Draai om je oren
Artikel



home  
    
    
 

Profiel Pascal Niggenkemper

'De leider [Pascal Niggenkemper, GP] manifesteerde zich als een uitmuntende en creatieve bassist, die alle gekende en niet gekende registers van zijn instrument boeiend exploiteerde en etaleerde. Inclusief zijn weldadige dynamische contrasten en ritmische verschuivingen.'

door Guy Peters, maart 2016

Dit is wat Cees van de Ven al in 2008 voor deze website schreef over bassist/componist Pascal Niggenkemper, naar aanleiding van een concert van zijn trio in Eindhoven. De bassist stond op dat ogenblik nog aan het begin van zijn internationale carrière, maar wist meteen al indruk te maken met zijn rijpe en veelzijdige spel. Een achttal jaar later is Niggenkemper niet enkel de man die vooral bekend is van zijn trio met collega-talenten Robin Verheyen en Tyshawn Sorey (die er sindsdien ook een mooi parcours op hebben zitten), maar een gerespecteerd artiest met een veelzijdig cv en een reputatie als een van de meest breeddenkende en creatieve bassisten van het moment. Een man ook die zich specialiseerde in een schier eindeloze reeks technieken en die naadloos verwerft in een hoogst persoonlijke taal. En die kan hij, zowel binnen de projecten die hij zelf leidt als die van anderen, inzetten met een even sterke verbeelding. Hoog tijd dus om Pascal Niggenkemper eens in de kijker te zetten.

De Frans-Duitse bassist bleef na zijn studies nog even rondhangen in Keulen, maar al snel was er de lokroep van The Big Apple. Daar trok hij een decennium geleden naartoe, om er snel deel uit te maken van de bruisende en competitieve scene, waarin het een voortdurend komen en gaan is van nieuwe talenten uit alle uithoeken van de wereld. Een eerste eigen band vormde hij er met de Belgische saxofonist Robin Verheyen en de Amerikaanse drummer Tyshawn Sorey. Hoewel stevig verankerd in de (free-)jazztraditie, viel hier ook al meteen op dat de muzikanten speelden met een breed vizier. Het leidde tot een reeks van concerten en twee albums die niet enkel Niggenkempers kwaliteiten als muzikant aantoonden, maar ook als componist.

De voorbije vijf jaren waren een behoorlijk drukke periode voor de bassist. Zo vormde hij een enthousiast onthaald trio met pianist Simon Nabatov en drummer Gerald Cleaver, het internationaal getinte Vision7 en het dubbeltrio 7ème Continent (waarvan een eerste release op stapel staat), maar ging hij zich ook steeds meer bekwamen in het uitbreiden van zijn muzikale taal. Niggenkemper weet als geen ander het potentieel van zijn instrument te benutten. We zagen hem in de weer als lid van het Carate Urio Orchestra van Joachim Badenhorst (waarin hij een prachtig tweespan vormt met die andere bassist, Brice Soniano), maar ook bij de jonge Sloveense drummer Dre Hocevar, in een kwartet met verder ook nog zwaargewichten als Nate Wooley (trompet) en Joe Morris (gitaar). De bassist maakte indruk.

Niggenkemper is een zeer solide anker, die een potige groove kan neerleggen, het voortouw durft te nemen in groepsimprovisaties en zeer adequaat kan reageren in een woelige context, maar hij is ook voortdurend in de weer met een uitgebreid arsenaal aan hulpstukken, gaande van de traditionele strijkstok, tot aluminiumafval en allerhande klemmen, stokken, kommen en schalen. Die klets hij niet enkel tegen en over de snaren, maar hij kan ze er ook aan bevestigen, waardoor soms elke aan het instrument ontlokte klank gemanipuleerd wordt. Het resultaat: een klankenweelde die telkens opnieuw de oren doet spitsen. Soms zeer excentriek, maar nooit gratuit, want zoals jazzcriticus Stuart Broomer mooi verklaart in zijn liner notes voor soloplaat 'Look With Thine Ears', gebeurt dit allemaal met een integere aandacht voor de individuele bouwstenen van zijn instrument. Snaren en klankkast, metaal en hout. En dat materiaal plaatst hij helemaal op de voorgrond.

Maar naast een aantal opvallende eigen projecten is Niggenkemper ook een steeds vertrouwder gezicht geworden aan de zijde van anderen. Met Joachim Badenhorst speelt hij in Baloni, Watussi en Thomas Heberers Clarino, terwijl hij ook te horen viel met onder meer Darius Jones (die net als de bassist lid was van Gerald Cleavers Black Host), collega-bassist Sean Ali, in Gebhard Ullman's Basement Rezssearch en recent in een fabuleus kwartet met Dave Rempis, Nate Wooley en Chris Corsano. Niggenkemper is met andere woorden aardig op weg om een van de meest zichtbare en originele bassisten van het moment te worden, een artiest die steeds zelfzekerder naar buiten komt en zijn potentieel nu pas volledig begint te tonen. Kortom: hij is een van de boeiende smaakmakers van vandaag, goed op weg om een van de groten van morgen te worden.

Hieronder gaan we nog wat dieper in op enkele van de albums waarop hij als leider te horen was:

Pascal Niggenkemper Trio – 'Urban Creatures' (JazzHausMusik, 2010)

Een opname uit 2008 van wat toen nog drie zeer jonge muzikanten waren. Jong, maar al behoorlijk indrukwekkend. Dit is samen met debuutplaat 'Pasàpas' vermoedelijk de meest traditionele jazzplaat uit Niggenkempers oeuvre, maar je krijgt moderne jazz gepresenteerd die verankerd is in de soepele, soms vrije variant van de decennia ervoor, maar al een eigen geluid heeft. Verheyen toont zich een eloquent solist op tenor- en sopraansax, Sorey drumt met de lichtvoetigheid en brede kijk die zijn handelsmerk geworden is (nu weliswaar in meer experimentele oorden) en Niggenkemper klinkt de ene keer catchy en elastisch ('Brothers') en dan weer lyrisch en ingetogen ('Poéme Dans L’Obscurité'). De ene keer blijft het trio erg strak spelen zonder al te verder af te dwalen van het bronmateriaal ('Rush Hour In The Bathtub'), maar hier en daar worden de teugels ook gevierd of de agitatie meer in de kijker gezet. In het korte 'The Day After Tomorrow' tenslotte krijg je ook al een knap staaltje te horen van Niggenkempers originele aanpak, wanneer hij een percussief gerinkel ontlokt aan de snaren, dat een ruisend en fluitend klankenverkeer op gang brengt. Het is de aankondiging van een later nog sterker uitgewerkte fascinatie voor pure texturen.

Pascal Niggenkemper Vision7 – 'Lucky Prime' (Clean Feed, 2013)

Chronologisch niet de opvolger van 'Urban Creatures', maar we zetten het hier bij wijze van contrast. Het leek wel alsof Niggenkempers visie op een paar jaar tijd een heel pak bouder en eclectischer geworden was. Voor Vision7 verzamelt hij immers enkele sterkhouders en aanstormende talenten van de Europese avant-garde jazz, zoals altviolist Frantz Loriot (collega bij Baloni en het Carate Urio Orchestra), zangeres Emilie Lesbros, pianiste Eve Risser, rietblazer Frank Gratkowski, drummer Christian Lillinger én de Belgische vibrafoniste Els Vandeweyer. De muziek valt bij momenten bezwaarlijk 'jazz' te noemen, maar is er duidelijk aan verwant, soms zelfs uit ontstaan. Zowel qua stijl, volume als densiteit bevat deze opname een enorm brede dynamiek, gaande van ingetogen minimalisme en collectieve uitbundigheid tot theatrale grilligheid en op hol geslagen kamermuziek. Niggenkemper trekt hier resoluut de kaart van de verrassing en de cross-over, laat ruime solopassages overvloeien in ontspoord samenspel, en een doorgedreven fascinatie voor modernistische compositie in expressieve klankexperimenten (kwakende basklarinet, met allerhande speeltjes betaste vibrafoon, vocale gymnastiek, gekmakend vioolgeschuur en natuurlijk het ruime potentieel van de bas). Dat had in handen van minder getalenteerd volk kunnen leiden tot een indigestie van ideeën, maar leidt hier tot een even excentriek als prikkelend succes.

Pascal Niggenkemper feat. Simon Nabatov & Gerald Cleeaver – 'Upcoming Hurricane' (NoBusiness Records, 2011)

Ook op deze plaat neemt Niggenkemper al een andere rol op dan in zijn eerste trio. Zoals hij laat optekenen in de liner notes, is de rol van de bassist soms al op voorhand gedefinieerd. Maar dat is niet zoals Niggenkemper wil werken. Hij wil zelf zijn weg vinden in de muziek en die mee helpen bepalen, een gezicht geven. En dat los van vooropgelegde structuren, composities, afspraken. In dat opzicht is dit voor hem een belangrijke doorbraak: een vrije, geïmproviseerde plaat, die teert op muzikaal instinct en zich ontplooit als een ritueel via open communicatie. Direct, maar zeker niet monotoon of enkel terend op energie, want een imposante bedrevenheid en controle met de strijkstok wordt moeiteloos afgewisseld met kloeke impropassages, die Niggenkemper een enorme drive geeft met zijn actieve snarengepluk. Het spel van zijn partners is ook net wat hij nodig heeft om volledig te ontbolsteren; het houdt hem voortdurend op het puntje van z'n stoel. Nabatov gaat bij momenten tekeer met een donderende attack (zoals in de titeltrack), maar kan net zo behendig overschakelen op een veel ingetogener, fragiele stijl. Het is mooi om te horen hoe daar ook op geanticipeerd wordt door Niggenkemper en Cleaver (soms al net zo bedreven in de 'kleine' geluidjes als de leider), die zelden de rol opnemen van klassiek ondersteunende ritmesectie (je krijgt veel meer een indruk van een driehoeksverhouding waarin elke muzikant op gelijke hoogte blijft staan), maar wel voortdurend met elkaar verbonden zijn. Dat maakt van 'Upcoming Hurricane' een plaat van uitersten, maar vooral ook eentje van een hechte groepsdynamiek waarin spontaniteit aangevoerd wordt als het hoogste goed.

Pascal Niggenkemper – 'Look With Thine Ears' (Clean Feed, 2015)

De eerste bedenking die je je maakt bij het beluisteren van Niggekempers eerste soloalbum is: dit moet ik ZIEN, ik wil weten wat hij daar doet. Want je zou kunnen zeggen dat de ingrijpende technieken en hulpstukken die hij gebruikt integraal zijn voor het creatieproces. Dat klopt, maar is net niet de bedoeling. Wat Niggenkemper wil doen, is zelf de mogelijkheden van het instrument verkennen, door oneigenlijk gebruik, het aanwenden van hulpstukken en experimentele technieken, maar met de bedoeling een hoorspel te bezorgen aan de luisteraar dat deze kan stimuleren. Als je iemand bent die alles met eigen ogen gezien moet hebben, dan is dat aanvankelijk best frustrerend, maar dit album heeft met zijn eerder korte stukken vooral een hypnotiserende werking, zodra je je overgeeft aan de onophoudelijke stroom van geluiden die aan de bas ontlokt worden. Soms zijn de texturen grof en stel je je voor hoe hij de snaren een beetje gewelddadig hanteert met de strijkstok, maar komt er ook een soort van manische groove in tevoorschijn (het titelnummer, van een binnenkomer gesproken!). Elders krijgt je een combinatie van de natuurlijke, 'cleane' sound met verbasterde uitschieters. Het kan mechanisch ronken en zeuren, alsof je in een industriële werkplaats beland bent, maar ook springerig en speels klinken, alsof de snaren gebruikt worden als wipplank voor strijkstok en andere objecten. De ene keer iel en introvert, de andere ronduit noisy of bijna bluesy als de diddley-bo en andere doe-het-zelfspullen van Cooper-Moore. Een onwerkelijke, maar eindeloos fascinerende plaat van een muzikant die een uitgepuurde versie van zijn visie presenteert.

Zie ook:
*
Baloni – 'Belleke'
* Pascal Niggenkemper Vision7 – 'Lucky Prime'
* Pascal Niggenkemper Trio - 27 oktober 2008, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven