luc en Frank.

Chick Corea. Met open mond volg ik de eerste paar nummers. Verbazing en verdwazing gaan nu hand in hand. Hier wordt een prestatie neergezet die in mijn ogen en oren alles overtreft. Technisch, collegiaal, jazz in de meest pure elementen, samengepakt in een show van giganten die allen gemeenschappelijk hebben dat ze meester der meesters zijn. Nadat ze feilloos door de eerste nummers zijn geloodst, breekt de hel werkelijk los. Thema over thema, solo over solo, tempo over tempo; de mannen hebben er lol in en spelen de overtreffende trap, keer op keer. Het publiek is uitzinnig. Hier zijn ze voor gekomen en Chick en zijn maten voelen dat, geven meer dan routine - mijn gevoel zegt: alles. De staande ovatie galmt nog lang door de nacht. Een bijzondere toegift volgt, handen schuddend verlaten de godenzonen het podium, het lijkt alsof ze de Olymische Spelen hebben gewonnen. Dat is ook zo: 5 x 100 m en allen gelijk over de streep.

"Was er een minpunt?", zeg ik hardop, terugfietsend. Ik weet er slechts een te benoemen. "De beeldregistratie is van wezenlijk belang, gezien de afstand tot het podium. Er hingen dit jaar minder schermen binnen. Haarscherpe schermen buiten de tent, waardoor je op het binnenterrein de concerten mooi kon volgen. Mijn held Frank Gambale, (Return To Forever) stond op een of andere manier buiten het bereik van de camera's. Minder camera's ingezet? Tijdens vlammende solo's, saai werkende drumbeelden (je hoort iets heel anders dan je ziet) in beeld of panoramashots van links naar rechts. Die move van de regie/edit kon ik niet plaatsen." Zo komen we terug bij de camping in diepe rust. In de stad zijn nog volop sessies aan de gang; die zet ik de volgende keer op het programma. Nu ben ik vol, vol van jazz.

Enkele dagen vertoefde ik aan de voet van de Olympus van de Jazz, met in het dal het sympathieke Gent... De zonen van de goden bouwden hun feestjes. Wat ik vooral merkte, was dat deze jazz van alle tijden is, om de virtuositeit, de energie, de originaliteit, de jeugdigheid in de oude lichamen. Godenzonen, dat zijn het. Ze hebben het eeuwige leven, net als Miles, de trompetleraar van God zelf. In de Standaard-boekhandel is het deze week 'snuffelweek'. Mooie vondst: een prachtig fotoboek van Clint Eastwood, de grote acteur/regisseur. Een fotoboek over uitgerekend een Godenzoon van een andere afdeling. Het boek trok de aandacht van mijn partner en belandde als fraaie suprise op de terrastafel. Goed dat ze dit boek eruit gevist heeft, Clint hoort namelijk ook thuis op de Olympus vanwege de eerder opgesomde kwaliteiten en... hij regisseerde het prachtige drama portret van Charlie Parker, Miles' evenknie. Clint is jazz, zou ik zeggen.

Samengevat: Gent Jazz is een onbetwiste aanrader, niet alleen voor puristen, ook voor avonturiers, voor fans van wereldsterren, voor toeristen. Het is niet het een of het ander: het is en-en. Voor eenieder valt er genoeg te halen en dat alles in een sfeer die uitnodigt, ruimte laat voor plezierig vertoeven en musici tot een topprestatie drijft. Het bevestigt het standpunt van juryvoorzitter Korteweg: "Als een liefhebber erachter zit, krijg je een ander festival." Een wijsheid die ik mee terugneem naar Limburg.

De tiende editie van Het Gent Jazz Festival) is afgesloten met ruim 38.000, bezoekers, voor acht festivaldagen. Dat is een verbetering van de recordopkomst van vorig jaar (35.000 bezoekers) en een record dat met een zonnetje zelfs had kunnen oplopen tot 40.000. Waarvan akte. De godenzonen zijn inmiddels weer vertrokken en vieren hun feestje elders. De sporters trekken hun baantjes langs de roeibaan alsof er niets gebeurd is, de kleuterjuf is weer aan het werk, de jonge saxofoniste grijpt de telefoon op zoek naar werk. Jos vervolgt zijn speurtocht naar echte jazz met een 'melodieke', Bertrand Flamang maakt zich klaar voor Jazz Middelheim; de 10 geboden snellen hem vooruit.

Klik hier voor een uitgebreid fotoverslag van Gent Jazz 2011 door Cees van de Ven.