Draai om je oren Jazz en meer - Artikel |
home |
||
|
Piet Noordijk, de gretigste jonge hond Hij blaast zichzelf onverstoorbaar naar de 75. Sinds Piet Noordijk geen commer-ciële muziek meer speelt, maar uitsluitend nog jazz, is het toch al niet misselijke niveau van zijn werk alleen maar gestegen. door Eddy Determeyer, juni 2006 Lowell D. Holmes en John W. Thomas zijn als antropoloog respectievelijk musicoloog verbonden aan de Amerikaanse Wichita State University. In 1981 schreven ze een intrigerend boek, 'Jazz Greats', met als ondertitel 'Getting better with Age'. Daarin interviewden ze twaalf jazzmuzi-kanten, variërend van Andy Kirk (geboren in 1898) tot Howard Rumsey (1917). Ik herinner me, dat ik destijds grote vraagtekens zette bij hun conclusies. Die Andy Kirk, die had immers al in 1937 de tuba en de baritonsaxofoon aan de wilgen gehangen, om zich op het leiden van zijn orkest, de Twelve Clouds of Joy, te concentreren. En was pianist Johnny Guarnieri op zijn 69ste echt beter dan veertig jaar daarvoor? Van trompettist Dizzy Gillespie (niet in het boek vertegen-woordigd, overigens) vond ik altijd dat hij zo rond 1950, toen hij net in de dertig was, een aanzienlijk opwindender solist was dan veertig jaar later. Ziekelijke preoccupatie Mijn overtuiging dat creativiteit en power afhankelijk zijn van leeftijd kreeg niet lang geleden een fikse deuk. Piet Noordijks meest recente cd, 'Pete’s Groove' (Munich BMCD 451) sloeg in als een uit de kluiten gewassen meteoriet. Geen spoor van slijtage, niet de geringste geur van geraniums, geen vleugke veleta bij deze heren: Piet Noordijk, bijna 72 toen de plaat werd opgenomen, Jack van Poll en John Engels, allebei 69. Alles kolkt en schuimt van het speelplezier en de energie. Noordijk speelde nimmer zo gretig, zo gedurfd, zo soulvol. Een optreden in het Bredase Chassé Theater, twee maanden geleden, bevestigde die indruk: als er momenteel één jonge hond in de jazz actief is, is het altsaxofonist Piet Noordijk. "Het is niet alleen een kwestie van energie, natuurlijk, muziek maken," reageert hij. "Daar komt nog een hele hoop ervaring bij, de jaren dat je daarmee bezig bent, daar leer je iedere dag van. Dus hoe meer je dat doet, en je doet het met hart en ziel, hoe beter dat wordt. Het is gretiger geworden. Ik heb nu veel meer middelen, natuurlijk. Dat houdt in dat ik nu alles kan spelen wat ik hoor." Hij is net op tijd met roken gestopt, suggereer ik. "Ik rook als een ketter, joh," zegt de saxofonist, zoekt in zijn jasje en steekt er nog maar eentje op. "Ik heb dat zelf meegemaakt met Benny Carter," vervolgt hij zijn betoog. "Die werd tach-tig en toen heb ik samen met hem gespeeld op het North Sea Jazz Festival. Maar die Carter stond echt te spelen alsof-ie vijftig was, hoor. Die heeft dat volgehouden; was-ie 95 was, speelde-die nóg in een club in New York! Dus ik ben van plan 95 te worden. Minimaal! Ik wil zolang mogelijk blijven spelen in ieder geval. Want dat is toch altijd mijn grootste hobby geweest, joh. Een leven zonder muziek kan ik me niet voorstellen. En ook niet zonder saxofoon." Socialistisch orkest Voor marcheren, door de stad, waren ze bij Piet aan het verkeerde adres. Daar had hij een hekel aan. Aubades, die wel. Schnabbelen deed hij in die tijd al met zijn broer, accordeon en klarinet, in Rotterdamse kroegen. Stond hij, in korte broek, Artie Shaws 'Concerto For Clarinet' te blazen, oorspronkelijk een nummer voor een 24-mans bezetting. Vijftien gulden in een weekend. Daarna volgden het conservatorium en het Rotterdams Kamerorkest, waarin hij voor eerste klarinet zat. "Die mensen vonden dat afschuwelijk, jazzmuziek. Ik ben toen dat Rotterdams Kamerorkest uitgeschopt hoor, omdat ik me daarmee bezighield." De lezers van het roemruchte tijdschrift Rhytme konden Noordijks verrichtingen op de klarinet en de altsax beter waarderen en plaatsten hem vanaf 1958 op de eerst plaats in de jaarlijkse populariteitspolls. De laatste jaren worden die polls niet meer gehouden, maar die eerste plaats heeft Noordijk in feite nimmer meer afgestaan. Getuige ook de opkomst bij zijn concertenreeks in de landelijke schouwburgen. Soort hersenspoeling De top van de top De klarinet, waar het zestig jaar geleden allemaal mee begon, ligt ondertussen te ver-stoffen. Piet heeft er gewoon geen zin meer in. Toen hij nog in de grote radio-orkesten werkte – en hij heeft ze allemaal van binnenuit gezien, van Ger van Leeuwen tot het Metropole Orkest – toen moest hij wel. Toen kwam het goed uit dat hij ook op viool een eind weg kon fiedelen en dat de fluit, de tenor- en de sopraansaxofoon evenmin gehei-men voor hem hadden. Nu speelt hij alleen nog maar alt. Net als zijn idool Charlie Parker. "Dat is uiteindelijk nooit mijn jazzinstrument geweest," zegt hij over zijn klarinet. "Ik kan heel goed klarinet spelen, hoor. Maar ik ben zelfs van plan om de klarinet te verkopen. |
|