Draai om je oren
Terugblik / Concert



home  
    
    
 

Ik was erbij
Sluitingsavond De Spieghel met Cuerdas en de Idema-Nauta Revue, vrijdag 30 juni 2017, Groningen

Ik was erbij toen performancekunstenaar Harry de Wit op 7 april 1979, met in het voorprogramma cabaretier Herman Finkers, het eerste concert in Jazzhuis De Spieghel gaf. En ik was erbij toen de Diederik Idema-Hubert Nauta Revue op 30 juni 2017 de tent sloot.

Een terugblik door Eddy Determeyer

Ik was erbij toen pianotijgerin Dorothy Donegan op 19 januari 1980 De Spieghel plat kreeg met beukende boogiewoogies en sissende swing. Niemand die ooit van haar gehoord had – maar een wervend artikel in het Nieuwsblad van het Noorden van een dag eerder ('Een concert, waarvan nu al met zekerheid voorspeld kan worden dat het de geschiedenis in zal gaan als het meest opwindende, ongelooflijke pianospektakel dat Groningen ooit binnen de muren heeft gehad.') had zijn werk gedaan en de zaak zat stampvol. Was het nou bij dat recital dat ze haar pruik gaandeweg de strijd langzaam maar zeker verloor? Of was dat toch op North Sea? Je gaat dingen door elkaar halen, op een gegeven moment.

Ik was erbij toen tenorkampioen Arnett Cobb, steunend op zijn krukken, zich op 13 november 1982 een weg baande door de stampvolle Spieghel, ik heb hem zelf nog het podium opgeholpen. Op zich geen sinecure, want 'Uncle Poppa' Cobb, met zijn verkalkte benen, woog toch al gauw 120 kilo.

Ik was erbij, wat heet, ik stond op veertig centimeter van zijn crash cymbal, toen Philly Joe Jones van zijn optreden een polyritmische orgie maakte. Razend was hij: in de pauze had iemand hem gevraagd of hij met mijnheer Determeyer op de foto wilde. Natuurlijk wilde hij dat, maar wie was die mijnheer Determeyer dan? Nou, de journalist van de plaatselijke krant. Het geval wilde dat ik een dag eerder een paginagroot interview met tenorist en co-leader Clifford Jordan had geplaatst – en Philly had afgedaan met twee alinea's en een fotootje op één kolom. Terwijl het natuurlijk andersom had moeten zijn. 'In zijn stokvoering en de manier waarop hij schijnbaar achteloos de vellen en de bekkens raakt – sound is een belangrijke parameter – bewijst hij de deugdelijkheid van zijn vakmanschap,' noteerde ik. 's Ochtends om een uur of vijf werd de heer Jones, die zijn complete gage in de rosse buurt had geïnvesteerd, horizontaal Hotel WEEVA (Woon- En Eethuis Voor Allen) ingeschoven.

Ik was erbij toen tenorsaxofonist Big Jay McNeeley op 3 mei 1989, ik citeer, 'luid loeiend door de massa [banjerde en] demonstreerde hij het aloude walking the bar-ritueel, verdubbelde hij het tempo, waadde hij andermaal door het publiek, dat zich nu volledig overgaf aan de Twist, de Mashed Potato en de Popeye, plukte hij een blonde schone uit het publiek, klemde die tussen zijn linkerarm en zijn saxofoon (nog steeds voluit toeterend) en liet hij zijn elektrisch versterkte instrument met behulp van een batterij pedalen brullen als een gaga geworden Urban Sax.' Nou ja, tegen tweeën, Big Jay was met een van de laatste toegiften bezig, moest ik mij naar de krant spoeden om bovenstaande impressies op papier te krijgen (kop: 'Onvoorstelbaar smerig'), dus toen ik daarmee klaar was repte ik mij tegen beter weten in voor alle zekerheid nog even naar De Spieghel – alwaar heer Jay nog steeds met hetzelfde nummer bezig bleek.

Ik was erbij toen tenorist Eddie Lockjaw Davis ('De liefhebbers van een beschaafd Croma-sjuutje haakten op dat moment definitief af: Lockjaw serveerde nu alleen nog maar gepeperde hot sauce.') zijn medicijn tegen maagzweren bestelde. Met melk versterkte whisky. Maar ik was er ook bij toen collega Bill Barron uit Philadelphia na een zinderend, intens optreden - denk John Coltrrane, denk Benny Golson, denk aan de beste saxofonisten uit Philly - na afloop naar de nog geen twintig bezoekers keek en mompelde "It's embarassing."

Ik was er dus ook bij toen vrijdag het puikje van de Groninger jazzmuzikanten het podium aan Peperstraat 11 voor de laatste keer liet vibreren. Dat begon met de zuidelijke klanken van het trio Cuerdas van gitarist Pascal Binneweg – althans, die levert het gros van de composities. Binneweg heeft een mooi idioom gevonden, ergens tussen klassiek en meer hedendaags populair, waarbij we moeten denken aan rumba, bossanova en wat dies meer zij. Tussen de salon en de danszaal, met andere woorden.

Uitbater Hubert Nauta had samen met zijn muzikaal leider, toetsenspeler Diederik Idema, een soort revue samengesteld met daarin een selectie van de plaatselijke muzikanten en vocalistes. Om met die laatsten te beginnen: José Zwerink slaagt erin binnen een en hetzelfde nummer heur haar te ontwarren en los te gooien en weer op te steken zonder één beat te missen. Integendeel: haar performance was zeer fysiek en energiek en in 'Caravan' bewees ze dat ze met haar hesige alt een echte jazzzangeres is, die binnen een strak kader alle vrijheid opeist.

Tough act to follow, maar Hiske Oosterwijk flikte het. Zij slaagt er altijd weer in eventuele verwachtingspatronen te doorbreken. Ik had haar al eens als avant-poëte meegemaakt, als een alleszins geloofwaardige African Mama uit Friesland, als een swingende chansonnière. En nu stond ze dus jazzy popliedjes te zingen en fungeerde ze als achtergrondzangeres in dat bluesy brothers & sisters spektakel. Wat krijgen we de volgende keer, mevrouw Oosterwijk? Toch iets met een stuk of twaalf strijkers, mag ik hopen?

Nu scheelde het een slok op een laatste borrel dat de ritmische basis in goede handen was. Je zult in Noord-Nederland lang moeten zoeken naar een funkier trio dan dat van Idema-Benson Itoe-Claude Ciza, keys, basgitaar en drums respectievelijk. Itoe haalde grappen uit met het ritme, dat hij listig loswrikte, waarbij de anderen hem zonder dralen en met stalen smoelen volgden.

Maar als alles dus zang & dans en koek & ei is in die Spieghel, waarom moet de tent dan dicht? Er zou meer agressie zijn, 's nachts. Kan zijn: ik begeef met niet meer regelmatig in dit gedeelte van de Groninger riolen. Maar inderdaad; ongeoefende drinkers die star op hun walkie talkies turend nooit geleerd hebben hoe ze met live mensen moeten verkeren. Dat is vragen om moeilijkheden.

Waar ik alleen nog mee zit: hoe zou het met die boleet zijn die in 1991 aan de voet van de bar groeide en toen achter het nieuwe beschot verdween?


Foto's: YouTube, Wil Wijnhoven & Willem Schwertmann