Draai om je oren
Artikel



home  
    
    
 

Heeft New Orleans nog toekomst?

Komt New Orleans weer terug? Dat is nog maar de vraag. Zeker is, dat de stad zeven van haar meest getalenteerde muzikale zonen, verenigd in de New Birth Brass Band, naar het komende North Sea Jazz Festival heeft afgevaardigd. New Birth – is nomen hier een omen?

door Eddy Determeyer, juli 2006

Van de Amerikaanse overheid kun je veel zeggen, maar níet dat ze niet haar uiter-ste best heeft gedaan, New Orleans te verlossen van die verderfelijke jazz- en bluesmuziek. Toen jazz in die stad zijn vorm had gekregen en op het punt stond de wereld te veroveren in 1917, besloot het stadsbestuur op last van de marine-staf, het uitgaanscentrum Storyville op slot te doen. De Amerikaanse Jantjes kwamen te vaak met toverfluiten van verlof terug. Met de bordelen gingen ook de bars met livemuziek en de danszaaltjes op de fles. Een paar huizenblokken verder-op, in het French Quarter, ging de muziek gewoon verder.

Dertig jaar later was het de beurt aan de projectontwikkelaars. Grote delen van de binnenstad werden platgebuldozerd om plek te maken voor mooie hoge kantoorgebouwen. De muziek schoof weer een paar blokken op. Begin jaren zestig – er zit telkens ruwweg een generatie tussen – besloot Jim Garrison, openbaar aanklager ter stede (inderdaad, dé Jim Garrison van de complottheorie rond de moord op JFK), dat het nu met de prostitutie, het gokken en de drugs (en de muziek, maar dat zei hij er niet bij) toch echt de spui-gaten uit begon te lopen. Ook hij haalde de stofkam door het entertainment van de stad, waardoor de New Orleans Rhythm & Blues, waarmee Fats Domino, Lee Dorsey, Chris Kenner en dozijnen anderen de wereld hadden veroverd, een onzachte dood stierf.

Vorig jaar, toen de nood het hoogst was – de cijfers van de gevonden injectienaalden, de SOA's en de gemelde moorden spraken boekdelen – kwam Hurricane Katrina als redder in de nood en spoelde die hele Augiasstal schoon. Iedereen herinnert zich, hoe zelfs Bush zich uit zijn oorlog had vrijgemaakt om in zijn Air Force One een rondje boven dat schilderachtige rampgebied te draaien. En hij zag dat het goed was.

Muziekstad
Over de toekomst van New Orleans als muziekstad is al veel gespeculeerd. Toegegeven, eerdere maatregelen waren niet zo drastisch. En het is een gegeven, dat met name in de lagere gedeelten van de stad, de kom tussen Lake Pontchartrain en de Mississippi, de meeste muzikanten woonden. En niet alleen muzikanten, maar ook de schoonmakers en het bedienend personeel in de horeca. De overgrote meerderheid daarvan is gevlucht, naar Houston en Dallas, zelfs naar Alaska, en het lijkt er op dat velen niet zullen terug-keren naar hun houten huisjes in de wijken Lakeview of Metairie. Of wat daarvan over is.

Het uitgaansgebied van de stad ligt hoger en is dus goeddeels gespaard gebleven. Daar gingen The Saints luttele dagen na de ramp alweer op mars. Maar met de fameuze brass-bands van New Orleans is het slechter gesteld. Want wat moet je als straatkapel als er geen straat meer is? Wat moet je met begrafenismuziek als de mensen zo goed als zeker al dood zijn en in ieder geval niet meer te vinden?

Krijgt het stadsbestuur nu eindelijk zijn zin? Want straatmuziek en dan in het bijzonder die van de koperorkesten was de plaatselijke overheid al generaties een doorn in het oog. Daar komt maar narigheid van, met dat lawaai en dat belachelijke gehos van die hon-derden, soms duizenden 'second liners' met hun blikjes bier en hun joints. Dus moest iedereen die op een plein of een straathoek een mondharmonica uit zijn zak haalde een degelijke vergunning kunnen overleggen. De leges voor grote parades (buiten de officiële Mardi Gras) werden opgetrokken tot duizenden dollars per keer.

Vroede vaderen
Goed, dat zou allemaal wel eens voltooid verleden tijd kunnen zijn. De vroede vaderen kunnen opgelucht ademhalen.
De New Birth Brass Band, die zich op het komende North Sea Jazz Festival (14, 15 en 16 juli) door de krochten van het Rotterdamse Ahoy'-complex zal wurmen om op de meest onverwachte plekken op te duiken, heeft Houston tegenwoordig als uitvalsbasis. Tanio Hingle, de bas-trommelaar van de New Birth, zegt strijd-lustig: "Het is nog niet over. We zullen proberen er beter uit te komen. Misschien niet vandaag of morgen, maar we komen terug. Wij hebben New Orleans trouwens mee-genomen, dus waar we ook heengaan, we hebben het altijd bij ons."

Hoewel de leden van de band rond de dertig zijn, kunnen de meesten al bogen op een jaar of twintig ervaring. Dat komt omdat ze al op zeer jeugdige leeftijd onder de vleugels van wijlen Milton Batiste terechtkwamen. Batiste was trompettist en manager van de Olympia Brass Band, een van de gevestigde straatorkesten van de stad. Batiste ving de ambitieuze jongelui op in de Olympia Junior Brass Band, waarin ze de fijne kneepjes van het vak leerden. De losse, gemoedelijke sfeer die de Olympia altijd kenmerkte is over-geslagen naar de nieuwe generatie, inclusief het gebruik van smerige taal en andere afkeurenswaardige gewoonten. Het repertoire is voor een deel traditioneel, maar de groep speelt ook meer hedendaagse, funky eigen nummers, getuige haar cd 'D-Boy' (NYNO Records).

"Het is de erfenis van onze voorvaderen," zei Milton Batiste de laatste keer dat hij in Nederland was. "Jonge mensen moeten de kans krijgen om dat te horen en te spelen.
En om ermee aan de haal te gaan. Dat komt er nog bij." Niet altijd had Batiste zo'n vrij-moedige kijk op de ontwikkelingen in de blaasmuziek van New Orleans. Het eerste orkest dat van de geijkte paden afweek was de Dirty Dozen Brass Band. Toen die begin jaren zeventig vorm kreeg en verrassende moderne funky en latin ritmen introduceerde, kregen de jongelui de wind van voren van de gevestigde garde, onder wie Milt Batiste. Maar dit soort ontwikkelingen kun je vanzelfsprekend niet tegenhouden en zo was het de Olympia die zijn repertoire verjongde en ook nummers op het repertoire ging zetten als 'I Got A Woman', 'Mardi Gras In New Orleans' en 'It Ain’t My Fault', van respectievelijk Ray Charles, Professor Longhair en Smokey Johnson.

Basisvaardigheden
"Wat jonge mensen ook moeten begrijpen," vervolgde Batiste, "is dat ze de tijd moeten nemen om de basisvaardigheden onder de knie te krijgen. Juist als teenager moet je daarmee bezig zijn, tot je vijfentwintigste of daaromtrent, daarna ben je volleerd. Je lacht en praat en huppelt en je stelt je niet zo aan op je vijfentwintigste als toen je veertien was. Dat houdt in dat je verder kunt gaan waar de oudere generatie gestopt is, dat je datgene wat zij gedaan heeft kunt uitbouwen. Die oudere kerels zijn de profes-sionals die jij wilt opvolgen. Dat is de categorie waarin jij terecht wilt komen. Zo word je een vooraanstaand entertainer, een muzikant die studiowerk heeft, de gast met de schnabbels, degene die geïnterviewd wordt, die op tournee gaat, die geld verdient. De rest blijft achter. Als je tussen je veertiende en je vijfentwintigste die omslag niet maakt kom je in de categorie parttime muzikanten terecht."

New Birth-trompettist Kenny Terry wordt wel Little Milton genoemd. Hij was in 1990 medeoprichter van de New Birth en herinnert zich: "We gingen vaak naar Miltons huis en zaten dan achter in de schaduw en we begonnen altijd met een gesprek. We luisterden eerst naar de muziek om te begrijpen wie een bepaald stuk schreef, wat het liedje betekent en daarna pakten we onze toeters."

Eerbiedwaardige traditie
De vraag blijft of er met Katrina een eind is gekomen aan een alles bij elkaar toch wel eerbiedwaardige traditie van zo'n honderdvijftig jaar – de eerste zwarte brassbands ontstonden niet lang na de Amerikaanse Burgeroorlog. Het ziet er, zonder noemens-waardige infrastructuur in New Orleans, somber uit. Het is in principe mogelijk dat een stad als Houston een soort bruggenhoofd wordt van de New Orleans muziek. Ongeveer zoals Parijs de grootste Afrikaanse stad buiten dat continent is. Doch ook Houston ont-beert een basis: de laatste keer dat ik er was, bevond zich aan de eens zo bruisende Dowling Street nog zegge en schrijve één tent met levende muziek.

Of en hoe New Orleans herbouwd wordt is speculatief. Natuurlijk is de stad veilig te maken – al zal dat miljarden kosten. Maar: wat dan? Het gedeelte van New Orleans dat weggevaagd is, was het meest verpauperde deel van een stad die qua armoede- en misdaadcijfers buitengewoon ongunstig afsteekt tegen andere grote Amerikaanse steden. Het is tekenend dat de stad na de overstroming het weinig verheffend toneel werd van plunderingen op grote schaal, van verkrachtingen, van bendes die bootjes met vluchte-lingen enterden en inpikten, en van politiemensen en reddingshelikopters die onder vuur werden genomen. Het is onwaarschijnlijk dat de autoriteiten terug willen naar een situatie die in wezen al vóór de ramp door en door rot was.