Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Doek Festival 2015: 'Doek meets Tri-Centric'

Een festivalverslag in woord (Ben Taffijn) en beeld (Willem Schwertmann)
Donderdag 4 t/m zaterdag 6 juni 2015, Bimhuis, Amsterdam

Het Doek Festival stond dit jaar geheel in het teken van twee verjaardagen: op 4 juni werd Anthony Braxton 70 jaar en op 5 juni vierde Misha Mengelberg zijn 80ste verjaardag. Een goede reden om voor dit jaar het festival de ondertitel 'Doek meets Tri-Centric' mee te geven.

De in New York gevestigde stichting Tri-Centric is het geesteskind van Braxton en heeft twee doelen. Ten eerste het zorgen voor uitvoeringen van de werken die Braxton schreef en schrijft voor grote ensembles en jonge musici. Daarnaast wil de stichting componisten ondersteunen die zich thuisvoelen in hetzelfde idioom als Braxton. Denk daarbij aan musici als Mary Halverson, Taylor Ho Bynum, James Fei en anderen. Braxton zelf beschrijft de missie van Tri-Centric als "an attempt to reestablish the position of art in relationship to the modern era."

Als onderdeel van 'Doek meets Tri-Centric' waren, naast Braxton zelf, 9 musici met hem overgekomen uit de States en samen met 10 Nederlandse musici vulden zij een drietal avonden in het Bimhuis in, die het hoogtepunt van deze editie van het Doek Festival vormden. De donderdagavond stond geheel in het teken van het werk van Braxton, waarbij hij zelf aanwezig was. Vrijdag en zaterdag stonden in het teken van nieuw werk van de deelnemende musici en vrije improvisaties. Terwijl het tweede deel van het zaterdagavondconcert was ingeruimd voor een eerbetoon aan Misha Mengelberg. Nu, achteraf, kan zeker gesteld worden dat hier in het Bimhuis geschiedenis geschreven werd. Concerten van groepen met deze omvang zie je immers maar zelden. En dan hebben we het niet eens over de enorme inzet en gedrevenheid van de musici en de sfeer die een festival van een week, met zichtbaar genietende musici, met zich meebrengt.

In deze recensie kunnen dan ook niet anders dan enkele hoogtepunten aan bod komen van een uit zijn voegen barstend programma vol met prachtige, weerbarstige en eclatante muziek. Zoals gezegd was de donderdag gereserveerd voor Braxton. Waarbij met name het concert na de pauze van grote importantie was. Achttien musici, waaronder Braxton, brachten een collage van composities van Braxton op een wel zeer bijzondere manier.

Sinds eind jaren negentig, zo vertelt Taylor Ho Bynum na afloop, werkt Braxton met grote ensembles, waarin clusters van musici simultaan diverse composities vertolken. Per cluster heeft één musicus de rol van dirigent en die kiest met welke musici hij een stuk wil spelen. Hij houdt een bordje omhoog met het nummer van de compositie, bijvoorbeeld 92G, en het stuk begint. De musici mogen overigens kiezen om het betreffende stuk niet te spelen en mee te gaan met een andere dirigent die, tegelijkertijd, met het bordje van 89E staat te zwaaien. Uiteindelijk staan ze daar dan met zijn drieën te dirigeren, van links naar rechts manoeuvrerend: Braxton zelf, cornettist Taylor Ho Bynum en saxofonist James Fei. Je ziet de musici dan ook regelmatig razendsnel van partituur wisselen. Je weet immers van tevoren niet wie wanneer met welk bordje komt. En nu hoor ik u denken: 'dat levert dan zeker wel een behoorlijke chaos op'. Welnu, niet dus! Al klinkt het soms wel bevreemdend. Want het kan zo maar gebeuren dat je links een melodieus gespeelde melodie hoort, terwijl er rechts een aantal musici flink aan het improviseren zijn in een wat minder harmonieus idioom. Ho Bynum merkt later terecht op dat Braxton musici veel vrijheid geeft, maar dat dit alleen werkt als musici hiermee om kunnen gaan. Deze musici konden het beslist en het leverde een zeer enerverend concert op.

Op vrijdag en zaterdag stonden nieuwe composities centraal van de deelnemende musici, die eerder die week met elkaar zijn ingestudeerd. Drie composities verdienen hier even iets meer aandacht. Allereerst ging vrijdag 'Market Place' in première, een nieuwe compositie van Eric Boeren voor twaalf musici. Wolter Wierbos op trombone en Vincent Chancey op Franse hoorn starten met een enerverend duet, waarna Ho Bynum op cornet en Nate Wooley op trompet aanhaken en middels de rest van de band de enerverende dynamiek van de markt tot leven komt. Soepele melodieën en gekwetter wisselen elkaar af. En horen we daar een baby huilen en een brommer voorbij komen? Verderop raken bassist Carl Testa en violiste Mary Oliver in een boeiende dialoog verwikkelt, terwijl celliste Tomeka Reid, drummer Michael Vatcher en Kaja Draksler, voor de verandering op klokkenspel, een melig Balkanmelodietje spelen, zo kenmerkend voor een dergelijk straatorkestje. We maken een dansje. Tot slot gaat Boeren, die springerige noten blaast op zijn cornet, nog in duet met Drakslers kabbelende noten, die nu wel uit de piano komen.

Taylor Ho Bynum gebruikt voor zijn compositie, die hij vooralsnog 'Sleeping Giant' heeft genoemd, het complete orkest. Hij toont zich hier duidelijk schatplichtig aan Braxton, maar zijn idioom is harmonischer. Bijzonder is de manier waarop hij de aanstekelijk ritmische jaren twintig-jazz aan het eind van zijn stuk inbrengt en samenvoegt met de stekelige free-jazz elementen.

Maar het hoogtepunt van de nieuwe composities is 'Offerings' van Ingrid Laubrock. Op haar laatste cd van het Ingrid Laubrock Octet, 'Zürich Concert', bewijst zij reeds een zeer interessante componiste te zijn. Met 'Offerings' wordt dit alleen maar verder ondersteund. Het stuk begint met een soort van geblazen signaal, alsof er iets staat te gebeuren. Het wordt diverse keren herhaald, terwijl tussen de herhalingen door andere musici zorgen voor omgevingsgeluid: Oscar Jan Hoogland wappert met papieren en Wooley glijdt met een stukje aluminium langs zijn trompet. Verderop zorgen James Fei en Michael Moore - beiden op basklarinet - voor mooie donkere accenten, die goed harmoniëren met de donkere piano-aanslagen van Draksler. Het slot past volledig in het hedendaags gecomponeerd idioom: Vatcher bewerkt de gong in een oorverdovend duet met het slagwerk van Govaert, waarna gitaristen Mary Halverson en Brandon Seabrook samen met Draksler op piano een razende partij neerzetten, gevolgd door een verstild en indringend einde.

De tweede set van de zaterdag was gewijd aan de muziek van Misha Mengelberg. Michael Moore had voor deze gelegenheid de arrangementen gemaakt voor wat een groot uitgevallen ICP Orchestra van 19 musici zou kunnen noemen. En wat moeten we nog zeggen over de muziek van Mengelberg? Het is alles; een eclectische mengelmoes van stijlen trekt aan je voorbij. Je hoort onvervalste swing, de fanfare, het circus, melige melodietjes, grappige dansjes én onvervalst klassiek, zoals het strijktrio in 'Kwijt', bestaande uit Oliver, Reid en Tesla. Vatcher gooit met tafeltennisballetjes, Hoogland gooit ze terug. Hoogland excelleert hier overigens ook met leuke stemmetjes uit zijn grammofoonplatencollectie. En passant zet hij een prachtige parodie op het vak van dirigent neer. En Fei, hier op elektronica, houdt een wedstrijd vreemde geluiden produceren met Wierbos. En dan is daar het laatste nummer met de zeer toepasselijke titel 'Weer Is Een Dag Voorbij'. Draksler speelt een melancholieke melodie op de piano, waar Seabrook op gitaar en Hoogland op keyboards mooi op aansluiten. Het koperwerk klinkt zachtjes, de strijkers weemoedig en dan volgt een vioolsolo van Mary Oliver. Een betere afsluiting van drie geweldige avonden in het Bimhuis is niet mogelijk!

Klik hier voor een fotoverslag van het Doek Festival 2015 door Willem Schwertmann.