Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Follow The Sound 2012
donderdag 25 oktober 2012, De Singel, Antwerpen

Na een openingsconcert met solosets van Anthony Braxton en Els Vandeweyer was het voor het vervolg van Follow The Sound wachten op donderdag 25 oktober. AMUZ werd ingewisseld voor de deSingel, waar opnieuw twee soloconcerten gepland stonden, naast evenveel ensembles: een op papier mooi en overvloedig programma.

door Koen Van Meel, december 2012
foto's: Cees van de Ven

Het openingsconcert van het weekendluik van Follow The Sound werd op gang getrokken door de Belgische saxofonist Robin Verheyen. Met een dikke tien minuten vertraging begon hij aan zijn soloset, maar met een duur van iets boven het half uur haalde hij nog proper de deadline van het slot. Alleen het podium en de toebemeten tijd vullen als saxofonist is nog een ander verhaal dan als pianist. Het ontbreken van echte harmonische mogelijkheden is een handicap, die op andere muzikale terreinen gecompenseerd moet worden. Bovendien beperkte Verheyen zich in de Singel tot de sopraansax en liet de tenor aan de kant, waardoor hij zichzelf een voor de hand liggende vorm van variatie ontnam.

Toch wist Verheyen een concert bijeen te spelen dat de aandacht vlot kon vasthouden. Meer dan in zijn ensemblewerk speelde hij met kleur- en klankeffecten: ruis op de klank, verschuivende kwarttonen, de klankkast van de aanwezig piano gebruikt als natuurlijke delay of aanzetten tot multiphonics. Desondanks bleef zijn muzikale benadering grotendeels klassiek. Thema's en motieven dienden als vertrekpunt, werden verwerkt en kwamen hier en daar opnieuw boven drijven. Zo kreeg zijn set een grote herkenbaarheid, zonder dat steeds hetzelfde trucje werd bovengehaald. Verheyen liet zich opnieuw horen als een saxofonist die op intrinsieke muzikaliteit speelt en voor wie effecten niet meer zijn dan een natuurlijke uitbreiding van zijn muzikale taal.

Gevoeliger voor de lokroep van effecten was Network Of Stoppages, een project rond de Nederlandse trompettist Sanne van Hek. Met een octet, bestaande uit Van Hek, rietblazers David Kweksilber en Octurns Bo van der Werf, tubaspeler Tjeerd Oostendorp, pianist Benoît Delbecq, bassiste Fanny Lasfargues, de uit de VS overgevlogen Belgische drummer Lander Gyselinck en Gilbert Nouno op elektronica, had de band het materiaal in huis om verschillende invalshoeken aan te boren.

Nouno bleek het bindmiddel voor de band te zijn, of beter: de soep waarin de balletjes dreven. Zijn abstracte elektronica en live manipulatie van zijn collega's vormde de rode draad door de set, die helaas niet altijd even homogeen en inhoudelijk sterk was. In combinatie met de bedachtzame uithalen van Van Hek of de amorfe pianoriedels en -erupties van Delbecq leverde de set de beste resultaten op. De ambientsfeer die de muziek kreeg, zorgde voor een even mooi als bevreemdend klankbeeld.

Het melodische materiaal dat erbij en erop geplaatst werd, bleek echter te zwak om verder te dragen. Te beperkt van gedaante klonk de combinatie bij momenten onverschillig, alsof de muzikanten zelf niet goed wisten waar het allemaal naartoe moest. Wanneer de band als geheel werd aangewend, ontstond wel een fraai, gelaagd geluid en ook de opvallend warme en zangerige tubalijnen van Oostendorp zorgden voor een frisse injectie. Gyselinck mocht de klassieke rol van de drummer overschrijden en kon zo volwaardig met de andere muzikanten meespelen. Op het einde verliet hij deze zelfstandige inbreng voor elementair hakkende, punky ritmes, die echter het geheel niet spannender of uitdagender maakten. Daarvoor hing het achttal te veel als los zand aan elkaar.

De intensiteit en samenhang waar het Sanne van Hek en haar collega's aan ontbrak, was des te meer aanwezig in de tweede soloset van de avond, die van de Spaanse pianist Agustí Fernández. Voor aanvang kondigde die aan dat hij zijn optreden wilde opdragen aan de vorige week overleden elektronicamuzikant Joan Saura, met wie enkele jaren geleden het duoalbum 'Vents' opnam.

Fernández leek oprecht aangedaan door het overlijden van zijn collega. In hoeverre dat invloed had op zijn op concert, kan alleen de pianist zelf bepalen, maar hoe dan ook tekende Fernández voor het knapste optreden van de hele avond. Hij begon zijn set met inside piano, een techniek die al te vaak resulteert in weinig ophefmakende en vaak terugkerende klankeffecten. Fernández toonde zich echter inventiever. Zonder in de caleidoscopische rijkdom van inside-specialist Reinhold Friedl terecht te komen, manipuleerde hij het wrijven over en het slaan op de snaren zodanig dat er een herkenbare muzikale wereld ontstond. De snaren begonnen te zingen, te zoemen of te razen. Contouren van melodieën en harmonische patronen doemden op uit de nochtans aardig abstracte klanken en door de druk op de snaren te laten variëren verschoven toonhoogte en kleur van de bovengetoverde klanken.

De rijkdom die tijdens het vorige concert uit een laptop kwam, haalde Fernández uit een akoestische piano. Het ontbrak de muziek aan niets, waardoor hij de luisteraars moeiteloos mee kon nemen in zijn muzikale verhaal. Ook toen dat na een tijdje de switch maakte naar het 'gewone' klaviergebruik. Met tremolo's zette hij grootse en permanent bewegende klankvelden op, die naadloos aansloten bij het vorige deel. Zo slaagde Fernández erin om met ogenschijnlijk heel uiteenlopende benaderingen een grote spanningsboog te creëren, die opmerkelijk homogeen klonk en in alle inventiviteit bloedstollend mooi en toegankelijk bleef, zonder dat hij ook maar ergens toegevingen moest doen.

Voor de afsluiter van de avond stonden de verwachtingen al even hoog gespannen. Van het Gerry Hemingway Quintet verscheen in 2011 een album op het Clean Feed-label. Goed een jaar later is de cd, zoals Hemingway zelf ironisch opmerkte, door het uit productie gaan al een collectors item geworden. Jammer, want het schijfje laat een indrukwekkend vijftal horen met als rietblazers de energieke Oscar Noriega en de meer bedachtzame Ellery Eskelin, de voor het geluid van het kwintet essentiële gitarist Terrence McManus, Hemingway zelf op drums en bassist Kermit Driscoll. Deze laatste diende wegens ziekte verstek te laten gaan en werd vervangen door Mark Helias.

Invallen in een band is nooit een lachertje, maar helemaal niet bij Hemingway's kwintet. De grillige thema's die van links naar rechts stuiteren, de gelaagde opbouw van de muziek en de verrassende punten van coördinatie stellen hoge eisen aan de muzikanten en dat was in Antwerpen niet anders.

Met 'Riptide', de titel van de meest recente cd van de band, werden meteen de kaarten op tafel gegooid: hoekige ritmes en kortgeknipte motieven in de saxen dreven op en door een vrijer bewegende McManus. De ritmische eensgezindheid tussen de blazers bleek zelfs voor muzikanten van dit kaliber geen evidentie. Aan verschillende kanten tikten voeten driftig de maat mee, alsof de vijf het repertoire van de band al maandenlang niet meer gespeeld hadden en alle concentratie moesten aanwenden die ze voorradig hadden. Echte grote missers bleven echter achterwegen (voor zover die voor niet-ingewijden te detecteren waren in deze ingenieus ineengestoken muziek, die de dissonantie niet schuwt), al leek Helias zich bij de inzet van het speelse 'Backabacka' even te mispakken aan de toonaard.

In 'Gitar', ingeleid door Hemingway op mondharmonica, liet de groep een ander gelaat zien. Het springerige en haakse dat vaak de muziek van het kwintet kleurde, werd verruild voor een meer mysterieus, afwachtend geluid, waarin bij momenten een klassiekere melodievoering opdook. McManus liet de snelle, repetitieve riffjes of de uitgesponnen contrapuntische lijnen aan de kant en leverde een geluid dat sterk tegen noise aanschurkte. Zo trok hij de sound van de band, die al aardig op scherp stond, nog verder open richting het vrijere geluid.

Even scherp als op 'Riptide' werd het Gerry Hemingway Quintet nooit, want daarvoor mistte de band het vanzelfsprekende samenspel. Met de intrinsieke klasse en muzikaliteit van de individuele musici werd dit echter grotendeels opgevangen. Zo kreeg de donderdag van Follow The Sound een meer dan deftige afsluiter, het even mooie als gevarieerde programma waardig.

Klik hier voor een fotoverslag van deze avond door Cees van de Ven.

Dit artikel verscheen eerder op Kwadratuur.be