Draai om je oren Artikel |
home |
||
|
Zappa en de jazz: een moeilijke verhouding Frank Zappa was een man van tegenstellingen. Ook zijn houding ten opzichte van jazz was verre van eenduidig: 'Hot Rats' geldt nog altijd als één van de eerste fusion-albums, maar even graag maakte hij het hele genre belachelijk. Een reeks postuum uitgebrachte releases werpt meer licht op Zappa's ambivalente houding jegens jazz. door Eric van Rees, november 2009
Jazz is een belangrijk element in veel van Zappa's projecten, maar de verhouding tussen beide is niet eenduidig. Gedurende zijn carrière huurde Zappa tientallen jazzmuzikanten in die zijn muzikale ideeën konden verwezenlijken. Behalve noten lezen moesten muzikanten kunnen improviseren, en niet alleen op hun instrument; ze moesten op commando acteren of zingen. De nadruk lag op entertainment, met als doel het publiek bij de les te houden bij de complexe muziek, die daardoor helaas vaak ondersneeuwde. Wie de imposante catalogus van Zappa er eens op naslaat, kan constateren dat veel muziek nog even fris klinkt als op de dag van het verschijnen. Platen als 'Hot Rats', 'Waka Jawaka' en 'Grand Wazoo' zijn imposante werken die Zappa op zijn best laten horen, niet alleen als componist, maar ook als muzikant. Met name dat laatste is nog altijd punt van discussie, die door Zappa zelf de wereld is uitgeholpen door te stellen dat hij niet voor zijn eigen bandaudities zou slagen. Zappa gaf niet al te hoog op over zijn improvisatietalent, wat hem er niet van weerhield cd-boxen uit te geven met zijn eigen gitaarsolo's. Nu was Zappa ook geen persoon die netjes geëffende paden bewandelde door een formele muziekopleiding te volgen. Trots vertelde hij een self-taught composer te zijn, en hetzelfde geldt voor zijn gitaaropleiding. In zijn autobiografie 'The Real Frank Zappa Book' valt hij de georganiseerde jazzwereld aan met zijn conservatoria, die niet verder kijken dan de standards die gekenmerkt worden door 2-5-1 verbindingen, volgens Zappa een weinig progressieve akkoordenprogressie. Als muzikant koos Zappa ervoor niet te studeren voor jazzmuzikant, maar voor een modale benadering te kiezen. Dat verklaart waarom zijn muziek niet in de jazztraditie past en geen onderdeel uitmaakt van het jazzcanon. In bredere context zijn er wel veel raakvlakken, maar Zappa zag zichzelf toch vooral als componist, minder als muzikant. En dan wel graag als klassiek componist. Zo wilde hij ook graag herinnerd worden, wat waarschijnlijk verklaart waarom veel muziek (waaronder serieuze jazzprojecten als 'Wazoo') nooit het licht zagen tijdens zijn leven. Zappa's luisterinteresses beperkten zich tot radicale vernieuwers als Eric Dolphy en Cecil Taylor, die een hele andere benadering volgden dan wat gangbaar was in de jazz. Ornette Coleman
Kritiek Zappa's kritiek op de jazzwereld was, net als zijn houding jegens jazz in het algemeen, niet eenduidig. Jazz, in de vorm van een bigband, gaf hem een platform om te experimenteren met complexe hoornpartijen en groepsimprovisaties. Een kostbare en weinig commerciële onderneming, namelijk twee tournees met een bigband, leverde een studio-opname op ('The Grand Wazoo') en twee postuum uitgebrachte releases: 'Imaginary Diseases' en 'Wazoo'. Met name de laatste is interessant, omdat deze grote bezetting laat horen wat Zappa met een grote bezetting wilde, begin jaren zeventig. Dat ze nooit door Zappa zelf zijn uitgebracht, is weinig verrassend. Zappa besloot tot een radicale breuk met zijn verleden door een meer toegankelijk geluid te kiezen dat aansloot bij een breder publiek, met meer aandacht voor zang en kortere tracks, zoals te horen is op de lp's 'Apostrophe' en 'Overnite Sensation'. Bovendien klinken de opnames verre van ideaal: een combinatie van slechte akoestiek en opnametechnieken.
Vernieuwend Muzikaal gezien bleef Zappa altijd trouw aan de blues, zeker als gitarist. Maar als het even kon, soleerde Zappa over twee, of slechts één enkel akkoord (de blues telt er minstens drie). Hoe minder, hoe beter. Het gaf Zappa een basis om polyritmische verkenningen te doen, al dan niet in combinatie met de begeleidende drummer (niet voor niets is Zappa begonnen als drummer). De meest verbluffende resultaten hiervan staan op de cd-box 'Shut Up And Play Your Guitar', waar drummer Vinnie Coluiata zich kan meten met Zappa's onophoudelijke stroom aan ritmische variaties. Zappa's inspiratie voor dergelijke ritmische improvisatie komt voort uit zijn interesse voor Indische of Irakese muziek, waar de nadruk minder ligt op harmonische versierselen waar de jazz in uitblinkt ("toeters en bellen" noemde Zappa de akkoordenverfraaiingen van jazz-standards). Maar uiteindelijk zag Zappa in dat ook hier grenzen lagen; liefhebbers van dit soort muziek waren er nauwelijks, het grote publiek was niet geïnteresseerd in uitdagende, nieuwe muziek. Commercieel was deze muziek niet levensvatbaar. Teleurgesteld in de muziekindustrie legde Zappa zich tot zijn dood toe aan het uitbrengen van compilaties van live-opnames uit zijn immense archief, een initiatief dat uiteindelijk een vervolg heeft gekregen. Op de kwaliteit van deze postume releases is veel aan te merken, maar er is ook veel moois onder de zon. Speciale vermelding verdienen de integrale concertopnames van 'FZ:OZ' en 'Buffalo'. Hoewel op beide albums de nadruk duidelijk op de zang ligt, zijn er veel interessante improvisaties en experimenten te horen, die duidelijk maken dat Zappa zijn publiek niet alleen wilde entertainen, maar ook wilde uitdagen, zeker muzikaal gezien.
Volgens zoon Dweezil Zappa maakte Zappa senior in de jaren zeventig zijn grootste muzikale groei door. Daar valt veel voor te zeggen; Zappa nam veel jazz-georiënteerd werk op en had de beste muzikanten uit de jazzscene van die tijd in zijn livebands. Vreemd genoeg is dat de periode waarin ook veel projecten niet zijn uitgebracht op cd, of slechts gedeeltelijk. Een voorbeeld hiervan zijn de opnames die deels zijn opgebracht op de cd 'Orchestral Favorites', een weerslag van een serie concerten in Californië met een symfonieorkest (met onder andere Terry Bozzio op drums). Wat dat betreft is er nog een hoop te releasen, zeker omdat er ook veel live-opnames uit die tijd in de kluis liggen onder Zappa's huis. Veelgehoorde kritiek op Zappa's muziek is dat ze vrijwel nooit vrij is van ironie of cynisme. Daar valt veel voor te zeggen, maar wie daar doorheen prikt (of de teksten negeert), staat veel moois te wachten. Zappa klaagde dat muziek niet zonder teksten kon, omdat er anders geen publiek bereikt kon worden. Zijn cynische antwoord hierop waren ironische teksten, die naarmate de jaren vorderden steeds zwartgalliger werden (helaas). Maar dat geldt niet voor de muziek. Veel van Zappa's muziek is instrumentaal, met veel ruimte voor improvisatie. Nu de stroom met postume releases eindelijk op gang is gekomen, kunnen liefhebbers veel moois verwachten. Stay tuned!
|
|