Draai om je oren Festivalverslag |
home |
||
|
Geslaagd Doek Festival ontkomen aan subsidiekaalslag Een festivalverslag in woord (Jacques Los) en beeld (Maarten Jan Rieder). Amsterdam is nog steeds het episch centrum van de hedendaagse impro-scene. Ondanks de subsidiekaalslag op veel jazzensembles en organisaties is Stichting dOeK de dans ontsprongen. Begin mei kon het dan ook de elfde editie van het Doek Festival organiseren.
Het Monitor Trio met Cor Fuhler, Tristan Honsinger en Michael Moore op de eerste avond en de grote formatie Available Jelly, de tweede avond, lazen de muzieknoten. Uiteraard bleef er zeer veel ruimte voor individuele en collectieve improvisaties. De muziek van het Monitor Trio kan gekenmerkt worden als intensieve, ingetogen kamerjazzmuziek met sterke reminiscenties aan de hedendaags gecomponeerde muziek. Bewust chaotische, atonale collectieve klankuitbarstingen werden niet geschuwd. Spil in het trio was de oude rot in het vak cellist Honsinger, die zichzelf met enthousiaste en uitbundige vocalen solistisch opzweepte.
Met een overdonderende, energieke set werd de eerste dag door Dikeman/Kugel/Van der Weide met Roy Campbell en Peter Jacquemijn afgesloten. De free jazz van de jaren zeventig, met epigonen als Peter Brötzmann, Frank Wright, Charles Gayle, Frank Lowe, David S. Ware en Albert Ayler, wordt eigenlijk nog nauwelijks als zodanig uitgevoerd. Dankzij tenorsaxofonist John Dikeman beleefde deze jazzvorm een ongekende herrijzenis. Dikeman is de reďncarnatie van de hiervoor genoemde matadoren van de ruige free-jazz periode. Hij heeft een keihard, donker geluid en weet alle registers van de sax te benutten. Het vijftal produceerde een gezamenlijk kakofonisch oergeluid dat slechts, ongeveer in het midden van de set, werd onderbroken door serene, zachte klanken en Tibetaanse boventonen-gezang door bassist Peter Jacquemyn.
De grote formatie Kaufmann/Gratkowski/DeJoode, aangevuld met celliste Okkyung Lee, drummer Tony Buck en op elektronica Richard Barrett speelde een totaal geďmproviseerde set, waarin het collectieve klankenpalet de leidraad vormde. Solistische uitspattingen waren beperkt. De interactie was fenomenaal. Vanaf pianissimo naar driemaal forte en dat een paar keer heen en weer werd er in gezamenlijkheid geďmproviseerd. Verbluffende soundscapes werden gecreëerd door beide strijkers: De Joode op bas en Lee op cello. De verrassende elektronische effecten van Barrett en het voortreffelijke en zeer gevarieerde percussiewerk van Buck accentueerden dit inspirerende optreden.
Deze twee avonden gaven een goed beeld van de stand van zaken van de huidige Amsterdamse impro-scene. Goddank is dOeK aan de kaalslag ontkomen. Voor hoelang nog? |
|